dinsdag 10 augustus 2010

Beknopte gids van Oldenzaal en omstreken: Oldenzaal





OLDENZAAL.
In de oudste tijden woonde in Twenthe, ongeveer ter plaatse waar nu Oldenzaal ligt, een volkstam, welke te oordeelen naar de wapenen, die men in den grond gevonden heeft, waarschijnlijk een deel uitgemaakt zal hebben van den volkstam der Kelten. Niets is echter van hun verblijf alhier bekend, en 't is de vraag of men, zonder die sporen ontdekt te hebben, er wel ooit toe gekomen zou zijn, te vermoeden, dat zij hier gewoond hebben. Meer duidelijke sporen laten de opvolgende stammen, die der Cimbren en Teutonen van hun aanwezigheid hier ter plaatse achter; immers de beroemde tempel van Tanfana, (wij lezen in de Taciti Annales liber I caput 51: "Profana simul et sacra, & celeberrimum illis gentibus templum, quod Tanfanae vocabant, solo aequantur), welke kort na de geboorte van Christus, door de Romeinen onder aanvoering van Germanicus verwoest werd, bevond zich op den Tankenberg, op welks zuidwestelijke helling de stad gebouwd is. Toen zich nu uit de verschillende onderafdeelingen van den Teutonischen volksstam, o.a. de Tubanten, in de eerste eeuwen onzer jaartelling de nieuwe natie der Franken verhief, werd ook in het heem of gehucht, dat hier gevonden werd, voor de Grooten of aanvoerders eene Sala gebouwd, waarnaar deze plaats het eerst den naam van Salacheme, zijnde zooveel als het heem of gehucht, waar de Sala, d.i. vergaderzaal, gevonden werd, ontving. Het was in Salacheme, waar de natie in 420 hare grondwet, de Salische wet genoemd, ontving, zooals zulks uit het voorbericht van deze wet te zien is, en het was naar deze plaats, dat een groot gedeelte der Frankische natie, reeds vele jaren vroeger, onder den naam van Saliers of Salische Franken in de geschiedenis was bekend geworden; doch ook onmiddellijk na de afkondiging der genoemde wet, brak de natie, onder aanvoering van haren eersten koning Pharamond, op, om Gallie te veroveren; en het was natuurlijk, dat van toen af aan de hier bestaande Sala den naam van Oude Sale, of voormalig verblijf, ontving. Dientengevolge schreven ook de latere schrijvers bij afwisseling Aldensala, Aldensele, Oldenzeel, uit alle welke de tegenwoordige naam, Oldenzaal, gevormd zal zijn.



Na den aftocht van de bloem der natie was de achtergebleven Frankische bevolking bij voortduring blootgesteld aan de invallen der Saksen, die zich in het begin van de 6e eeuw in Twenthe, en wel voornamelijk rondom de stad Oldenzaal, in hunne Esschen koloniseerden, om zich ten slotte met de achtergebleven Frankische bevolking in een volk op te lossen.
Omstreeks de 8e eeuw werd door Marcellinus en zijn volgelingen, en later door Plechelmus, uit Schotland geboortig, het Christendom te Oldenzaal en omstreken gepredikt.
Onder de regeering van Lodewijk den Vrome is Twenthe tot een graafschap verheven, met den uitdrukkelijken last, dat Oldenzaal er de hoofdzetel van zoude zijn. Tot eersten Graaf van Twenthe werd benoemd Baldewinus van Cleve, die Oldenzaal met houten pallissaden en een gracht liet omgeven. Later werden de houten palissaden door bisschop Baldericus van Cleve door een steenen muur vervangen. Deze versterking van Oldenzaal moet voornamelijk worden toegeschreven aan de nabijheid der woeste Magyaren, of Zigeuners, welke op den Hunenberg in Volthe woonden, en de talrijke kasteelen van roofridders, welke zoowel als voornoemde Magyaren Oldenzaal voortdurend brandschatten en verontrustten. Door Baldericus van Cleve voornoemd is ook de R.K. Kerk te Oldenzaal, een der oudste gebouwen in Twenthe gesticht. Deze kerk was eerst toegewijd aan den H. Sylvester en later aan den H. Plechelmus, wiens relikwieën thans nog in een prachtige zilveren buste te Oldenzaal worden bewaard.
Oldenzaal nam langzamerhand steeds in bloei en welvaart toe, totdat in het jaar 1492 de geheele stad met de Kerk door een brand werd verwoest. Deze brand is bekend onder den naam van Helmich's brand, omdat de brand bij zekeren Helmich was aangekomen. De stad werd echter spoedig weder herbouwd en de verbrande houten huizen werden door steenen huizen vervangen.
In het begin der 16e eeuw had Oldenzaal veel te lijden van de invallen van Hertog Karel van Gelder, die met zijn krijgslieden herhaaldelijk Oldenzaal bestookte, plunderde en brandschatte. (Zie het opschrift van de Plechelmusklok in den toren te Oldenzaal: "Plechelmus, a sicambro rabie insano fractus, deinde anno MDXIII a Gerhardo Wou socioque Schoneborch Joanne restitutus et Sancta Anna, postquam plus tria saecula populum ad sacra vocaverant anno MDCCCXCVI ab Alexandro Fritsen confusi sunt et alterum genuerunt Plechelmum." De Plechelmus (klok), door den Geldersman, dol van woede, stuk geslagen, vervolgens in het jaar 1513 door Gerrit Wou en zijnen gezel Joannes Schoneborch hergoten, en de Sancta Anna, nadat zij meer dan drie eeuwen het volk ter kerke geroepen hadden, zijn in het jaar 1896 door Alexander Fritsen te zamen gegoten en hebben één anderen Plechelmus voortgebracht).
Na al deze daden van twist en vijandschap had Oldenzaal wel eene verademing noodig, die haar ook geschonken werd, daar onder de regeering van Karel den Ve alle Nederlandsche gewesten tot een geheel werden vereenigd.



Eerst nu, nadat de Kerk sinds den brand ongeveer meer dan 30 jaren verwoest had gelegen, begon men deze weder op te bouwen, doch niet zooals zij te voren geweest was. De Kerk bleef geen Kruiskerk meer, daar voor het verbrande gedeelte van het gebouw, voor den naar het zuiden gerichten kruisarm, een hooger stuk in de plaats kwam, waardoor ook de Kerk veel van hare regelmatigheid verloor. Het oudere gedeelte is dan ook van het nieuwere nog zeer duidelijk te onderscheiden. De oude kerk toch is opmerkelijk door hare zeldzame bouworde, door de dikte harer muren, door de schaarschheid van licht en den zonderlingen vorm der ramen. Deze toch zijn, zooals de eenigszins trechtervormige gedaante ook aanwijst, geheel volgens den ouden Gothischen of juister gezegd Byzantijnschen stijl gebouwd. Ook werd de kerk nu van een parochiale tot een collegiale of kapittelkerk verheven, staande onder het bestuur van een deken, die over geheel Twenthe in naam des bisschops het geestelijk gezag voerde, terwijl zij tevens een proost kreeg, die na den bisschop den hoogsten rang bekleedde en dikwijls tot den eersten adellijken stand behoorde, ja zelfs meermalen een vorstelijk persoon was.
Behalve de kerk onderging ook de stad zelve groote verbeteringen, daar zij hersteld en versterkt werd; 't is waarschijnlijk, dat zij toen in de rij der nieuwe vestingen te voorschijn trad. Zoo werd dan Oldenzaal met een driedubbelen muur, in cirkelvormige gedaante, omringd en met even zoovele grachten omgeven. Naar den aard dier tijden werd zij dan ook als een voorname sterkte beschouwd. Daarna is deze plaats, terwijl de binnenste der 3 gemelde muren behouden bleef, met een aarden wal, vijf bastions met ravelijnen en grachten omgeven.
Nu brak er echter voor Oldenzaal een tijd aan, die niet alleen voor haar, maar voor het geheele land rampzalig is geweest, namelijk de tachtigjarige oorlog. Gedurende dien oorlog was Oldenzaal beurtelings in handen van de Staatschen, beurtelings in handen van de Spanjaarden. Meermalen moest de stad hevige belegeringen doorstaan. Gedurende het twaalfjarig bestand bleef Oldenzaal in Spaansche handen. Een jaar na den dood van Prins Maurits werd Oldenzaal door Ernst Casimir, Stadhouder van Friesland, voor goed aan de Spanjaarden ontrukt. Nog zijn er zichtbare sporen van de laatste belegering van Oldenzaal overgebleven. Wanneer men rondom de groote kerk alhier zijne schreden richt, vindt men aan den oostkant van den toren en aan de zuidzijde van het koor eenige kanonkogels in den buitenmuur, die dagteekenen van de laatste belegering.



In 1626 werden de vestingwerken van Oldenzaal op last van de Staten geslecht en het groote kerkgebouw op bevel van de Staten aan de Protestanten afgestaan. Van dien tijd af, tot in het begin van de 19e eeuw, is gemelde kerk voortdurend in het bezit der Protestanten gebleven, een korten tijd uitgezonderd, toen in den oorlog dien de Staat met Frankrijk, Engeland, den bisschop van Munster en den Keurvorst van Keulen voerde, Oldenzaal door het leger van beide laatstgenoemden genomen is, bij welke gelegenheid de kerk tevens aan den Katholieken eeredienst werd teruggeschonken. Na het sluiten van den vrede, dus toen het leger van den Bisschop en den Keur¬vorst vertrokken was, ging de kerk weder in handen der Hervormden over en bleef van toen af, tot in het laatste gedeelte der 18e eeuw, in goed onderhouden toestand.
In het laatst der 18e eeuw had Oldenzaal veel te lijden van doortrekkende Pruisische legerscharen en Kozakken. Meermalen werden de inwoners met zware inkwartiering en plundering gekweld. Ook eenige Engelsche legerscharen, onder aanvoering van den Hertog van York, hebben alhier schandelijk huis gehouden. Roof en plundering waren aan de orde van den dag, de kerk werd deels voor paardenstal, deels voor lazareth gebezigd. Men ontzag zich niet den predikstoel, de fraaie geschilderde orgeldeuren en de banken der kerk voor brandstof te gebruiken. Van godsdienstoefeningen in de kerk te houden was natuurlijk in dien tijd geen sprake. Na het einde van den oorlog kon men, omdat de financiën van de burgerij, tengevolge van de herhaalde inkwartiering en plundering, in zeer berooiden toestand verkeerden, niet tot restauratie van de kerk overgaan. Men dacht er zelfs aan de kerk af te preken en van het koor een kleinere kerk te maken. Doch de tijden kunnen spoedig veranderen. Lodewijk Napoleon, toenmaals Koning van Holland, kwam in 1809 Oldenzaal bezoeken en gaf het kerkgebouw aan de R.K. gemeente terug, nadat door een aanzienlijke bijdrage des Konings een nieuw en doelmatig kerkje ten dienste der Protestanten gebouwd was. Door de ruime bijdragen van de leden der R.K. gemeente werd het aloude kerkgebouw weder in bruikbaren toestand voor hunne godsdienstoefeningen gebracht. Thans, in 1896, is men druk bezig om dezen eerbiedwaardigen tempel, die eeuwen getrotseerd heeft, in zijn vorige pracht en luister te herstellen. Tot hiertoe de geschiedenis van Oldenzaal.



Thans telt deze plaats bijna 6000 inwoners; industrie en landbouw zijn er de hoofdbronnen van bestaan. Een zevental katoenfabrieken vinden afzet voor hunne goederen zoowel in Indië en het buitenland als in Nederland en geven aan ca. 2000 arbeiders werk en een vrij goed bestaan.
Door de spoorlijn Almelo-Salzbergen is Oldenzaal in directe verbinding met de hoofdplaatsen van Duitschland en Nederland, door den lokaalspoorweg Oldenzaal-Enschede met den Gelderschen Achterhoek. De stoomtram van Oldenzaal over Losser naar Gronau en naar Denekamp zal spoedig gereed zijn en eerstdaags in exploitatie worden gebracht. Men vindt te dezer stede twee openbare scholen voor gewoon, lager, een school voor meer uitgebreid lager onderwijs, twee goed georganiseerde bewaarscholen en een school voor bijznder lager en meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes, waaraan een pensionaat verbonden is, en bovendien een rijksnormaalschool tot vorming van onderwijzers. Sedert Mei 1894 bestaat er te Oldenzaal een school voor M.U.L. Onderwijs met 4 jarigen cursus, welke zich ten doel stelt opleiding voor toegangsexamen gymnasium, 1e, 2e en 3e klasse eener H.B.S., Handels- en Nijverheidsklasse der Industrieschool te Enschede, enz. Vele leerlingen werden, na met succes afgelegd examen aan de bovengenoemde inrichtingen van Onderwijs toegelaten.
De stad ligt in een zeer gezonde streek; haar boschrijke omgeving met talrijke dennenbosschen, die tot zelfs uren ver in den omtrek worden aangetroffen, oefent een aangenamen en heilzamen invloed uit op de gezondheid harer bewoners.

OLDENZAAL.

Hôtels.

A.A. Masseur, voorheen Wed. H.A. Kistemaker, Hôtel De Ster, Bisschopstraat A no. 797, in de onmiddellijke nabijheid van de Markt. Table d'hôte 1 1/2 en 5 1/2 uur. Kan 20 personen logeeren. Table d'hôte f 2,-. Logies en ontbijt f 1,75. Rijtuigen disponibel. Omnibus aan elken trein. Aan het Hôtel is een gids te verkrijgen. Telephoon intercommun. no. 24.

H.A. Vastert, Hôtel De Gouden Leeuw, Grootestraat A no. 643. Table d'hôte 1 1/2 en 51/2 ure. Kan 20 per¬sonen logeeren. Table d' hôte f 2,-. Logies en ontbijt f 1,75. Ten allen tijde rijtuigen te verkrijgen. Gids aan het Hôtel. Bondshôtel A.N.W.B. en N.A.C. Pachter der Buitensocieteit. Telephoon intercommun. N°. 32. Om¬nibus aan alle treinen.

Café's.

H. Mulder, Hôtel De Kroon, Steenstraat.
B.G. Töniës, Deurningerstraat.
J.H. Hasewinkel, Bentheimer straatweg.

Restauratie
aan het Station der Hollandsche I.Jzeren Spoorwegmaat¬schappij. A.A. Masseur.

Gidsen
H. Räkers, tegenover het Station van de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij.
B. Heinink, in de nabijheid van het Hôtel De Gouden Leeuw.
Deze gidsen zijn aangesteld door het Bestuur der Ver¬eeniging. Zij mogen voor het uitoefenen hunner functie in rekening brengen: voor een geheelen dag f 2,- en voor minder tijd f 0,25 per uur. Het is aan te raden zich ter bekoming van een gids een dag te voren te wenden tot den Secretaris dezer Vereeniging, die gratis zorgt dat een gids aanwezig is op de vooraf aangegevene plaats.

Rijtuigverhuurders.
Wede. J. ter Stege, voorheen Lauterbach. Dagelijks rijtuigen verkrijgbaar met één of twee paarden. Telephoon intercommunaal N°. 27.
Gedurende de zomermaanden rijdt des Zondagsmiddags een omnibus van Oldenzaal naar de Lutte vice-versa.
Rijtuig met één paard: le uur f 1.25, elk volgend uur f 0.75.
Rijtuig met twee paarden: le uur f 2.-, elk volgend uur f 1.50.
Voor heele en halve dagen nader overeen te komen. Het is aan te raden de rijtuigen vooraf schriftelijk te bestellen.

Te Oldenzaal bevinden zich twee stations:

a. het station der H.IJ.S.M., van waar men dagelijks meerdere malen gelegenheid heeft om zich naar het op eenige uren afstand gelegen Gildehaus en Bentheim te begeven, of over Hengelo naar het prachtig gelegen Delden. Eerstgenoemde plaats, bekend om hare steengroeven, biedt gelegenheid aan tot het maken van schoone wandelingen. Bentheim is zoowel in ons land als in Duitschland vermaard door haar overoud slot en majestueus woud, prachtige omgeving en haar badplaats met zwavelbronnen, terwijl Delden een bezoek overwaardig is om haar schoone omgeving en heerlijke wandelingen in het Twikkeler Bosch.
In den badtijd wordt te Bentheim gelegenheid geboden om aldaar des Zondags te kunnen profiteeren van de muziek-uitvoeringen en het bal, in de Kurzaal van het Badhôtel gegeven, en des avonds met den trein ten ongeveer 12 ure te Oldenzaal weder terug te keeren.
Het station der H.IJ.S.Mij. is tevens uitgangspunt van den tram Oldenzaal-Rossum-Denekamp met halten aan den Bentheimerstraatweg te Oldenzaal, te Rossum, te Beuningen bij den Heimolen en een station te Denekamp.
Een bezoek aan de buurtschap Rossum met zijne naar de eischen des tijds ingerichte roomboterfabriek ‘de Eendracht’, en van het dorp Denekamp zeer riant aan den Dinkel gelegen, wordt den reizigers ten zeerste aanbevolen.

b. het station van den locaalspoorweg Enschede-Lonneker-Oldenzaal. Zevenmaal per dag wordt de gelegenheid geboden van Oldenzaal uit, Lonneker en Enschede te bezoeken.
Enschede, met haar prachtig park en schoone uitspanningslokalen, is een bezoek overwaardig.
Langs deze lijn heeft men de kortste route naar den Gelderschen Achterhoek.
Van het station van den Locaalspoorweg Oldenzaal Enschede rijdt een tram van Oldenzaal over Losser naar Gronau met station te Losser, halte aan de Grenzen en station te Gronau.
Het welvarende dorp Losser met zijne schoone onlangs gebouwde R.C. Kerk in gothieken stijl en de welvarende fabrieksplaats Gronau in het naburige Westphalen zijn een bezoek ten volle waard.

Post- en Telegraafkantoor.
Het Post- en Telegraafkantoor. is geopend (tijd van Greenwich) :
DAGELIJKS: Van 7,30 uur 's morgens tot 7,30 uur 's middags.
OP ZON- EN FEESTDAGEN: Van 7,30 uur 's morgens tot 8,30 uur 's morgens. 12,30 uur 's middags tot 1,30 uur 's middags.
Het Rijkstelefoonbureel dagelijks open: Van 7,30 uur voormiddags tot 8,30 uur namiddags. Op Zon- en feestdagen gesloten.



OMGEVING VAN OLDENZAAL, DE LUTTE.

Uitspanningen.
Op 10 minuten afstand van Oldenzaal, in de onmiddellijke nabijheid van den rijweg van Oldenzaal naar de Lutte, Gildehaus en Bentheim, ligt de Buitensocieteit. Aan den zoom van de zoogenoemde allée gelegen, heeft men juist van daar uit de schoonste gelegenheid om zijne wandelingen naar de Lutte te beginnen. Omgeven van een lief aangelegden tuin, voorzien van overdekte kegelbaan, wordt men hier in staat gesteld op aangename wijze van zijne wandelingen uit te rusten.
Voor vreemdelingen is de Societeit ten allen tijde toegankelijk op vertoon van eene introdurtiekaart, die gratis te verkrijgen is bij den Secretaris-Penningmeester der Vereeniging en in de Hotels ‘de Ster’ en ‘de Gouden Leeuw’.



HET ZWAANTJE.
Hôtel Pension.
EIGENAAR: H.C. BOLL.
Onlangs geheel naar de eischen des tijds gebouwd, gelegen in eenen ruimen schaduwrijken tuin aan den straatweg van Oldenzaal-de Lutte-Bentheim. Voorzien van acytileen-gasverlichting, aangesloten aan den telephoon te Oldenzaal enz. biedt dit hotel zijnen bezoekers alle gemakken, die men in het buitenleven wenschen kan, aan.
Bijna van al1e zijden door dennenbosschen omgeven is hier het middelpunt van de schoonste wandelwegen in de Lutte. Hij, die wenscht, eenige weken rustig door te brengen in eene bij uitstek gezonde omgeving, in een streek waar zeer veel afwisseling is van schoone wandelingen en fraaie vergezichten neme zijn intrek in dit hotel pension, waarvan de eigenaar moeite noch kosten spaart om het den bezoekers van de Lutte aangenaam en gemakkelijk te maken.
Naast dit hôtel vindt men de uitspanning het Nieuwe Zwaantje onlangs gebouwd in een schoon aangelegden tuin met net ingerichte zalen en veranda, goede consumptie en uitstekende bediening.

Eenige minuten den straatweg naar Bentheim volgende vindt men aan zijne rechterhand de uitspanningen van L. Smoors en C. Scheper. Ook hier kan de vermoeide wandelaar een rustig plekje in den tuin vinden, terwijl de bediening en goede consumptie niets te wenschen overlaten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten