Tweede wandeling langs de buitenzijden der stad
Voor deze wandeling begeven we ons naar de Diezerpoortenbrug, slaan op de Diezerpoortenplas linksaf, de Thorbeckegracht op en vinden daar aan onze rechterhand al spoedig een huis met een wit marmeren steen in den voorgevel, waarop staat:
THORBECKE
1798-1872.
Dit huis behoorde langer dan een eeuw aan de familie van dien naam, uit Duitschland afkomstig, die er een tabakshandel in dreef. Hier werd de algemeen bekende minister Joan Rudolf Thorbecke geboren, die in de geschiedenis van Neerlands staatkundig leven steeds eene gewichtige plaats innemen zal. Vier jaren na zijn dood werd de steen in den voorgevel geplaatst en de straat, voorheen de Dijk geheeten, naar hem verdoopt in Thorbeckegracht.
We wandelen de gracht af tot aan de Dijkstraat, recht tegenover de Vischpoortenbrug, in welke straat het in 1889 gestichte Badhuis is te vinden der Nieuwe Zwolsche Badinrichting; komen zóó op den Frieschen Wal, met aan de linkerzijde de houtwerf van de firma Eindhoven, vóór ons uit de brug over de Achtergracht, in welks nabijheid de ijzergieterij van de firma Wispelwey & Co. is gelegen, en die leidt naar de bergplaatsen van petroleum en de mestloodsen op den Holtenbroekerdijk.
We gaan deze brug maar niet over, doch vervolgen onzen weg langs de Ruiterstallen, die in 1788 zijn gebouwd en waarin 160 paarden plaats konden vinden, doch die, bij gebreke van cavallerie, voor allerlei doeleinden zijn gebezigd, en nu, onder den naam van Passantenhuis, nog gedeeltelijk voor ziekenhuis en verder tot berging van allerlei zaken dienen.
De Gasfabriek volgt dan, opgericht op een gewezen bastion in 1847 en in de jaren 1879 en 1889 vergroot. We steken nu het Assiesplein over, voorbij de Gemeentelijke Bewaarschool en den hoek links omslaande, staan we voor het Huis van Arrest en Bewaring, ook wel Spinhuis geheeten, dat in 1739 is gebouwd. De niet onbekoorlijke wal heet daarnaar Spinhuiswal; we wandelen dien af, steken de straat over en bevinden ons dan op de Badhuiswal, waar een paar fraaie heerenhuizen op de hoogte onze aandacht trekken. Het gezicht van hier op de Diezerkade aan de overzijde van het water is niet onaardig; het badhuis, waarnaar de wal - ook al een gewezen bastion - genoemd is, bestaat evenwel als zoodanig niet meer.
Den wal omgewandeld hebbende komen we weer op de Diezerpoortenplas en gaan nu rechtuit over de "steenen piepe" (pijp = doorlaat van het water) naar de Diezerkade en vervolgens naar de Brink, waar de over 't algemeen druk bezochte paardemarkten worden gehouden. De tramlijn volgende, komen we in de Rhijnvis Feithlaan, naar Zwolle's beroemden dichter aldus geheeten sinds 1882, toen de huizen werden gebouwd. die thans de laan versieren. Aan het einde dezer laan vindt men het gemeentelijk Sophia-Ziekenhuis, in de jaren 1880-84 gebouwd, dat aan alle billijke eischen voor eene oordeelkundige ziekenverpleging voldoet. Een op het terrrein staande houten barak dient tot opneming van lijders in tijden van epidemie. Vóór het Ziekenhuis is dezen zomer een station met remise voor de Zwolsche Tramwegmaatschappij gebouwd, die zich weldra aan de Dedemsvaartsche tramweg zal aansluiten (het vervoer over de verschillende lijnen der Zwolsche Maatschappij bedroeg in 1894 112,810 personen, waarvan ruim 51000 alleen naar het Katerveer).
Wanneer wij hier den hoek rechts omslaan, zien we weldra den Watertorender gemeentelijke Waterleiding vóór ons, die bij een hoogte van 30 meter een kubieken inhoud heeft van 500 M3.
De gemeentelijke waterleiding is drie jaar geleden aangelegd, onder leiding van den Rotterdamschen ingenieur Schotel, nadat langen tijd het voor en tegen dezer onderneming in den Raad en daarbuiten uitvoerig was besproken. Het water betrekt men uit de Heerder heide, alwaar het pompstation is opgericht. Voor Zwolle, dat over 't algemeen geen uitstekend welwater heeft, is ze een zegen te achten, en dat dit ook zoo begrepen wordt, bewijst wel het feit dat de aansluitingen in den korten tijd van haar bestaan zijn gestegen tot 2800, terwijl op de begrooting voor 1896 de ontvangsten geraamd zijn op f 26.000.
Op de Turfmarkt, zooals het open terrein is geheeten, dat voor den watertoren is gelegen, worden de excercitiën der Zwolsche schutterij gehouden alsmede de oefeningen der Zwolsche voetbalclub. Op de aangrenzende Bagijnenweide staat de Rijks Hoogere Burgerschool met vijfjarigen Cursus, gebouwd in 1867, die zich zoo wel door haar ligging als door bouwtrant en doelmatige inrichting zeer gunstig voordoet. Ook is hier nog de in 1885 gebouwde kostelooze school voor lager onderwijs op te merken, be¬nevens de, door de in 1886 uit het Herv. kerkgenootschap uitgetreden Gereformeerden gestichte 0osterkerk, met pastorie. Volgens een in den voorgevel geplaatsten gedenksteen is de eerste steen van dit sierlijk en inwendig smaakvol en doelmatig ingerichte kerkgebouw den 21en April 1888 gelegd door Ds. D. Boonstra en is het in gebruik genomen den 23en September d.a.v. Men kan dus niet zeggen, dat er door de bouwers getalmd is. De aankoop van de op deze plek vroeger aanwezige ongebruikte leerlooierij, waarvan de kosterswoning nog een overblijfsel is, met den bouw van pastorie en kerk hebben te zamen een halven ton gouds gekost.
We willen deze tweede wandeling om de stad eindigen door ons over de Schoenkuipenbrug en Kerkbrug weder stadwaarts te begeven. De volgende wandelingen zullen zich verder uitstrekken en daarvoor moeten we ons eerst prepareeren.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten