Eerste wandeling door de stad
Maken wij ons thans op de stad te gaan bezichtigen. Wij beginnen onze eerste wandeling door de stad aan het station der Nederlandsche Centraal- en Staatsspoorwegen, door het Klein Weezenland naar de Groote Markt. Deze naam, alsmede die van Groot Weezenland aan de rechterzijde, is afkomstig van de landerijen die op deze plaats lagen en aan het Hervormd Weeshuis behoorden of nog behooren.
Het station aan de stadzijde uitkomende, rust reeds dadelijk het oog met welgevallen op de lommerrijke laan vóór ons, die den naam draagt van Stationsweg. Slaat men den blik naar de zijden, dan ziet men aan beide kanten een laan van iepeboomen, die onder de namen Ooster- en Westerlaan bekend zijn.
Het ruime Stationsplein overstekend, heeft men aan zijne linkerhand den fraaien tuin der Buitensocieteit en aan de rechterhand eenige schoone villa's met tuintjes er voor. Loop den Stationsweg ten einde, en verrassend schoon is de aanblik van den met geboomte van allerlei kleur begroeiden stadswal aan de overzijde der gracht, terwijl op eenigen afstand de Sassenpoort haar torens in de lucht verheft en met den ophaalbrug over de gracht een fraai panorama vormt.
Aan de rechterzijde ziet men een nieuwe straat aangelegd, dwars loopende door de vroegere buitenplaats Pniel, sinds den dood van de laatste bewoonster, mevr. de baronesse Van Nagell, door de Zwolsche Bouwmaatschappij voor bouwgrond in perceelen verdeeld en gedeeltelijk reeds bebouwd. Aan de linkerhand staat op den hoek de woning van den heer Deking Dura, hoofd-ingenieur van den provincialen Waterstaat. Richt nu den blik op de stad naar die zijde en ge ziet wat op de plaat tegenover blz. 27 getrouw is afgebeeld. Langs schoone villas voert ons thans de weg, het Klein Weezenland genaamd, naar de brug, die wij aan de linkerhand op onze afbeelding opmerken.
Het is van dezen weg of singel, dat Henry Havard in zijn werk "La Hollande à vol d'oiseau", 3e ed. 1882, zegt: "Je sais peu d'entourages de villes qui soient plus agréables que ce Buitensingel".
En die lof is niet onverdiend. De brug, dien wij thans overgaan, draagt den naam van Nieuwe Havenbrug en voert ons weldra door de Luttekestraat tot op de Groote Markt. Die niet wenscht te loopen, kan den weg van het station naar de Groote Markt voor eenige centen ook met de tram afleggen, die sinds een drietal jaren is aangelegd.
Op de plaats waar thans de brug ligt, stond vroeger de Luttekepoort, toen geschiedde de passage over de gracht per veerpont. Waar thans op onze afbeelding de aanlegplaats voor schepen is, omgaf, als aan meerdere zijden, een hooge wal de stad; deze werd omstreeks 1840 geslecht; eenige jaren later kwam een voetbrug tot stand, die in 1874 door de thans bestaande rij- en loopbrug is vervangen.
De brug gepasseerd zijnde, hebben we den Eekwal aan onze linker- en de Potgietersingel aan onze rechterhand; deze gaan we thans voorbij, de Nieuwe Haven op en door, en rechtuit de Luttekestraat in. Al dadelijk valt ons oog op den fraaien winkel van porcelein, glaswerk enz. van den heer Zion Klinkert, genaamd de Mercuur, met het beeld van den handelsgod op de nok.
Wij houden links en gaan in deze straat vol winkels de woning voorbij, thans bewoond door den heer Kamphof, tinnegieter, waarin de gevierde dichter en letterkundige E.J. Potgieter het levenslicht aanschouwde. Twee wit marmeren steenen boven de winkelramen aangebracht, bevatten zijn naam en geboorte- en sterfjaar (1808-1875). Verder voortwandelend, bereiken wij, achter de Groote kerk omgaande, weldra de Groote Markt.
Deze markt, eenigszins als het middelpunt der stad te beschouwen, (zie den plattegrond) biedt ons een aangenaam gezicht en vele bezienswaardigheden. Aan de linkerhand hebben we de Societeit de Harmonie, van waaruit men de gansche markt kan overzien. Opgericht in 1828, werd de societeit in 1867 in dit gebouw overgebracht. De bovenzaal wordt meermalen gebezigd tot het houden van vergaderingen en ook worden in deze zaal de akte-examens voor het lager onderwijs afgenomen. Recht vóór ons valt het oog op het Heerenlogement van den heer Jansen, met een zonnewijzer boven aan den gevel. Achter ons zien we de Hoofdwacht, in 1887 gerestaureerd en in gebruik deels bij de militaire administratie, deels bij de politie. In het front van den gevel, op welks top het wapen van Zwolle prijkt, leest men: Anno 1614 Vigilitate et Orate, d.i. Waak en Bid.
Naast de hoofdwacht staat de hoofdingang van de Groote of Sint Michaëlskerk, met het beeld van dien heilige boven op den top. Sinds 1883 is men bezig de kerk te restaureeren, waartoe de bekende bouwmeester van 't Rijks museum, de heer Dr. P.J.H. Cuypers te Amsterdam, zijne adviezen verstrekte.
De bouw van de Groote kerk werd begonnen in 1406 of misschien nog vroeger en duurde ongeveer een halve eeuw. Zij ligt in de richting van 't oosten naar 't westen. Die haar willen bezichtigen, wenden zich tot den koster, den heer Maas, wonende op de Oude Vischmarkt G 11. Aan de inwendige restauratie is sinds lang en inzonderheid in den laatsten tijd druk gewerkt, waartoe het kerkgebouw zelfs eenige weken voor den openbaren dienst gesloten was. Wij wijzen inzonderheid op den predikstoel, van welk kunstwerk de bijgevoegde afbeelding van het interieur der kerk ons een zeer juisten indruk geeft. Op de trappen vindt men de dagteekening van den bouw van den kansel vermeld (1617-1622); de bouwmeester was Adam Straas van Weilburg (Nassau). Vervolgens verdient onze aandacht het buitengemeen fraaie orgel, gedurende de jaren 1721 tot en met 1724 vervaardigd door J. en G. Snitskers, van Hamburg. Het orgel is grootendeels een geschenk van de gebroeders Hueten, wier wapen onder tegen het orgel is aangebracht met de vermelding van hunne gift in het latijn er onder. Na gedurende de jaren 1883-1885 gerepareerd en ook van buiten in zijn oorspronkelijken staat hersteld te zijn door het wegnemen van de verflaag, door een vorig geslacht aangebracht, wordt het thans iederen Zondag gebezigd ter begeleiding van het kerkgezang, bespeeld door de bekwame handen van den organist J.C. van Apeldoorn, die ook meermalen de Zwolsche burgerij van de welluidende tonen van het instrument doet genieten door het geven van een kerkelijk concert. In Juni 1580 werd de kerk door de beeldstormers van binnen zeer beschadigd; kwam toen en bleef sinds in het bezit der Hervormden, welk bezit alleen voor korten tijd in de jaren 1672-73 gestoord werd door de komst van den Keurvorst van Keulen binnen Zwolle, die de Michaelikerk aan de Katholieken overgaf. Na en tengevolge van den vrede van Nijmegen (1678) kwam de kerk in het bezit der Hervormden terug. In het fraaie koorhek vindt men drie eikenhouten paneelen, waarop met antieke letters, rood met goud en in de oude spelling, de Tien Geboden en het Gebed des Heeren zijn geschilderd door de bekwame hand van den schilder G.J. Wissink.
De Groote kerk bezat vroeger ook een toren, die meermalen door den bliksem werd getroffen. Zóó o. a. den 25 Juni 1606, toen door den ontstanen brand de klokken naar beneden vielen, die misschien reeds een eeuw door hun geluid de ooren der Zwollenaren hadden gestreeld. Toen toch bezat Zwolle wat het thans tot veler spijt mist, n.l. een klokkenspel. Na de herstelling van den toren in 1608, werden in 1611 nieuwe klokken gegoten door meester Jan Burgerhuis , die met het uurwerk werden verbonden. Helaas, dat op nieuw, ruim een halve eeuw later (1669), het hemelvuur den toren in brand stak, de klokken deed smelten, en zijne verwoestende kracht zóó ver uitstrekte, dat de kosten voor den opbouw des torens benoodigd, niet meer konden gevonden worden, en de Groote kerk het thans zonder dit sieraad moet stellen.
In den zijgevel van het hoekhuis op de Groote Markt, waarin de sigarenwinkel van Kreno wordt gehouden, ziet men een hondje afgebeeld dat bij die ramp het leven verloor. Aan de andere zijde van den hoofdingang der Groote kerk is een gebouwtje in overeenstemmenden stijl opgericht, dat dienst doet als catechisatiekamer. Eenige vroeger op deze plek staande huizen zijn voor dit doel gesloopt.
Op de Groote Markt worden nu en dan ook muziekuitvoeringen gegeven door het stedelijk muziekkorps: dan ziet men oud en jong in grooten getale zich bewegen om de muziektent, die vóór het bordes der Harmonie is opgeslagen en het marktplein biedt dan een vroolijk gezicht. Dat dit des Vrijdags - den marktdag - en in Augustus in de kermis week - niet minder het geval is, zal men lichtelijk beseffen.
Verlaten we thans de Groote Markt en wenden we ons naar de Melkmarkt, een breede doch korte straat met dubbele boomenrij, waarvan de voorste helft sinds een paar jaren door jongere zijn vervangen. Wilt ge soms eerst even uitrusten, dan kunt ge dit uitstekend doen in de Zwolsche Melkinrichting, tevens wachtkamer van de tram, aan de noordzijde van de markt, naast den boekhandel der firma W.E.J. Tjeenk Willink. Gij kunt hier binnen of buiten zitten en u in het schoone gezicht en de drukte op uw gemak verlustigen. Aan beide zijden van de Melkmarkt vindt men vele winkels en Café's, terwijl aan de zuidzijde het Post- en Telegraafkantoor is gevestigd; ook den boekhandel van de Erven J J. Tijl - tevens bureau van de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant - vindt men aan die zijde. Aan het einde er van wijzen we u op het zoogenaamde Vrouwenhuis, gesticht in 1742 door mej. Aleida Greve, en door haar bestemd om na haar dood tot verblijfplaats voor veertien bejaarde vrouwen te dienen, onder toezicht van een bestuurster. Iedere vrouw heeft haar eigen vertrekje, vrij licht en vuur, kostelooze geneeskundige hulp en een maandelijksch inkomen van f 2.20, benevens nog eenige emolumenten. Boven den ingang staat: Praestant aeterna caducis, d. w. z. "Het eeuwige gaat boven het vergankelijke". Op een steen in den voorgevel kan men de stichting lezen. Rechtuit gaande, komen we aan den vischafslag; ter zijde de groote stoom-bierbrouwerij en mouterij het Schaap. Het plein aan uwe rechterhand heet Roode Torenplein. Gij ziet den steiger waar de raderbooten der Zwolsche Nachtstoombootonderneming, varende op Amsterdam, aanleggen en het sierlijk houten kantoortje dier onderneming in de nabijheid. We slaan evenwel nu den anderen kant op, over den Jufferenwal met de Gymnastiekschool naar de Kamperpoortenbrug en linksom de Kamperstraat in. In deze straat vindt men verscheidene groote heerenhuizen, thans evenwel gedeeltelijk door de nijvere burgerij in beslag genomen, die er hare affaires in vestigde, nadat de vroegere eigenaars en bewoners de stad voor een andere woonplaats hadden verwisseld of door den dood weggenomen waren. In het huis, gedeeltelijk bewoond door den heer H.E. Otté, tandarts, (B 191) en vroeger eigendom van den heer Nobel, lid van de Eerste Kamer der S.-G., logeerde in October 1811 keizer Napoleon, tijdens zijn bezoek aan de hoofdplaats van het Departement der Monden van den IJssel. In het Museum op het Aa-plein kan men de kop en schotel zien, waaruit de keizer (dien men echter liever in Frankrijk had zien blijven) chocolade heeft gedronken.
Doorloopende, vindt men aan dezelfde zijde der straat het van ouds gerenommeerde hotel De Keizerskroon, thans beheerd door den heer P. Stam. Iets verder links afslaande, gaan we de Van Hattumstraat in, aldus geheeten naar Zwolle's geschiedschrijver Mr. Burchard Johan van Hattum, overleden omstreeks 1792, en komen alzoo op de Ossenmarkt met de Onze Lieve Vrouwe- of Kruiskerk. Den toren dezer kerk ziet men verre om Zwolle heen boven alles uitsteken. Hare hoogte bedraagt omtrent 300 voet; in de wandeling draagt ze den naam van Peperbus, met welk tafelgereedschap haar top wel eenige gelijkenis toont. De kerk heeft den eerbiedwaardigen ouderdom van vijfhonderd jaren en is aan tal van wisselingen ter prooi geweest. In 1578 kwam zij in het bezit der Hervormden, die haar een tijdlang voor hunne godsdienstoefeningen bezigden, doch, later meerdere gebouwen voor dit doel gekregen hebbende, werd de kerk op de Ossenmarkt veronachtzaamd en diende bij afwisseling tot bergplaats, koetshuis, exercitielokaal ten tijde van de Patriotten, enz. Koning Lodewijk Napoleon gaf de kerk in 1809 aan de Katholieken, die er langzamerhand een alleszins presentabel kerkgebouw van gemaakt hebben met drie altaren, geschilderde ramen en vele inwendige versieringen, waartoe de, ook buiten Zwolle, in de wetenschappelijke wereld welbekende pastoor O.A. Spitzen den grootsten stoot gaf.
Door de steeg langs het logement "de Halve Maan" verlaten wij de Ossenmarkt, komen in de Korte Kamperstraat en slaan rechtsom de Voorstraat in. Het huis op den hoek dier beide straten is het eigendom der Afdeeling Zwolle van het Neder1andsch Werkliedenverbond "Patrimonium", welke op de bovenzaal hare vergaderingen houdt. De Voorstraat uitwandelend, vindt ge aan het einde er van gelegenheid van de wandeling uit te rusten in de nette Nieuwe Melkinrichting van den heer W. Holtland, waar ge een flink gezicht hebt in de drukke Luttekestraat, en van waar ge gemakkelijk de Groote Markt weer kunt bereiken, van welke wij onze tweede wandeling door de stad willen aanvangen
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten