Over Oele naar Delden
Van alle buurten van Hengeloo is ongetwijfeld Oele de schoonste, om het zeldzaam zware eikenhout, dat er gevonden wordt, voor den kenner een bewijs, dat wij er onder het gebied van Twickel zijn, ook al zagen wij 't niet aan de witte binnenpaneelen der vensterblinden. Een wandeling door die buurt is zeker een der meest loonende uit den geheelen omtrek. Nu zijn er veel wegen die derwaarts voeren en wij zullen eerst een wandeling maken langs den meest genomen weg, daarna hebben wij nog wel gelegenheid op andere tochten te wijzen.
Foto: Gezicht aan de Deldensche straatweg te Hengeloo
Als wij het dorp verlaten aan de Deldensche zijde, treffen wij eerst links van ons de gemeentelijke bleek, waar de nijvere huismoeders, onder de hoede van den bleekersbaas, die bleek en waschhuis van de gemeente gepacht heeft - gelegenheid hebben haar linnen te spoelen en te bleeken in het water der hier langs loopende Berflobeek. De nog bijna nieuwe brug over de beek overgaande krijgen wij aan de linkerzijde twee villa's, de eerste een groot vierkant huis met groote ramen en een open terras er voor, dat op 't oogenblik onbewoond is, en daarnaast de fraaie, nog wel wat kleurige, van den Heer Ekker. Later, als de kleur der steenen wat meer verweerd is, en het hout, dat goed begint te groeien, wat meer opgeschoten, zal dat rustiger worden. Het tolhek doorgaande, krijgen wij langs die villa zich opstrekkend een eikenlaan, dat is de Haaksbergerdijk (tegenwoordig Tuindorpstraat). Ver blijven de boomen ons hier niet getrouw, want weldra wordt de weg bloot en aan de rechterzijde treffen wij tal van arbeiderswoningen, sommige met vriendelijke tuintjes er voor, wij steken den spoorweg over die naar Borne voert, en vervolgen den weg om weldra weder een spoorweg te bereiken, dien naar Delden, en treffen daar een groote boerderij tevens herberg, het Nachtegaaltje, in de wandeling bij het volk beter bekend naar den laatsten bewoner Christjan. De geheele omgeving heet gewoonlijk het Onland. Daar gaat een weg rechts naar den Inval, die Woolde inloopt, evenwijdig met den spoorweg, en ook gevolgd kan worden naar Delden, en een links naar het Lansink. Rechts achter Christjan staan eenige huizen, het uiterste links is gemakkelijk te kennen aan een daaraan bevestigde postbus. Gaan wij nu om den tuin van dat huis heen, dan hebben we recht vooruit een langen weg, die naar Oele, of zoo als 't uitgesproken wordt Eule, voert. Voor aan een paar woningen en dan wordt de weg afgezet met hout. Wij laten nu alle dwarswegen liggen, waarvan de eerste ons links op den weg van 't Esrein naar Kaatjen en rechts ons weder in Woolde brengt, gaan een brug over en treffen weldra een kruisweg, waar de groote weg, die van de Enschedesche straat af en uit Driene komt en doorloopt naar Delden, dien weg kruist en kenbaar is aan een brug, die wij links van ons zien, de brug bij Kaatjen. Aan 't eind van den rechten weg is een steenen brug, en daar maakt de weg een bocht naar rechts. Vlak voor die brug staat een nieuw huisje. Wij zien daar ter zijde eene groote boerderij (de Zegger), die met een eiken laan met onzen weg gemeenschap heeft, en door een tweede juist op den volgenden hoek weer op den weg komt. Juist, waar deze er op komt, gaan wij den hoek rechtsom, volgen den weg over een duiker en krijgen een zessprong, waar een dennenbosch tot toeven noodt. Daar komt een breede weg uit, die van Meyer komt. Wij houden den weg recht uit, tot aan 't eind er van een zware eiken boom ons wijst, waar de weg een ombuiging maakt. Ter linkerzijde zien wij door de openingen van het hout de hooger gelegen eschgronden, komen vervolgens tusschen 2 boerderijen door (Fokker), met eenige flinke eiken, aan de linkerzijde aan een grooten weg vlak tegenover een boerderij, die als alle in zwaar eiken hout ligt. Juist daarvoor slaan wij links af, bereiken een brug en dan volgt een driesprong, terwijl wij op kleinen afstand voor ons de laan zien. Wij konden recht door gaan, dwars door de laan, naar den dikken boom, maar kiezen den afweg. Deze voert ons in weinige schreden langs de vriendelijke onderwijzerswoning achter de school langs, weder naar de laan. Schuin tegenover het punt waar wij uitkomen, treffen wij een boerderij van Twickel, en de laan naar links volgende het kleine gebouwtje der Oele-roomboterfabriek: de Eendracht. Dan gaan wij de brug over de Oelerbeek over, en met enkele schreden treffen wij links eene bakkerij, rechts den weg naar den watermolen, die zich om een daargelegen boerderij heen buigt. De brug overgaande ligt links van ons, de met waterlelie's overdekte molenkolk, waar bontgekleurde libellen en juffertjes stoeien in den zonneschijn. Het water der beek wordt opgestuwd en onder onzen voet bruist het, en als het den molen niet drijft, stroomt het af met groote kracht en spat tegen bet houtwerk van den ouden oliemolen en de fundering van den nog in gebruik zijnden korenmolen, waarvan bet moderne ijzeren rad eenigzins in disharmonie is met de oude omgeving. Deze molen is al zeer oud. Volgens een opschrift in zandsteen uitgehouwen luidende: ‘Anno 1690 sen dese molen uit de grond vernuit door Joost Christjan Beverforde en Judit Margareta van Coverden’, blijkt er reeds voor dezen molen een andere te hebben bestaan, De brug ligt tusschen de beide molens in, van welke de gewezen oliemolen geheel in verval is. Het schoonste gezicht op den molen en het stroomende water heeft men, als men in het gras achter den oliemolen omgaat, en daar aan den oever der beek zijn gezichtspunt neemt, omdat dan tevens de oude eik bij den korenmolen te zien komt. Van dat punt is de molen dan ook reeds herhaaldelijk door schilders op het doek gebracht.
Foto: Gezicht op den Watermolen in Oele
We kunnen, zoo we willen uitrusten, even over de brug rechts, bij Boom daartoe een goede gelegenheid vinden, en dien weg volgende, weer naar Hengeloo gaan, ook tegenover den molen naast de bakkerij is een voetpad, dat weder naar het Onland voert, maar wij vervolgen onzen weg en keeren langs de boterfabriek en school terug, en vervolgen de laan. Halfweg deze, houdt de rijweg op de laan te volgen en gaat linksaf naar den dikken boom.
Wij volgen echter nu het voetpad, vinden een eindweegs verder een vonder dat wij over gaan, steeds het pad houdend en krijgen dan rechts fraaie eiken boomen en weldra een groot eiken bosch. De brug overgaande wordt het weder een rijweg, die zich iets ombuigt, om dan weder over te gaan in een pad. Plotseling zien wij aan 't eind daarvan een paar ontzachelijk groote en schoone eiken aan ‘t begin eener weide. Deze boomen zijn niet zoo dik als de reeds meermalen genoemde dikke boom, maar veel schooner gevormd, ware prachtstukken. Tegenover ons ligt een mooie en groote boerderij, die van Beltman, de kleine Avest, wij gaan schuin door de weide, recht tegenover de boerderij een hek door, en volgen het pad dat langs den esch oploopt, aan den anderen kant door een sloot gescheiden van een weide, met laag hout omzoomd, tot de grond hooger wordt en wij een dennenbosch krijgen. Weldra loopt nu het pad uit op een weg, links krijgen we, altijd in dezelfde richting voortgaande, een paar boerderijen, een eind verder rechts weder eene, en weldra komen we weder onder zwaar eikenhout doorgaande, waarvan enkele woudreuzen onze aandacht trekken, op den grooten weg, den Peppelendijk. Wij volgen dezen dijk. Willen wij niet doorgaan naar Delden maar naar Carelshaven, dan hebben wij even voor de brug in den weg, rechts een weg, waar wij in de verte den schoorsteen van den houtzaagmolen zien, en aan welker begin een nog nieuw huisje met rood pannen dak staat. Houden wij echter den grooten weg, dan treffen we weldra een handwijzer die naar Delden wijst. Wij houden dan den Mors, of algemeene weide rechts, en bereiken spoedig de huizen van den Brink, of eigenlijk den Vossenbrink, (het meer westerlijk gedeelte heet St. Annabrink) gaan onder den viaduct van den spoorweg door en bereiken weldra naar keuze het stadje of 't station.
Boven: Fragment van bijbehorende wandelkaart (1897). Klik er op voor vergroting.
Onder: Chromotopografische kaart des Rijks, verkend in 1881-'82, herzien in 1903.
Wij konden van Hengeloo uit ook een anderen weg hebben gekozen, die in het begin minder mooi is en meer zandig, maar als wij in Oele komen den anderen ver overtreft. Wij moeten dan van 't Esrein op Kaatjen gaan en gaan dan daar de brug over, krijgen rechts een huis, kenbaar aan 't vele daar liggende hout, als de woning van een houtkooper, daartegenover links een klein huisje Kaatjen en een eind verder weder rechts een herberg van Nijhuis, waar een eikenboom vlak voor het huis staat. Wij gaan den weg recht door, hebben links heide en rechts bouwland, waarachter het bosch begint. Weldra krijgen we een brug waarvoor een viersprong ligt. Als wij op de brug achterom zien, kunnen wij juist den Hengelooschen toren in 't verlengde van den weg zien. De brug ligt over de Woolderbeek en maakt de scheiding van Woolde en Oele. Daar begint het landschap veel boschrijker te worden. Links krijgen wij een dennenbosch en terwijl de weg tusschen elzen hakhout doorloopt krijgen wij al spoedig rechts van ons op eenigen afstand de groote boerderij de Zegger, die geheel in 't hout ligt. Op onzen vorigen weg liepen wij er achter langs, nu voor langs. Aan de overzijde, links derhalve, zien wij mede eene groote boerderij van Olink, door een singel van hooge eikenboomen van den weg afgesloten. Recht doorgaande krijgen wij een 5 sprong. Hier is oppassen de boodschap, want rechtsaf naar de Zegger gaande, zouden we op Hengeloo teruggaan en op den weg uitkomen, dien we reeds beschreven. Links af, kunnen wij om de boerderij van Meijer heengaan, maar te ver door gaande zouden wij in Bekkum komen, ook nog een wijk van Hengeloo, maar tusschen Delden en Haaksbergen gelegen. De vijfde weg, tusschen dien naar Meijer en de Zegger, zou ons bij Fokker brengen bij de school en verder naar Morsegoor bij Delden. Wij gaan rechtuit, het hek door, aan 't eind eener laan en komen in de weide van Meyer. Daar zien wij een eiken boschje ter zijde en naast het woonhuis weder een hek doorgaande, vervolgen wij de laan. De weg slingert nu door eenen fraaien esch. Daar is een kruisweg, maar wij gaan recht door, door den esch. Recht voor ons uit
zien wij een rij boomen en achterom ziende, weder den toren van Hengeloo. Links van ons ligt eene boerderij zeer fraai in 't hout. Den eschweg vervolgend, komen wij aan den weg, die om Meyer heenliep en dien wij afsneden. 't Is weder eene eikenlaan.
Juist op het punt, waar wij de laan bereiken, hebben wij, rechts van ons, een huis aan 't eind van den esch, dat daar tegen het donkere hout zeer schilderachtig uitkomt. Wij slaan rechtsom en richten onze schreden er heen en treffen de herberg van Boom, waar wij een oogenblik rusten onder de veranda, die vroeger een heerenhuis te Hengeloo versierde en hebben dan weldra den watermolen voor ons. Want van onze zitplaats zien wij den molenkolk.
Op de Molenbrug nemen wij nog even een kijkje. Het gezicht op de beek, wegstervend tusschen het hout, beloont zeker de moeite.
Wij gaan nu de laan door langs de boterfabriek en de school tot daar, waar de laan ophoudt rijweg te zijn en overgaat in een voetpad. Daar komt er van rechts de weg op, komende van Hengeloo die wij beschreven, die links doorgaat en dien wij zullen volgen. Wij komen dan aan een brug, en zien vooruit ter linkerzijde een boschpartij en over de brug links een boerderij met een eiken laan ter zijde. De weg loopt door eschgronden, en is afgezet met elzen- en eiken hout: Aan de rechterzijde komen we langs een flinke boerderij, met een keurig onderhouden heg om het geheele erf. Om die boerderij heengaande naar rechts, zien wij aan den weg een grooten eiken boom; weldra door meerdere gevolgd, die een loofgewelf vormen over den weg. In dien weg ligt een brugje, en in alle richtingen hebben wij prachtige doorzichten door het hooge hout. Rechts van ons krijgen wij een dennenboschje met eiken omzoomd. Door dat boschje gaat onze weg. We zijn er nog maar even in, als een weg links het boschje ingaat, de weg recht door voert naar Delden. Die weg in 't bosch is zonder spoor, ten gevolge van de hardheid van den bodem. 't Is er prachtig, de geheele grond in alle richtingen is begroeid met varens en boschbessen, wier lichtgroene bladeren dubbel schoon uitkomen tegen het donkere naaldhout en als dan de zonnestralen spelen door de open plekken, bij avond vooral, is 't er verrukkelijk schoon.
Wij gaan dan links het boschje in, treffen daar twee wegen of paden voor ons als een vork of een V, wij houden de rechterzijde en gaan op den hoek van 't boschje er uit, waar een hek ons in een weide voert, langs wier zoom hooge eiken staan en waar wij een keurig doorzicht in 't hout hebben met een boerderij in de verte. Rechts achter het weiland verrijst weder een dennenbosch. Door een hek komen wij in een tweede weide ook met hooge boomen omzoomd. De rijweg gaat juist langs den kant en kan bij regenachtig weder verbazend vuil zijn. Wij steken de weide dwars over en gaan het andere hek uit en hebben den dikken boom vlak voor ons.
Foto: Gezicht op den dikken Boom in Oele
Deze boom heeft, 1 meter boven den grond gemeten, een omvang van 6,70 M. 't Is de koning der eikenboomen. Want telt Oele er een groot aantal, waaronder fraaiere dan deze, in omvang wordt hij door geen van allen overtroffen. De boom staat eenigzins op een hoogte en biedt, als wij er ons onder neervleien, een fraai, schoon wat beperkt uitzicht. Tegen ons over ligt de boerderij, waarbij de weide behoort, een lös hoes, voor wie er nooit een zag zeker der moeite waard om te zien en wij kunnen er, als wij dorst hebben gekregen een glas melk koopen. Als men het treft, dat de groote schuurdeuren openstaan, ziet men van onder den boom door het gehee1e huis heen de ramen in den voorgevel.
't Is jammer, dat van dien reus der wouden de dagen geteld zijn. Een jaar of 4 geleden werd hij door den bliksem getroffen, waarvan de wonde wel geheeld is maar het lidteeken nog zichtbaar en sedert is er in den top veel dood hout gekomen.
Als wij onder den boom zitten en de boerderij recht voor ons hebben, hebben wij rechts een mooie dennenpartij. Daar tusschen door vervolgen wij onzen weg. Weldra krijgen wij nu een rechten weg, die uitkomt op den Peppelendijk. Wij kunnen dezen houden en dan onzen koers nemen op 't station van waar de trein ons te Hengeloo terugbrengt, of op Carelshaven gaan, gelijk we boven schreven, of ook teruggaan tot de laan en van daar op Hengeloo volgens den eerst bewandelden weg.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten