dinsdag 22 januari 2013

28. Geïllustreerde gids voor Twente (1912): Het neusje van den zalm (Delden)

Het neusje van den zalm. (Delden.)

Wanneer we gesteld worden voor de vraag: "Wat is het grootste aantrekkingspunt van 't oostelijk deel van Overijsel voor bezoekers van dichtbij en verre?" dan zal ons antwoord zeker zijn: "Delden met omgeving!" Dit toch kan met goeden grond betiteld worden met den naam "juweeltje van Twente", of - zooals ik boven dit hoofdstuk vermeldde 't Neusje van den zalm!"
Aangezien het de meeste menschen, die in hun vrije dagen op reis gaan, er zeker om te doen is, veel moois - en veelal het mooiste van de streek, die ze bezoeken, te bezien, begin ik - nu ik Twente meer in finesses ga beschouwen - dan met Delden en zijn omgeving.
Delden is een zeer oud stadje. In de diligencetijd was deze plaats aangewezen, om van postpaarden te verwisselen en menig keer heeft het logement "de Kroon" op hun doorreis uit Rusland of Duitschland, voorname, zelfs vorstelijke gasten geherbergd.
Delden heeft ook zijn geschiedenis. In een manuscript, berustende in het provinciaal archief staat de eerste aanteekening over Delden van het jaar 1340. Daarin komt de volgende historische aanteekening voor:

"Anno dusent viff hundert tachentig drie up auent Petri et Pauli apostolorum is Delden iemerlich met der hilligen Kerken, Torne met den Klockenn verbrant worden durch eynen Capitein genompt Kerstin prusse myt syn Ruteren".
"Des nauolgende Jaers tachentich vier, als Delden widderomme vpthomdele vp getimmert was, synnen de Ruteren gekommen liggende vnder graff Moersse offte Nuwener vnd hebben Delden widderome verbrandt geuenchelich, midt nemende borger, buren, beisten, vnd alles wes sie mit nemmen konden, geschein vp ein Domderdach achte dage daer nae".
"Anno 1655 op HemeIvarts auent des naemiddaeghs tusschen één en twee uyren is ins Mollers huys brant gecomen, de welcke door eenen starcken wint voortgedreven synde, den maesten deel van de staat Delden namentlich bij de hondert en twintich huysen, daeronder het Raethuys met segelbrieven, en de all wat daer inne was, in den tijt van twee uyren tot assche gemaect heefft".

Blijkens aanteekeningen van mr. R. E. Hattink wordt in 1118 de Kerk van Delden het eerst genoemd. Het plaatsje lag eens op een andere plaats dan thans, hetgeen blijkt uit een bij mr. J. W. Racer voorkomend stuk van 1322, waarbij Schepenen en Meente bekend maken, dat de huizen en gebouwen van Delden overgebracht zijn naar een andere, met grachten omgraven plek "Nije Delden" geheeten. De verplaatsing diende tot betere beveiliging tegen vijandelijke invallen. In het Provinciaal archief komt voor een afbeelding van den plattegrond van Nederlandsche steden, destijds door Jacobus van Deventer vervaardigd voor Koning Philips II, en berustende in de Madridsche Bibliotheek.

Afbeelding: Kasteel te Delden

De beteekenis van Delden ontstond door de stichting van het kasteel Twickel, tengevolge waarvan de schoone bosschen werden aangelegd. In 1347 verkocht Berend ten Hulsger het huis te Eijsinc aan Herman van Twickels. Deze verplaatste het huis meer naar de stad Delden en naar hem kreeg het den naam Twickel. Met den bouw van het tegenwoordige huis werd aangevangen in 1551.
Het is voor de bewoners van Twente altijd heerlijk geweest, om des zomers een bezoek te brengen aan deze plaats en vooral na de oprichting van de vele groote fabrieken in Enschede, Hengelo, Almelo en Borne, werd het voor die bevolking een genot om hier rustig te vertoeven in de Twickelsche bosschen.
Toen dan ook meer en meer op den voorgrond trad de behoefte, om na dagelijksche inspanning het lichaam te versterken met inademing van de reine lucht in bosch of aan zee, de reisgelegenheden zulks gemakkelijker maakten en in latere dagen de Vereenigingen tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer ontstonden, werd de aandacht meer en meer gevestigd op de schoone omgeving van Delden en sedert dien tijd behoort deze plaats mede tot de bekendste van ons vaderland. Telken jare verdubbelt het bezoek. Doctoren wijzen het boschrijke stadje aan voor hen, die behoefte hebben aan rust, boschlucht en aan wandelen.
Wanneer wij zeggen: "Delden met de fraaiste bosschen van Nederland!" overdrijven we niet. Den Deldenaar, elders in Nederland de bosschen bezoekende, kan het niet anders dan tegenvallen. Terwijl hier allerlei hout wordt aangetroffen, zijn elders hoofdzakelijk dennebosschen; althans de fraaie verscheidenheid, die in de Deldensche bosschen te zien is, wordt nergens geëvenaard. Hier vindt men beuk, eik en den, tezamen de bosschen vormende. De rustige stilte van het statige woud wordt slechts onderbroken door het gezang der vogels, het dartel huppelen van konijn en haas, terwijl het levendige eekhoorntje een aangename afleiding geeft. Het is uitsluitend het gebied van den wandelaar. Heerlijk contrast met de drukte aan de wegen met al die rijwielen en auto's. - In de lente, als de ruige bodem onder het eikenbosch is bedekt met een prachtig tapijt van rose en witte anemonen, het eerste teere groen zich daarboven ontplooit, het heerlijk lied der nachtegalen prachtig klinkt, afgewisseld door het geluid van merel, lijster, roodborstje, duif, koekoek en anderen, dan is het wel een genot, zich hier op het bloemenbed neer te vleien, te genieten en te luisteren naar dit alles.

Afbeelding: Laan in het Deldensche bosch

Bij aankomst met den trein behoeft de vreemdeling nauwelijks te vragen naar den juisten weg, om in 't overheerlijke bosch te komen, want het station staat als 't ware aan den rand van het uitgestrekte boschgebied. - Al wandelende in oostelijke richting (zie bijgaand schetskaartje!) langs den zoogenaamden nieuwen weg, de Rijksstraatweg kruisende, bevindt de aangekomen reiziger zich na 3 minuten in de Twickeler oprijlaan, die ons doet denken aan een deel van de Middachten Allée. Wil men eerst Hotel de Zwaan opzoeken - dan even voorbij het station den Stationsweg noordelijk gevolgd - langs de Cramersweide. Van hieruit den straatweg gevolgd langs het Rentmeestershuis tot aan het café "de Drost van Twenthe", wordt ook daar de oprijlaan ingeslagen en na eenige minuten staat men in de fraai-diepe Twickelerlaan en tegenover het kasteel Twickel.


Achter de breede brug, door twee kanonnen bewaakt, zien we een ruim voorplein met prachtige bloemen. Ter eener zijde wordt dit plein geflankeerd door de stallen, aan den anderen kant door de koetshuizen. De eigenlijke slotbrug ligt onmiddellijk voor de groote stoep over een gracht, die de dikke muren van 't kasteel aan alle zijden bespoelt.
Wanneer de eigenaar, Baron van Heeckeren van Wassenaer, aanwezig is - wat niet dikwijls het geval is - draagt de vlaggestok, boven op het kasteel, de geel-roode vlag, de kleuren van des eigenaars wapen. Vroeger was het huis onder een pleisterlaag bedekt, doch men heeft het in zijn ouden staat herschapen en thans spiegelt de roode baksteen met witte banden weer in zijn oude kleur in het grachtwater. Boven den hoofdingang ziet men een gedenksteen der stichting (een versiering in den renaissancestijl der 16e eeuw), die ons mededeelt, dat de eerste steen dezer poort gelegd is door Goossen van Raesfelt, Drost van Twente, en zijn vrouw, Agnes van Twickelo. Boven de voorpoort ziet men een fragment uit het Paradijs, n.l. de zondeval van Adam. Daarboven is in een steen het bezoek der Wijzen uit het Oosten uitgehouwen. De ster, daarboven, wees hen zeker den weg. Het kasteel, dat kostbare schatten bevat, en eertijds de zetel der gevreesde Drosten van Twente was, is voor het publiek niet toegankelijk.
Rondom het kasteel breidt zich in alle richtingen een park uit, waardoor bezoekers, op verzoek, door een der vriendelijke tuinknechts worden rondgeleid. Een bezoek aan dit park wordt ten zeerste aanbevolen.
Aan de rechterzijde van den ingang is aan het ijzeren hek een bel geplaatst, waardoor men zijn wensch te kennen kan geven. Een geleider wordt dan aangewezen. De schoonheid van het park wordt vergroot door een prachtige vijver; zeldzaam mooie beuken en eiken treft men hier aan. Al wandelende zien we de fraaie en uitgebreide hertenkamp, de verblijfplaats van meer dan 150 herten. Wanneer de wandeling is aangevangen aan het linkerhek, is het slot een bezoek aan de Oranjerie. Aangelegd in den le Notre-stijl maakt deze met de fraaie bloemperken een prachtig effect. Hier wordt aangetroffen de eigenaardige palmgroei, in verschillende figuren aangebracht, als hond, faisant, zonnewijzer, kruis, schip, spiraal, enz., eenen bij dezen stijl zeer passenden groei. Voorts zijn hier aangebracht een dubbele rij van Oranjeboomen, heerlijk van geur en beroemd om hunne schoonheid. Indien deze wandeling niet al te haastig geschiedt, kan men rekenen op drie kwartier vanuit Hotel Hemmelder ("De Zwaan").

Heeft men nu volop den tijd nog, dan biedt dit Hotel u een aangename rust aan. Is er evenwel geen tijd te verliezen, en is er animo genoeg om door te wandelen, dan door de Twickeler laan, langs de boerderij, het bosch ter rechterzijde ingeslagen. Hier zijn verschillende wandelwegen, welke uitkomen op de middenlaan, den zoogenaamden Burenschen weg, tegenover het kasteel, en deze kruisende in Zuidelijke richting, komt men in het tweede bosch; tenslotte uitloopende aan den straatweg naar Hengelo nog vijf minuten in Oostelijke richting den straatweg opgaande, is Hotel Carelshaven bereikt. Dit van ouds bekende Hotel geeft u dan een welkome gelegenheid, om uit te rusten en de noodige verfrisschingen te gebruiken. Van hieruit is men in een uur te Hengelo; wordt de terugreis per trein genomen, dan moet op een kwartier gerekend worden voor de wandeling naar het station.
Een korte, geschiedkundige mededeeling, het Hotel "Carelshaven" betreffende, is de volgende: "Het logement heeft den naam ontvangen van Carel George van Wassenaar, den vroegeren bezitter van Twickel, of eigenlijk van het daarbij gelegen haventje. De heer van Wassenaar had n.l. in 1771 een vaart gegraven om de boomen uit zijn bosch te water te kunnen vervoeren naar de Regge en hij had groote verwachtingen van die vaart en haven, die echter niet zijn verwezenlijkt. De vaart wordt zelfs niet eens meer gebruikt en de haven dient als kom voor de bijgelegen houtzaagmolen. Het logement zelf dagteekent van 1775." Een bezoek aan Delden voor één dag is niet genoeg; trouwens de perzik smaakt naar meer. Het is zoo goed te begrijpen, dat vooral zij hier hunne tenten opslaan, die het drukke stadsleven ontvluchten, of die rust behoeven van geestesarbeid. De heerlijke houtlucht wordt hier dan opgesnoven. Groote wandelingen worden gemaakt, en dan, teruggekeerd in hotel of pension, wordt de tafel eer aangedaan, en nieuwe wandelpaden besproken.

Houdt ge van wandelen, dan u niet bepaald tot het gewone kringetje langs de Twickelsche bosschen, maar de buurtschappen opgezocht. Azelo, Esch, Wiene, Deldenerbroek, Woolde en Oele, ieder op zichzelf is een bezoek waard.
Hoe heerlijk is het niet over den zoogenaamden Eschberg door de korenvelden te wandelen en al stijgende het panorama om zich heen te zien. Daar bevindt zich ook de zoogenaamde "loerhut", een met sparren omgeven hutje, in den grond uitgegraven; tegenover die hut een dorre boomtak. Als de heer Michel, jager van den Huize Twickel, op dien tak zijn Uhu zet, duurt het niet lang, of allerlei vogels fladderen om dien uil; het is, alsof al die vogels electrisch tot hem worden getrokken en die oogenblikken neemt de jager te baat, om roofvogels, nadeelig voor het jachtveld, neer te schieten. Zeldzame exemplaren zijn op deze wijze door hem geschoten; o. a. een zeearend. De heer Michel heeft dezen vogel opgezet en daarmede zijne schoone verzameling vermeerderd.
Na een kleine daling van dezen heuvel komt men onder het lommer van breed getakte eiken, de zoogenaamde heilige eiken. Het zijn zeer zware boomen; één van dezen, aan zijn voet reeds in drieën uitloopende, vormt als 't ware een stoel. De overlevering zegt, dat hij in den Lebuïnentijd als predikstoel werd gebruikt. Konden die eeuwenoude woudreuzen spreken, ze zouden ons veel van vroegere tijden kunnen vertellen, evenals nu de voorwerpen, welke uit den grond worden opgedolven, tot ons spreken.
In Noordelijke richting wordt de wandeling voortgezet langs het fraai gebouwde erf “Wanink" tot aan het einde van den diepen Twickeler laan. Huiswaarts gaande, volgt men die laan gaande langs mooie vijvers en den daar-tegen over-staanden "grooten steen", waarin staat uitgebeiteld: "getrokken door twaalf paarden ben ik uit Azelo gekomen; XXIII Febr. MDCCCXLV". Verder komt men aan het inrijhek van den grooten moestuin van Twickel. Ook hieraan loont een bezoek, dat desgevraagd wel wordt toegestaan. Behalve de pracht van vruchtboomen en bloemkweekerij heeft men hier een schoone verzameling palmfiguren.

Afbeelding: Watermolen te Azeloo bij Delden

Bestaat er opgewektheid, om na de wandeling over den Eschberg die nog voort te zetten, dan de laan noordwaarts overgestoken en den zoogenaamden "rooden weg" gevolgd. Even voorbij de brug is door de Deldensche Vereeniging tot bevordering van 't Vreemdelingenverkeer een bank geplaatst, die tot rusten uitnoodigt. Den rechtschen weg volgende, komt men weldra in een zijweg, welke u spoedig brengt aan de bekende plek van den watermolen, den zoogenaamden "Noordmolen". Vooral hier is het een mooi stukje natuur, dat dikwijls het onderwerp van schilders was. Den weg volgende, komt men op den Bornschen weg, die ons Zuid-Westwaarts weerop de Twickeler laan brengt.

Een volgende keer wordt een bezoek gebracht aan de buurtschap Azelo. Men loopt den bovengenoemden watermolen voorbij, langs denzelfden weg, zooals hierboven omschreven, langs de beek tot het kruispunt en vervolgt dan meer Oostwaarts den weg. Verschillende wegen en voetpaden door allerfraaiste stukjes bosch - men ziet het vanzelf wel aan 't beloopen paadje - brengen u op zeer mooie punten. Dwaal er gerust wat in om, want heeft men tijd, dan leiden hier alle wegen wel naar het punt van uitgang.


Ook de buurtschap Oele - uitgesproken als Eule - geeft mooie wandelingen, hier en daar afgewisseld door boerenerven. Voor deze wandeling gaat men langs den Stationsweg in Zuid-oostelijke richting onder het viaduct door van den spoorbaan naar Hengelo en door de buurt Vossenbrink ; de weg rechtuit volgende, wijst de handwijzer naar Oele. Wil men nu naar den dikken boom - en deze is zeer bezienswaardig - dan wordt de zandweg rechts gevolgd. Na een half uur wandelen wordt de erve "de Vurger" bereikt en hierop prijkt de dikke boom.
De buurtschappen Oele en Woolde behooren gemeentelijk tot Hengelo, doch kerkelijk tot Delden. In vroegere dagen kwamen in de buurtschappen Havezathen voor, toebehoorende aan en bewoond door aanzienlijke geslachten. In Woolde: "het Mossinkgoor"; in Deldener Esch: "Raesfelt"; in Azelo: "Dubbelink"; in Deldenerbroek: "het Warmtink" en "Backenhagen". Het laatstgenoemde huis bestaat nog. De grachten en beplante omgeving geven nog duidelijk hare vroegere bestemming aan.
Het landgoed “Backenhagen" heette oudtijds "Rotgerink". Het was een havezate, en een der vroegere eigenaars, Johan de Bake, in 1581 gehuwd met Anna Hagen, doopte het naar hun beider namen om. Het ligt halfweg naar Almelo en is wel een wandeling waard, zoowel om het schoone hout, dat men er vindt, als om de vruchtbare akkers en weiden.
Ook in Bentelo en Wiene valt veel te wandelen. Er is dus nog al gelegenheid om eenige dagen alhier op aangename wijze te vertoeven.

Afbeelding: Delden in vogelvlucht

Een panorama van Delden wordt u aangeboden op den omgang van den watertoren. De rentmeester geeft daarvoor gaarne een toegangskaart. Het is zeer de moeite en een klim waard. Is men tegen zulk een klimpartij, welnu, dan toch dien toren bezocht, welke van binnen zoo fraai is afgewerkt. Aan de buitenzijde komen zandsteenen engelenkopjes voor. Ze zijn gebeiteld naar de beeldtenis van de jonge gravinnen van Bentinck en van de heeren Bitter (zoon van den Rentmeester) en Halbertsma, die als architect belast was met dezen bouw. De afgietsels dezer beeldjes zijn binnen in den toren opgesteld.

Ook een bezoek in de plaats zelve gebracht!
Terugkomende van den Watertoren, noodigt het café en hotel "Wijvekate", staande aan de Marktstraat en voorzien van ruime serre, biljartzaal en kegelbaan, u als van zelve uit, om eens te gaan rusten. Vóór u ligt de Ned. Hervormde kerk op het met fraai plantsoen aangelegde kerkhof. De geheel op zichzelf staande kerk, omringd met een muur en ijzeren hek, doet denken aan een Engelsche Kapel, zoo weelderig begroeid met klimop en in de nissen met heesters aangevuld. Zij dateert reeds van 1464. Boven den oostelijken ingang staat uitgebeiteld: "In 't jaar - ons Heere: MCCCCL en eyn - doe waert tho desser kercke ghelecht de eerst steen". Deze eerste steen werd gelegd door Johan van Raesvelt, Heer van Twickel. Inwendig is de kerk statig met hare witte pilaren - haar in hout gesneden preekstoelen en banken - koperen lichtkronen en haar fraai orgel. In het Koor is aangebracht in grijs marmer een beeld, voorstellende Baron van Raesfelt, Drost van Twenthe. Onder het koor bevindt zich de grafkelder der Twickeler familie.
In den stadstoren is bij de hoofddeur een steen aangebracht, waarop te lezen staat: "Int jaar - ons herr MVRV en een is - hïr gelecht de eerste steen". De bouw van den toren toont aan - dat die hoog zou worden opgetrokken, de spits met het klokkenhuis is er nu niet mede in overeenstemming.
Voor eenige jaren is een der groote klokken, welke zeer gebarsten was en daarom niet meer gebruikt werd, door de gemeente verkocht, waarvoor een nieuw stads-uurwerk kon worden aangekocht. Het opschrift dier klok luidde: "Novit DEVS QVIS VNTEL (God kent de zijnen) DIE WELED Johon .... tot Twickel .... des lands, Twent Borgem. - Schepen en Raedt der Stad Delden en samtliche ingezetenen des gerichts Henzi Schevshoff. Pastor D. T. T. AKM. B. 1632."
Op het oude uurwerk kwam een koperen plaat voor, waarop gegraveerd staat: "gemaakt door Klaas Johs. Andriese en Zoon, Mr. horelegiemaker te Grouw in Friesland".

Het Kerkplein langs de Pastorie en het magazijn van den heer Stegeman verlatende, komt men door de Kerkstraat in de Langestraat. Op den hoek bevindt zich het hotel-café voorheen Meijer. Aan het einde van de Langestraat prijkt de Roomsch-Katholieke kerk, gewijd aan den Heiligen Blasius. De kerk met den slanken, spitsen toren is mooi gebouwd. Inwendig maakt zij met hare in teere tinten geschilderde zuilen en wanden een grootsch effect. Ook de hoofd- en bijaltaren en de Heiligenbeelden zijn schoon. De hooge ramen, met geschilderde ruiten ingezet, maken een fraaie belichting. Onder de schoone attributen verdient bijzondere vermelding het monumentaal in koper gedreven doopvont. Aan de zijde dezer kerk is voor eenige jaren verrezen het St.-Elizabeth-Ziekenhuis. Deze nuttige en heerlijke inrichting voorziet in een ware behoefte. Het gebouw is naar de eischen des tijds ingericht. Het bevat centrale verwarming, ziekenzalen, operatiekamer, lighal, enz.

Tot slot nog de aandacht gevestigd op het Gemeentehuis. Het maakt voor een kleine gemeente een zeer goed figuur. Inwendig zijn de bureaux van flinke ruimte en licht, voorzien van fraaie archiefkasten, brandkluis, enz. Bij het opgaan der vestibuletrap, is aan de muur aangebracht de steen, welke in vroegere tijden voor aan den gevel prijkte. Men ziet hierop bovenaan het wapen der gemeente: een lindeboom. Hieronder staat: IVS. PIETA TIS. AMOR. FIDES. Et. F AS. VBI. REGNANT. PUBLIGA. VIGEBIT. PAX. LABOR. ARS. ET. OPES. (Waar Godsdienst heerscht naast trouwen recht "En billijkheid mag groeien - daar zuIlen arbeid, Kunst en Vrede, gepaard met Rijkdom, bloeien").
De ruime Raadzaal heeft in haar schoorsteenschouw de spreuk: CVRIA. SIS. VIGILANS. CYRA. BENE. CONSVL. IVS. VIGEAT. MISERIS. SIC. ERO. TUTA. DOMVS. (O, Raad, wees waakzaam, wees trouw. O, Burgemeester, bestuur goed. Laat het recht uit kracht zijn voor de ongelukkigen dan zal dit een veilig huis zijn). Deze spreuk werd gevonden op een balk van het oude Gemeentehuis, toen het in 1872 verbouwd werd.
Voor wie te Delden zijn intrek nam, zij nog vermeld, dat men vanuit Delden gemakkelijk uitstapjes maken kan naar Hengelo, Oldenzaal, de Lutte, Denekamp, Enschede, Het Weldam bij Goor, de molen bij Diepenheim, of naar Lochem. Ook Bentheim, Burg Steinfurt of Munster zijn van hieruit op één dag te bezoeken.
Ten slotte deel ik nog mede, dat alhier een Post-, Telegraaf- en Telefoonkantoor interc. bestaat.
In de gemeente zijn vele huizen aangesloten aan de Hoogdrukwaterleiding van den Huize Twickel, terwijl door openbare standpompen door den Heer van Twickel de gelegenheid wordt gegeven, dit water kosteloos aan te wenden. Op verschillende plaatsen zijn brandkranen aangebracht. Als erkentelijk blijk van dit groote belang voor de ingezetenen van Delden prijkt op de markt een zeer fraai monumentale fontein of pomp. Op het hardsteenen voetstuk staat de pomp, die in een lantaarn eindigt. Rechts en links zijn leeuwenkoppen aangebracht, waaruit een straal frisch water valt, als men op een der handels drukt, die zich aan de achterzijde bevinden. Aan de voorzijde en aan de zijden prijken de wapens van Delden, van Twickel en van Heeckeren van Wassenaer. Aan de voorzijde staat het opschrift: "Dankbare hulde van het Bestuur en de Burgerij aan Dr. R. F. Baron van Heeckeren van Wassenaer voor de door hem in de gemeente aangelegde Waterleiding. - November 1894".
En hiermede meen ik mijn taak ten opzichte van Delden, het juweeltje van Twente, volbracht te hebben. Wie een en ander zou willen weten, dat ik niet vermeld heb, vindt welwillend gehoor bij den heer secretaris der "vereeniging ter bevordering van 't vreemdelingenverkeer" te Delden.

Korte Plaatsbeschrijving.

Voor ik weer in finesses een ander deel van Twente ga behandelen, acht ik het hier niet ongepast, een korte beschrijving en indruk te geven van de overige plaatsen in Twente. De ondervinding leerde mij, dat zooiets door velen wel gewenscht wordt. Welnu, dan!

Enschede. Belangrijke, zich snel uitbreidende industriestad, het Manchester van Nederland, waar op het stadhuis een portret van Herman van Lochem, die daarvan met zijn broer Jan in het midden der 18e eeuw den grondslag legde, wordt bewaard. Door de alles verwoestende brand van 1862 is van het antieke der stad niets overgebleven; alleen de romp der Hervormde kerk met toren getuigen door hun romaanschen stijl van zeer oude tijden. Ten Z. -0. van het station ligt het "Volkspark", een schoone aanleg met monument voor den stichter Hendrik Jan van Heek. In Mei 1912 is op de Markt een HerinnerIngsmonument onthuld naar aanleiding van het feit, dat het den 7den Mei 50 jaar geleden was, dat een groote brand de stad verwoestte.

Hengelo, de plaats, die met recht de centrumstad van Twente genoemd mag worden. 't Is een moderne fabrieksstad, 't centrum der Twentsche nijverheid en als zoodanig voor den bezoeker een reisje waard. Men vindt er de alom bekende machinefabriek van de Gebr. Stork en Co.; verder de Koninklijke Weefgoederenfabriek, een Electrische centrale (H. E. E. M. A. F.) die haar stroom tot zelfs in Gelderland levert, een flinke Gasfabriek, een IJzergieterij, een Damastweverij, een fabriek ter vervaardiging van kantstoffen, een Zuivelfabriek, een groote Spinnerij, een Bierbrouwerij, enz. Terwijl ik dit alles schrijf, is men bouwende met een groot Concertgebouw-Schouwburg, welke, geheel klaar zijnde, 100,000 gulden kost. 't Station en 't plein ervoor zijn een sieraad der plaats. Men vindt hier nog twee bioscopen.

Oldenzaal. Deze stad behoort tot de oudste plaatsen van Nederland. Waarschijnlijk dankt zij hare stichting aan een opperhoofd der Franken, die hier een "saIa" of paleis voor zich liet bouwen, waarnaar de plaats, toen deze vorstenzetel was verlegd, den naam "Aldensele" of "Oldenzaal" verkreeg. Ofschoon reeds vroeg door een muur versterkt - waarschijnlijk omstreeks 814 - heeft de stad eerst onder het bestuur van Keizer Karel V eenige belangrijke vestingwerken verkregen, die tot 1626 werden onderhouden. Toen evenwel werd Oldenzaal ontmanteld. De stad is niet onbevallig, ofschoon vrij onregelmatig gebouwd; de markt levert teekenachtige gezichtspunten op. Voor 't stadhuis ligt een zeer zware, groote steen, waarvan sommige oudheidkundigen meenen, dat hij eens tot een altaar der Heidensche Tubanten diende. Volgens anderen is het een voorm. heidensche offersteen, die in 't begin der 18e eeuw door 40 paarden van den Tankenberg is gesleept. Het merkwaardigst gebouw is de Groote- of St. Plechelmuskerk, oorspronkelijk in de 7e eeuw van hout gesticht, in 954 van steen opgetrokken en in 1043 tot een kruiskerk omgebouwd. In de aan natuurschoon rijke omgeving vindt men uitmuntende, prachtige wandelwegen, die den bezoeker naar den Tankenberg of naar andere punten leiden, welke bevallige vergezichten opleveren.

Lonneker is een landelijke gemeente; het buurtschap zelf ligt aan den spoorlijn van Enschede naar Oldenzaal. De industrie bloeit er. De Lonnekerberg (61 M.) biedt aardige vergezichten.

Boekelo is een zeer klein plaatsje met een belangrijke Stoombleekerij, een Zuivelfabriek en een voor het plaatsje vrij druk station. De school, die er staat, telt 4 lokalen. De omgeving is bezienswaardig.

Afbeelding: Villa "de Weele" bij Boekelo

Borne is een fabrieksplaats, die zijn oude karakter nog hier en daar vertoont in zijn kronkelende straten met onregelmatig geplaatste, groote voorvaderlijke huizen. De Hervormde kerk met sierlijke toren en preekstoel van Bentheimer steen, is een overoud kunstwerk.

Almelo. In de Hervormde kerk, vroegere slotkapel, is de graftombe der familie van Rechteren. Het kasteel dezer familie ligt in de nabijheid omsloten door grachten met dichte lanen en biedt heerlijke wandelingen. De omstreken, welke rijk aan natuurschoon zijn, maken genotvolle uitstapjes mogelijk. Er is nog eenige scheepvaart.

Delden; zie 't hoofdstuk "Het neusje van den zalm".

Goor is een belangrijke industrie-plaats op zandigen bodem, waardoor de Regge stroomt, wier oevers van beeklei den landbouw zeer ten goede komen. Op het kerkhof: een gedenkteeken voor Thomas Ainsworth, den Brit, door Koning Willem I geroepen om de beste uitvindingen op 't gebied der weefkunst aan de Twentenaren te onderrichten. In de omgeving liggen het trotsche kasteel Weldam met mooi park en bosch, het Wegdam en de havezate Heeckeren, thans in een klooster herschapen. Wie van ronddolen houdt, kan naar hartelust genieten op den Herikenberg. Hier wordt prachtig, ongeschonden natuurschoon gevonden.

Diepenheim. In de omgeving werden de aanzienlijke huizen "Diepenheim" (te midden van mooien aanleg, in 1678 gebouwd), het "Nijenhuis", het "Warmelo" en het "WesterfIier" gebouwd. Een prachtige wandelweg voert van Goor naar Diepenheim.

Markelo is een bekoorlijk dorp, tusschen vijf heuvelen weggescholen, met vruchtbare kleigronden langs de Regge, Schip- en Bolksbeek. Vermoedelijk een der plaatsen, waar de Saksers hunne volksvergaderingen hielden; op den Markelerberg werden vroeger de bisschoppen van Utrecht als heeren van Twente gehuldigd.

Ootmarsum heeft schoone omstreken. De bevolking leeft er zoowel van landbouw als van 't fabriekswezen. Op het Raadhuis bewaart men een schilderij, volgens de overlevering het portret van Koning Odomar, de stichter der stad".

De Lutte (ten O. van Oldenzaal) is mede een der schoonste plaatsjes van ons land, met groote natuurverscheidenheid. Vanaf de heuvels heeft men prachtige panorama's over 't golvend landschap van Oost-Twente, de dorpstorens in 't verschiet, met de zachte tinten van veld en bosch.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten