dinsdag 23 april 2013

Gids voor Twente (1917): Wierden

WIERDEN.

Een weversspoel en een roggeaar zijn de teekens in het wapen van Wierden en nu weer met recht: aan beide dankt het zijn tegenwoordige welvaart. De bontweverij der H.H. Jannink uit Goor was te niet gegaan; een deel der Wierdensche wevers toog naar Almelo of Nijverdal, om daar in de fabrieken te werken, maar echt blij waren de luitjes toen de firma Bos uit Almelo de oude fabriek kocht en er wollen goederen liet weven. En de landbouw! Wat een verschil bij voor een 30 jaar! Dank zij het Waterschap de Regge zijn de uitgestrekte wilde hooilanden naar den kant van Almelo, die vroeger een groot deel van 't jaar blank stonden, nu ontwaterd en in goede weiden met tam gras herschapen. Door meer en beter vee bij een toenemend gebruik van kunstmest werd ook het bouwland al vruchtbaarder. Er kwam een export-slachterij en het varkensmesten bracht boer en burger geld aan. Dat alles floreert, ziet men aan de nette woningen langs de dorpsstraat, dat merkt men aan mooier kleeding en betere voeding. Wierden heeft ook drukke veemarkten en vooral de Mei- en Sint-Maartensmarkten zijn vermaard in den omtrek.

Wierden heeft alles wat zoo'n dorp pleegt te hebben: een R. K. en een Herv. kerk, een kerkje der Gereformeerden, een gemeentehuis, postkantoor benevens een aantal vergunningen en café's. Het logement Nijhof is van ouds bekend. 't Heette vroeger Schottenhuys en was een pleisterplaats voor den gaanden en komenden man, Voor de deur stond de tolboom van den huize Almelo en de waard ontving er 't weggeld van wagens, reizigers en vee, maar de ingezetenen der heerlijkheid waren vrijgesteld.
Wat al passanten hebben hier niet vertoefd in den den loop der tijden, immers de oude postweg van Deventer op Bentheim ging hier langs, reeds in de 17e eeuw. De Hessenwagens trokken er voorbij sinds onheugelijke tijden, zware wagens met huiven overdekt, door 2 of 4 paarden getrokken. Ze waren a.h.w. de kameelen der zandwegen, een soort reizende magazijnen, die onderweg kochten, verkochten en ruilden. De voerlui in blauwen Hessenkiel ('t waren lang niet altijd Hessen) toefden vaak slechts een paar maanden thuis en zwierven anders van plaats tot plaats, onderweg naar Brunswijk, Bremen e.a. Niet zelden brachten ze den nacht in hun wagen door, dien ze van vader hadden geerfd, wien ze reeds als jongen op de tochten hadden vergezeld.
In de oorlogsjaren 1672 en '73 hebben vele officieren en knechten hier maaltijd gedaan, genoten Fransche ruyters, oversten, hopmannen, vendericks, carpiraels, soldaten en wifen er kannen bier, muskes brandewijn en nachtlogies. In later tijd zag men Hannoveranen, Franschen en Kozakken voorbijtrekken, allen vol moed, allen verdwenen van het tooneel
dezer wereld. In Juli 1812 reisde de jonge W. de Clercq, de latere improvisator en voorman van 't Reveil, met den postwagen van Deventer naar Almelo en hij vertelt in zijn dagboek hoe het bijna den geheelen dag ging door onbewoonde landstreken in een slechte koets over een erg hobbeligen landweg. In 1819 kwam de straatweg. Evenwel klaagt nog in 1847 de Drentsche assessor H. Boom over de hobbelige straatkeien in Wierden, maar hij roemt er de lekkere stoete en klare jenever. De weg naar Almelo was een zanddijk tusschen ondoorwaadbare moerassen met zes lange bruggen er in. In 1732 vertelde Schoemaker, dat hij in de waterrijke omgeving van het dorp zoo veel snoek had gevangen.

Tot de gemeente Wierden behooren de buurtschappen Heksel, Notter, Zuna, Rectum, IJpelo, 't dorp Enter en Enterbroek.
De zandweg van Wierden naar Friezenveen ligt nog als in Adams tijden, maar een harde weg loopt van Wierden door 't Loo over 't Hooge Hexel en sluit aan bij den weg van Friezenveen naar den Ham. 't Hooge Hexel is een golvende zandhoogte met dennen en uitgestrekte heidevelden, waar ook de ontginning veld wint. Een groot stuk grond op de Pixen (men heeft bij dezen naam wel eens aan de Picten gedacht) met twee boerderijen erop was indertijd gekocht voor f 10.000 en is nu verkocht voor f 48.000.
Ruim is hier 't vergezicht, want oostwaarts strekken zich de Almelosche venen uit tot over de Duitsche grenzen, een wijde bruine vlakte tot aan den verren horizon. Waar de spade van den turfgraver nog niet kwam, ligt nog de ongerepte natuur, woest en ledig als in den morgen der schepping. Daar is 't een grootsch oorspronkelijk land, zwaarmoedig en
melancholisch in eenzaamheid en eindeloosheid. Vroeger zag men daar op droge Meidagen de zwarte veenrook opstijgen, die de zon als bloed kleurde en alles met valen tint overtoog. Maar de wisselvallige boekweitbouw der arme veenboertjes is aan den kant en de bijen puren er nu in den nazomer alleen honig uit de paarse heibloempjes. 't Getal iemkers is ook niet zoo groot meer als vroeger. Nu is daar ginds aan de Punt een nieuwe veenkolonie Vroomshoop ontstaan; daar staan de huizen in lange rijen langs de vaart, daar graaft men turf, fabriceert turfstrooisel en briquetten, daar varen de scheepjes, daar hebben Groninger boeren op den dalgrond mooie boerderijen.

Zuna ligt ten Zuiden der A, zooals men hier de Regge noemt. Het is een lief, schilderachtig land. De lommerrijke landsteeg kronkelt er langs boerenhuizen met rieten daken en endskamers, oude schuren, enz. in schaduw van hooge boomen; onregelmatige kampjes bouwland en groene weidjes zijn omringd door hagen en boomen. Een brug voert ons over de Regge, die door een grazige vallei kronkelt, in de buurtschap Notter. Ook hier zijn mooie plekjes, zooals in de omgeving der school, maar 't bouwland is er schraler (men teelt er nog boekweit) en er is te weinig weiland. Uit deze omgeving zijn voor en na tal van boerenmenschen naar Amerika vertrokken, sinds Ds. van Raalte in 1847 met een kolonie van Gereformeerden naar de wouden van Michigan toog. Velen zijn er tot welvaart gekomen, maar geen ander bracht het zoover als Gerrit Jan Kollen, (1843-1915). Zijn moeder, een weduwe met 5 kinderen, vertrok in 1851 naar het toen nog half maagdelijke Michigan, en vestigde zich in het dorp Overijsel, dat er onder leiding van Ds. Bolks ontstond. Het jongetje, dat eerst een school van boomstammen bezocht, werd professor in Hope-college, Hij huwde met Van Raalte's jongste dochter en werd in 1883 directeur van die stichting, in welke functie hij een vaderlijk leidsman en opvoeder der studenten was. Zijn moeder, de oude Kollenvrouwe, werd 100 jaar en heeft de glorie van haar zoon nog beleefd. Op de farm in Overijsel woont nu haar kleinzoon. Zij was afkomstig van de Höfte in Notter.
Ten W. van de A. ligt de buurtschap Rectum; 't riviertje heeft mooie bochten en men ziet Sallands heuvelen in de verte. Aan den weg van Wierden naar Enter ligt de oude hofstede Exo met heerenkamer en veranda van den heer Jansen uit Friezenveen. In deze buurt lag vroeger 't kasteel Leijerweerd.
De mooie houtrijke buurtschap IJpelo strekt zich ten O. van de A. uit. Daarbij is het Mokkelengoor, een wijd moerasland, waar de grutto roept en de zeldzame roerdomp den laten wandelaar verschrikt met zijn uproemb ! Hier zal het heimänneken, de geest der wildernis, soms gehoord worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten