Achtergrondinformatie
De eerste druk van de Geïllustreerde gids voor Denekamp en Omstreken verscheen in 1903, de 2e druk verscheen in 1905, de derde in 1910. De volgende drukken verschenen in 1916 en 1923.
De gidsen werd uitgegeven door de Vereeniging Vreemdelingenverkeer Denekamp (V.V.D.). Deze V.V.D. was voortgekomen uit het ‘Kroningscomité’ dat in 1898 de feesten ter gelegenheid van de inhuldiging van Koningin Wilhelmina had georganiseerd. De oprichting van de vereniging was ook een gevolg van de (nogal plotselinge) opkomst van Denekamp als toeristenplaats. Hiervoor zijn een aantal factoren aan te wijzen:
- de toen 24-jarige 'Meester' Bernink had in het blad De Levende Natuur de flora van het Dinkelland zodanig aangeprezen, dat Denekamp werd ontdekt door natuurtoeristen.
- In 1903 werd de tramlijn Denekamp-Oldenzaal geopend, waardoor Denekamp goed bereikbaar werd.
- de aanleg van verharde wegen, waardoor rond Denekamp goed gefietst kon worden
- de nog ‘ongerepte’ natuur, de ontginningen kwamen in deze streek pas laat op gang. Anders dan elders in de provincie bestond de woeste grond in de omgeving van Denekamp meestal niet uit ruig en moerassig ‘veld’, maar uit bos en heidevelden. De aantrekkelijkheid van het gebied werd nog vergroot door het heuvelachtige terrein.
- Het door J.B. Bernink opgerichte Museum Natura Docet, dat vanaf 1911 een toeristische trekpleister vormde.
In de eerste decennia van de 20e eeuw ontstond er een steeds grotere logiesaccomodatie met diverse hotels en pensions ten behoeve van de toen nog merendeels welgestelde vakantiegangers.
Kijk voor afbeeldingen van de advertenties die in de diverse gidsen stonden op de website van Erfgoed Denekamp. Zoek op advertentie.
Hieronder is de ongewijzigde tekst weergegeven van de 3e uitgave uit 1910.
Voorbericht bij den derden druk
Naar gelang de omstandigheden zulks eischten is deze druk gewijzigd en aangevuld. Bovendien is een meer uitvoerige en naar we hopen zeer bruikbare wandelkaart aan het boekje toegevoegd. Moge dit 3e duizendtal even als de beide voorgangers Denekamp en zijn schoone omstreken meer en meer bekend doen worden in het vaderland, veel bezoekers naar hier trekken en zoodoende in ruime mate bijdragen tot den bloei en de welvaart van Denekamp's bevolking.
Denekamp, Juni 1910
Fragment van Chromotopografische kaart des Rijks, verkend in 1901, ged. herz. in 1916. Klik er op voor vergroting.
Inleiding
Denekamp, dat door de lijn Denekamp-Oldenzaal gemakkelijk te bereiken is, en dat gelegen is aan den Rijksweg Oldenzaal-Nordhorn, den Prov. weg Denekamp-Almelo, en aan het kanaal Almelo-Nordhorn, verdient door zijn schoone omgeving de aandacht van hen, die van rustig buiten-zijn houden, en die "ongerepte natuur" boven sierlijk aangelegde lanen en gazons stellen.
Reeds in vroegere tijden is het een uitgezochte plek geweest, immers in oude geschriften wordt het het Paradijs der jagers genoemd, en de vele Ridderhofsteden, die echter meest allen tot het verleden behooren, getuigen, dat men hier gaarne zijn mocht.
In de vorige eeuw was deze streek weinig bezocht, de Ridderhofsteden werden geamoveerd, de edelen verhuisden naar de steden.
Thans, nu de spoorwegverbinding het bezoeken gemakkelijk maakt, en nu de wielrijders weten, dat de kunstwegen goed zijn, verheugt zich Denekamp en zijn omgeving in een telken jare grooter wordend bezoek.
En daarvoor bestaat alle aanleiding: Denekamp biedt in zijne nabijheid in betrekkelijk klein bestek, vergezichten en waterpartijen, uitgestrekte heide en houtrijke bosschen, goed onderhouden weilanden, en prachtig gedijende graanvelden.
Denekamp kent niet het geraas der fabrieken, heeft geen hinder, dat de lucht met rook of roetdeelen bezwangerd is; Denekamp biedt rust en zuivere lucht, die de zenuwen sterkt, de spieren staalt en den eetlust vermeerdert.
De bodem is grootendeels zandgrond, een voordeel bij regenachtig weder, daar de wegen spoedig weer droog zijn. 't Is om deze redenen dat V.V.D. U uitnoodigt Denekamp's omgeving te bewandelen, te genieten.
Door de gunstige ligging kan het niet uitblijven, dat velen, die niet geheel uit hunne zaken kunnen, zich hier een zomerverblijf zullen stichten, vooral ook, omdat van hier uit de nijvere Twentsche steden gemakkelijk bereikt kunnen worden.
Nadat wij eerst een brokje geschiedenis hebben gegeven (waartoe wij vooral door de vriendelijkheid van den Heer Mr. R. E. Hattink te Almelo in staat zijn, en waarvoor V.V.D. ZEd. Gestr. hier oprechten dank brengt) zullen wij vervolgens eenige wandelingen en fietstochten aangeven, die natuurlijk op velerlei manier gewijzigd en gecombineerd kunnen worden.
Wij bevelen de bosschen en veldgewassen beleefd in de bescherming der bezoekers aan, en doen daarbij het vriendelijk verzoek, geen papieren of andere zaken op de wandelingen of publieke wegen weg te werpen.
Voor eventueele opmerkingen houdt het Bestuur van V. V. D. zich beleefd aanbevolen.
woensdag 16 september 2009
Geïllustreerde gids voor Denekamp en omstreken: algemene beschrijving - geschiedenis
Kunnen de naburige stadjes Oldenzaal en Ootmarsum op hooge oudheid roemen, wijl ze,
naar men wil, bij de invoering van het Christendom reeds bestonden, onbetwistbaar zeker is het, dat Denekamp, of beter gezegd, zijn naaste omgeving reeds in zeer oude tijden genoemd wordt. Onder de dertig Colonaten of goederen toch, die Karel de Groote in het jaar 804 aan de abdij van Werden aan de Ruhr schonk, komen o.m. ook voor Berchem, Noord-Deurninge en Lattrop. (Zie pastoor Geerdinck: Eenige bijdragen tot de Geschiedenis van Twenthe).
Foto: Wilhelminastraat
De naam Denekamp schijnt wat later te zijn ontstaan. In oude geschriften wordt de plaats op zeer verschillende wijzen betiteld. Men vindt o.a. Degenichem, Denichem, Degenkamp, Degnekamp, Denecam en meent, dat de naam Denekamp eigenlijk moest luiden Degenkamp, en derhalve zou wijzen op een kamp of tournooiveld, waar de vele ridders, in deze streken woonachtig, op vreedzame wijze de degens kruisten.
Na de invoering van het Christendom behoorde Denekamp tot de parochie Ootmarsum; doch tusschen 1100 en 1200 werd Denekamp reeds van Ootmarsum gescheiden en tot zelfstandige parochie verheven. Volgens pastoor Geerdink gebeurde die scheiding niet enkel wegens den afstand van 2 à 3 uur. maar ook omdat Denekamp bij hoog water der Dinkel ontoegankelijk was zoowel van Ootmarsum als van Oldenzaal, en de kapel, die er stond, dus niet altijd van één dezer plaatsen bediend kon worden.
De tegenwoordige R. K. kerk is van lateren tijd. Volgens deskundigen dateert het oudste gedeelte uit het laatst der 14e of het begin der 15e eeuw. In 1810, toen deze kerk weer in het bezit der Katholieken kwam, werd ze vergroot en in den tegenwoordigen kruisvorm gebouwd. Volgens in bewerking zijnde plannen zal ze een belangrijke verbouwing en vergrooting ondergaan. waarvoor de plannen worden geleverd door den architect W. te Riele te Deventer. Het oudste gedeelte zal daarbij bestaan blijven en gerestaureerd worden. In den toren bevinden zich drie voortreffelijke, zware klokken, de trots der Denekampers. Ze zijn gegoten de 1e in 1436, de 2e in 1515 en de 3e in 1536. De plaats, waar dit geschied is, wordt door de volksoverlevering aangewezen. Merkwaardig mag het genoemd worden, dat deze klokken onderling zoo zuiver en harmonisch van toon zijn. Als er bij feestelijke gelegenheden door de dorpelingen mee gebeiërd wordt, dan klinkt het vol en liefelijk in onze ooren, welke klanken de volksmond meent te vertolken, door onderstaande regels op de melodie te zingen:
Een mengel bier
Gebraden tong,
Dat komt den Graaf
Van Benthem toe.
Foto: Vledderstraat
Het Museum van Natuurlijke historie aan de Museumstraat is tot stand gekomen door vrijwillige giften uit alle oorden des lands, vooral uit Twenthe. Het bevat in de eerste plaats voortbrengselen uit het dieren- en plantenleven uit Twenthe en eigen land en daarnaast vele voorwerpen uit andere landen, vooral uit onze Oost afkomstig. Het doel is door aanschouwing den rijkdom en de schoonheid onzer natuur aan het komende geslacht te onderwijzen en daardoor tot liefde en bescherming op te wekken. "Natura' docet" is daarom tot zinspreuk gekozen, d.w.z.: "De Natuur onderwijst."
Geldelijk voordeel beoogt de oprichter, J.B. Bernink, niet. Wat er aan voordeelen overschiet, wordt gebruikt tot uitbreiding der verzamelingen, en aflossing van het zilveren dak.
Door de afwisseling der grondsoorten is de plantenrijkdom verbazend uitgebreid. Een 600-tal soorten komen er in 't wild voor, waarvan verscheidene zeer zeldzame. Dit heeft aanleiding gegeven tot het bezoek van de Professoren Hugo de Vries uit Amsterdam en Prof. Dr. Janse uit Leiden, met een twintigtal studenten; - tot een bezoek door de afd. Groningen der Ned. Natuurhistorische vereeniging, onder leiding van Dr. H. Burger; van den heer E. Heimans, Redacteur der "Levende Natuur" en vele anderen. Ook de dierenwereld is zeer goed vertegenwoordigd. De Ned. Etomologische Vereeniging heeft bij haar bezoek in 1907 hier vele nieuwe vondsten gedaan. Men zie ook het Museum hieromtrent, waar men in weinig tijd met veel wat er leeft en groeit op de hoogte kan komen. Een welvoorziene bibliotheek kan u inlichtingen geven, als de eigenaar te kort schiet.
Wijl de omstreken van Denekamp over 't algemeen nog al vruchtbaar en tevens houtrijk waren, werden in de onmiddellijke omgeving, of wat verder verwijderd, verscheidene havezaten of ridderhofsteden gebouwd, die echter allen geheel of grootendeels verdwenen zijn.
Stroomopwaarts aan de Dinkel vond men het kasteel van het adellijk geslacht van Bever. De boerderij Beverborg in het Lutterzand herinnert nog aan de plaats. In Tilligte vond men eveneens aan de Dinkel een burcht van de Heeren van Reve, die zich wel eens aan roof of plundering schuldig maakten. Bekend is o.a. een rooftocht naar het Convent van Assen in het jaar 1320 door Hermanus van Reve in vereeniging met Gerhardus van Saterslo (Saasveld), Adolph van Brantelgethe (Brandlecht), Hermanus van Lage, Johannes II van Bentheim, allen roofridders. Het kasteel is reeds in de 16e eeuw gesloopt. De boerderij Borgreve wijst de plek nog aan.
Het Huis te Breklenkamp, thans nog een bezoek overwaard, toont alleszins door zijn fundamenten en aanleg, dat hier een geduchte ridderhofstede was gevestigd.
Interessant zijn verder nog het Everlo te Volthe en de ruïne van het kasteel te Lage, eveneens het klooster te Frenswegen en de Huneborg in het Volther broek.
Onmiddellijk onder Denekamp vond men een vijftal ridderhofsteden. In de Denecampensia van Mr. Hattink vinden wij daarvan o.m. het volgende opgeteekend. Binnen de kerkelijke gemeente Denekamp lagen de heerenhuizen of havezathen: Singraven, Harseveld, Bögelskamp, Noorddeurningen en Borgbeuningen.
Foto: Singraven
Singraven, dat vroeger aan het adellijk geslacht van Awic behoorde, en ook Awijk heette, werd in Oct. 1456 door den Bisschop beleend aan Roelof Hundenborg; daarna is het in leen geweest bij Frederik v. Twickelo, die op 26 December 1505 voor den Bisschop en zijn mannen verscheen, om den Syngraven met toebehooren, gelijk deze dien in leen had, aan den Bisschop op te dragen en des uit te gaan. Wijders maakte de Bisschop bekend, dat Syngraven met toebehooren door hem was gemaakt tot een edel, vrij, eigen goed en gegeven aan het klooster binnen Oldenzaal, vrij van alle leenrecht. Het klooster te Oldenzaal verkocht in 1515 Singraven aan Everwijn, heer van Bentheim. In December 1651 werd het verkocht aan Gerhard Sloet tot den Oldenhof. Daarna is het achtereenvolgens in het bezit geweest van Marc Antoine le Vasseur de Coquy, markies de Thouars, wiens erfgenamen het verkochten aan den heer Mr. J. T. Roessingh Udink, wiens nakomelingen het nog bewonen. Van het oude Singraven bestaat alleen nog den toren, terwijl het huis van lateren datum is.
Het ligt heerlijk in een bocht van den Dinkel, te midden van groote weilanden, onderbroken door prachtig opgaande eikeboomen. Vrije wandeling op de particuliere wegen is niet toegestaan. Waar wandeling verboden is staan de welbekende bordjes.
Niet ver van Singraven, in noord-Westelijke richting, lag het Harseveld, waarvan omstreeks 1600 eigenaar was de commandeur van het Duitsche huis te Ootmarsum: Gijsbert op den Berge. In deze familie is het gebleven, tot het bij publieke verkooping in handen van den heer Mr. J. T. Roessingh Udink overging. De laatste bewoonster was Markiezin de Thouars. Het Harseveld is omstreeks 1850 geheel afgebroken en men kan zelfs de plaats, waar het stond, moeielijk weervinden.
In oostelijke richting van Singraven, naar het dorp, ligt het landgoed Bögelskamp. Het kasteel van dien naam is afgebroken. Keurige lanen van beuken en eiken noodigen den wandelaar uit in de schaduw te vertoeven. In 1515 was de Drost van Twenthe, Johan v. Twickeloo eigenaar. In de volgende eeuw was Wolter Voeth bezitter, daarna achtereenvolgens de familiën: Van Raet, E. Coster, J. F. Wubben en Van Blanken.
Het huis, genaamd Borch in Bonynge of Borgbeuningen, behoorde aan het geslacht van Twickeloo. Ook van dezen ouden Borch is niets meer over; de omgeving is in het bezit van de familie Van Wulfften Palthe. Hier kan de wandelaar volop genieten, hier slingert de Dinkel zich gracieus door het Borchtbosch, hier kan men wandelen door prachtige lanen en over aardige slingerpaadjes met rustieke bruggetjes, hier noodigen u veel banken tot een vertoeven uit.
Het huis te Noorddeurningen (ook Gravenhuis geheeten) bestaat in geheel anderen vorm dan in de middeleeuwen. Omstreeks 1860 is het oude huis afgebroken en een moderne villa daarvoor in de plaats gebouwd. In 1875 is het aangekocht door Max Freiherr Heeremann van Zuydwijck te Surenberg bij Riesenbeck. Er is toen een vrouwenklooster gevestigd, het St. Nicolaas-gesticht, welks zusters zich verdienstelijk maken als verpleegsters en als opvoedsters van weezen en halve weezen. Ook is er een pensionaat voor jonge dames aan verbonden.
Foto: Grootestraat
Van oorlogsrampen en plundering is Denekamp over 't algemeen nog al verschoond gebleven, zoowel in de middeleeuwen als in latere tijden. Wellicht vond dit zijn oorzaak in 't volgende: Wanneer Gelderschen of Bentheimers, zooals meermalen geschied is, een plundertocht deden over hun grenzen, dan was de gewone route Oldenzaal-Ootmarsum-Coevorden. Denekamp lag niet op dien weg. Ook de talrijke kasteelen zullen deze streek beschermd hebben.
Tijdens den tachtigjarigen oorlog bleef Denekamp ook vrijwel gespaard, behalve 'in 't jaar 1594. Toen sloeg de Spaansche bevelhebber Verdugo, na van Coevorden vertrokken te zijn, hier zijn leger op van Mei tot in den herfst. Waarschijnlijk dateerden de geduchte schansen, die zich tot voor een 60 jaar nog ten oosten van het dorp bevonden, uit dien tijd. Denekamp met omringende plaatsen had toen veel van de Spanjaarden te verduren. Ongeveer een zelfde plaag trof het dorp in 't jaar 1795. Een stukje van een ooggetuige uit dezen tijd willen wij hier in zijn geheel en oorspronkelijke taal opnemen; 't is van Petrus van de Haar, destijds predikant alhier.
"Anno 1795 hebben in dit dorp veele onaangename omstandigheden plaats gehad door de retraite van de emigranten, welke hier, in alle boerschappen ruijm vijff weeken gelegen hebben en gedurende dien tijd hier alles in rep en roer stelden! Eerst trokken door de Hannoveranen, dog deeze deden geen nadeel. Daarop volgden een groote armee effective Engelsche troepen, zoo voet- als paardenvolk: deese hadden bij zig een lasaret van zieken, deese wierden in de Roomsche en in onze kerke gelegd. Alle banken wierden uijt beijde kerken genoomen, die op 't kerkhoff door de wagenknegts, die de zieken gevoerd hadden, meestal verbrand zijn.
Na 't vertrek der Engelsche kwaamen de Fransche emigranten, ruijm 800 Man groene en zwarte housaaren, ik heb den commandant genaamd Sombrulje 5 weeken in Huijs gehad, die met zijn adjudanten en ordonanten mij geheel opaten, ik heb dagen gehad dat ik 23 Man in huijs had. Alle ingeseetenen hadden hunne huijzen vol met inquartiering. 't school was de Hoofdwagt, in de kerk leijde vol volk en kranken. In dit heijligdom pleegden de losbandige Emigranten veele baldadigheijd en toonden hunnen plunderzieken aard: eerst wierd 't fraaije doophekje (schoon er brand genoeg voorhanden was) op 't vuur gesmeten, de orgeltrap verbrand, de gestoeltens van Nordeuringen, Bögelseamp, Borgbeuningen, Singraven en Harseveld agter malkanderen afgebrooken en aan de alverteerende vlammen opgeoffert. Ook hebben zij, niettegenstaande onze herhaald versoek aan hun bevelhebber, eindelijk den fraaijen predikstoel niet gespaart, maar denzelven 2 dagen voor hun vertrek (nadat alle banken en wapenschilden reeds door de vlammen verteert waren) geheel en al op 't vuur gesmeeten en verbrand dat de rook en vlammen door de kerk glasen barsten, ja, daar is binnen en buijten de kerk zoo gestookt, dat wij oogenblikkelijk in gevaar waren, om in asch en koolen gelegd te worden; ook verbrandden zij eens voor De Zwaan een agtergelatene Hannoveraansche wagen, die zij geheel in brand staken, dat de vlam de hoogte van de wijser van den toorn bereijkte. In de pastorij is op 3 plaatsen zoo sterk gestookt, dat in eene schoorsteen al eens brand geweest is, die zij hebben met een roer uijtgeschooten. Hoe groot de schaarschheijd van levensmiddelen in dien akeligen tijd geweest is, is niet te beschrijven, daar was voor geen geld meer te koop. Alles was opgegeten; wat elk van 't zijne aan die roofzuchtige bende al is kwijtgeraakt, wat elk al geleden heeft, is niet op te noemen, wat schrikken, wat alteratien, wat drijgementen men al moest uijtstaan, wat nagtrust ons al is benomen, is niet te zeggen: men kon zelv op geen bed of bij ‘t vuur koomen om iets te kooken alles was ingenoomen, en men kon er om heen loopen en, om niet alles te noemen, hoe infaam en slegt de Emigranten, dat uitschot van volk 't hier en overal in hunne retraite gemaakt hebben, is overal goed bekend.
N.B. Zij hebben ook te Oldensaal geplundert.
Daarop kwamen de effective Franschen en verjoegen de Emigranten met 14 hondert Ruijters, welke de graafschap in vlugteden, deese Franschen hadden wij ook eenigen tijd, en moesten ze voor niet onderhouden of voor adsignaten, die men niet kon kwijtraken, als voor de derde part van de waarde; daarbij kwam hier een regiment Elsassers, zijnde eenige hondert witte hoesaaren, deese hielden goede orde, ik heb de commandant hier gebilleteerd gehad, daarbij kwam de Generaal van Dam hier met de staf van voet- en paardenvolk, met oogmerk om 't casteel te Bentheim in te neemen, ook met artelerij, die nagt voor dat zij naar Bentheim trokken om dat in te nemen, heb ik over de zestig Man in huijs gehad, alle huijsen waren opgepropt met militairen, daarna vertrok alles en waren de Franschen niet spoedig gekoomen om ons te verlossen, de Emigranten zouden de Huijsen geplundert hebben, dat hebben ze genoeg te kennen gegeven, vooral die huijsen daar zij wisten, dat 't Engelsche geld gebleven was, want de Engelschen hadden alles betaald en hadden ook veel geld; bij 't vertrek der Emigranten, toen de Franschen kwaamen, raakte al 't stroo daar de zieken op gelegen hadden en dat nu als mest geworden was, nog in brand, zoodat men, wegens den rook de glaasen in de kerk uitsloeg. Veele Engelschen en Emigranten zieken zijn hier in de kerk ook gestorven, en zoo maar in de kleeren op malkander op 't kerkhof in een gat gestopt.
Na 't vertrek van allen heb ik op 't choor wel bijna 2 jaaren op het catheter gepreekt, totdat wij een nieuwe predikstoel en banken kreegen, welke predikstoel ik ingewijd heb met een leerrede uijt Klaagl. van Jeremia 3 vs. 20-22 den 31 December 1797.
Na 't vertrek der troepen heb ik den naaren toestand van deeze gemeente aan de Repressentanten van 't volk te Deventer per requeste opgegeven met versoek om adsistentie, en met dat gelukkig gevolg, dat de Heeren Gecommitteerden Dumbar en Van der Wijck hier gekoomen zijn, alles ondersogt hebben, en 't gebrek bemerkende, na hun terugkomst, alles gerapporteerd hebben, waarop de repraesentanten van 't Volk (dat toen de Regeering uijtmaakten) gezonden hebben een last rogge en eenige mudden aardappelen, en eenige zakken zout en mij gequalificeert hebben om met den Roomschen pastoor Hamsinck deeze eetwaren aan de ingezetenen, na gelang van elks behoeften, uijt te deelen, 't welk wij te samen zeer vriendelijk en eensgezind met getrouwigheijd gedaan hebben, waarna ik een beleevde Briev van dankzegginge uijt naam der gemeente geschreven heb.
N.B. Daar is ook in dien tijd, dat al dat volk hier lag overal op zoogenaamde Adelijke huijsen veel hout weggehakt en op Weermans-erven, dat tot de kerkelijke goederen behoort achter de pastorij, wel voor 300 gl. aan Boomen weggehakt en overal verbrand."
De groote kerk, was destijds in handen der Protestanten. Sedert Januari 1810 is zij weer in het bezit der Katholieken. In dat jaar is de Protestantsche kerk gebouwd.
naar men wil, bij de invoering van het Christendom reeds bestonden, onbetwistbaar zeker is het, dat Denekamp, of beter gezegd, zijn naaste omgeving reeds in zeer oude tijden genoemd wordt. Onder de dertig Colonaten of goederen toch, die Karel de Groote in het jaar 804 aan de abdij van Werden aan de Ruhr schonk, komen o.m. ook voor Berchem, Noord-Deurninge en Lattrop. (Zie pastoor Geerdinck: Eenige bijdragen tot de Geschiedenis van Twenthe).
Foto: Wilhelminastraat
De naam Denekamp schijnt wat later te zijn ontstaan. In oude geschriften wordt de plaats op zeer verschillende wijzen betiteld. Men vindt o.a. Degenichem, Denichem, Degenkamp, Degnekamp, Denecam en meent, dat de naam Denekamp eigenlijk moest luiden Degenkamp, en derhalve zou wijzen op een kamp of tournooiveld, waar de vele ridders, in deze streken woonachtig, op vreedzame wijze de degens kruisten.
Na de invoering van het Christendom behoorde Denekamp tot de parochie Ootmarsum; doch tusschen 1100 en 1200 werd Denekamp reeds van Ootmarsum gescheiden en tot zelfstandige parochie verheven. Volgens pastoor Geerdink gebeurde die scheiding niet enkel wegens den afstand van 2 à 3 uur. maar ook omdat Denekamp bij hoog water der Dinkel ontoegankelijk was zoowel van Ootmarsum als van Oldenzaal, en de kapel, die er stond, dus niet altijd van één dezer plaatsen bediend kon worden.
De tegenwoordige R. K. kerk is van lateren tijd. Volgens deskundigen dateert het oudste gedeelte uit het laatst der 14e of het begin der 15e eeuw. In 1810, toen deze kerk weer in het bezit der Katholieken kwam, werd ze vergroot en in den tegenwoordigen kruisvorm gebouwd. Volgens in bewerking zijnde plannen zal ze een belangrijke verbouwing en vergrooting ondergaan. waarvoor de plannen worden geleverd door den architect W. te Riele te Deventer. Het oudste gedeelte zal daarbij bestaan blijven en gerestaureerd worden. In den toren bevinden zich drie voortreffelijke, zware klokken, de trots der Denekampers. Ze zijn gegoten de 1e in 1436, de 2e in 1515 en de 3e in 1536. De plaats, waar dit geschied is, wordt door de volksoverlevering aangewezen. Merkwaardig mag het genoemd worden, dat deze klokken onderling zoo zuiver en harmonisch van toon zijn. Als er bij feestelijke gelegenheden door de dorpelingen mee gebeiërd wordt, dan klinkt het vol en liefelijk in onze ooren, welke klanken de volksmond meent te vertolken, door onderstaande regels op de melodie te zingen:
Een mengel bier
Gebraden tong,
Dat komt den Graaf
Van Benthem toe.
Foto: Vledderstraat
Het Museum van Natuurlijke historie aan de Museumstraat is tot stand gekomen door vrijwillige giften uit alle oorden des lands, vooral uit Twenthe. Het bevat in de eerste plaats voortbrengselen uit het dieren- en plantenleven uit Twenthe en eigen land en daarnaast vele voorwerpen uit andere landen, vooral uit onze Oost afkomstig. Het doel is door aanschouwing den rijkdom en de schoonheid onzer natuur aan het komende geslacht te onderwijzen en daardoor tot liefde en bescherming op te wekken. "Natura' docet" is daarom tot zinspreuk gekozen, d.w.z.: "De Natuur onderwijst."
Geldelijk voordeel beoogt de oprichter, J.B. Bernink, niet. Wat er aan voordeelen overschiet, wordt gebruikt tot uitbreiding der verzamelingen, en aflossing van het zilveren dak.
Door de afwisseling der grondsoorten is de plantenrijkdom verbazend uitgebreid. Een 600-tal soorten komen er in 't wild voor, waarvan verscheidene zeer zeldzame. Dit heeft aanleiding gegeven tot het bezoek van de Professoren Hugo de Vries uit Amsterdam en Prof. Dr. Janse uit Leiden, met een twintigtal studenten; - tot een bezoek door de afd. Groningen der Ned. Natuurhistorische vereeniging, onder leiding van Dr. H. Burger; van den heer E. Heimans, Redacteur der "Levende Natuur" en vele anderen. Ook de dierenwereld is zeer goed vertegenwoordigd. De Ned. Etomologische Vereeniging heeft bij haar bezoek in 1907 hier vele nieuwe vondsten gedaan. Men zie ook het Museum hieromtrent, waar men in weinig tijd met veel wat er leeft en groeit op de hoogte kan komen. Een welvoorziene bibliotheek kan u inlichtingen geven, als de eigenaar te kort schiet.
Wijl de omstreken van Denekamp over 't algemeen nog al vruchtbaar en tevens houtrijk waren, werden in de onmiddellijke omgeving, of wat verder verwijderd, verscheidene havezaten of ridderhofsteden gebouwd, die echter allen geheel of grootendeels verdwenen zijn.
Stroomopwaarts aan de Dinkel vond men het kasteel van het adellijk geslacht van Bever. De boerderij Beverborg in het Lutterzand herinnert nog aan de plaats. In Tilligte vond men eveneens aan de Dinkel een burcht van de Heeren van Reve, die zich wel eens aan roof of plundering schuldig maakten. Bekend is o.a. een rooftocht naar het Convent van Assen in het jaar 1320 door Hermanus van Reve in vereeniging met Gerhardus van Saterslo (Saasveld), Adolph van Brantelgethe (Brandlecht), Hermanus van Lage, Johannes II van Bentheim, allen roofridders. Het kasteel is reeds in de 16e eeuw gesloopt. De boerderij Borgreve wijst de plek nog aan.
Het Huis te Breklenkamp, thans nog een bezoek overwaard, toont alleszins door zijn fundamenten en aanleg, dat hier een geduchte ridderhofstede was gevestigd.
Interessant zijn verder nog het Everlo te Volthe en de ruïne van het kasteel te Lage, eveneens het klooster te Frenswegen en de Huneborg in het Volther broek.
Onmiddellijk onder Denekamp vond men een vijftal ridderhofsteden. In de Denecampensia van Mr. Hattink vinden wij daarvan o.m. het volgende opgeteekend. Binnen de kerkelijke gemeente Denekamp lagen de heerenhuizen of havezathen: Singraven, Harseveld, Bögelskamp, Noorddeurningen en Borgbeuningen.
Foto: Singraven
Singraven, dat vroeger aan het adellijk geslacht van Awic behoorde, en ook Awijk heette, werd in Oct. 1456 door den Bisschop beleend aan Roelof Hundenborg; daarna is het in leen geweest bij Frederik v. Twickelo, die op 26 December 1505 voor den Bisschop en zijn mannen verscheen, om den Syngraven met toebehooren, gelijk deze dien in leen had, aan den Bisschop op te dragen en des uit te gaan. Wijders maakte de Bisschop bekend, dat Syngraven met toebehooren door hem was gemaakt tot een edel, vrij, eigen goed en gegeven aan het klooster binnen Oldenzaal, vrij van alle leenrecht. Het klooster te Oldenzaal verkocht in 1515 Singraven aan Everwijn, heer van Bentheim. In December 1651 werd het verkocht aan Gerhard Sloet tot den Oldenhof. Daarna is het achtereenvolgens in het bezit geweest van Marc Antoine le Vasseur de Coquy, markies de Thouars, wiens erfgenamen het verkochten aan den heer Mr. J. T. Roessingh Udink, wiens nakomelingen het nog bewonen. Van het oude Singraven bestaat alleen nog den toren, terwijl het huis van lateren datum is.
Het ligt heerlijk in een bocht van den Dinkel, te midden van groote weilanden, onderbroken door prachtig opgaande eikeboomen. Vrije wandeling op de particuliere wegen is niet toegestaan. Waar wandeling verboden is staan de welbekende bordjes.
Niet ver van Singraven, in noord-Westelijke richting, lag het Harseveld, waarvan omstreeks 1600 eigenaar was de commandeur van het Duitsche huis te Ootmarsum: Gijsbert op den Berge. In deze familie is het gebleven, tot het bij publieke verkooping in handen van den heer Mr. J. T. Roessingh Udink overging. De laatste bewoonster was Markiezin de Thouars. Het Harseveld is omstreeks 1850 geheel afgebroken en men kan zelfs de plaats, waar het stond, moeielijk weervinden.
In oostelijke richting van Singraven, naar het dorp, ligt het landgoed Bögelskamp. Het kasteel van dien naam is afgebroken. Keurige lanen van beuken en eiken noodigen den wandelaar uit in de schaduw te vertoeven. In 1515 was de Drost van Twenthe, Johan v. Twickeloo eigenaar. In de volgende eeuw was Wolter Voeth bezitter, daarna achtereenvolgens de familiën: Van Raet, E. Coster, J. F. Wubben en Van Blanken.
Het huis, genaamd Borch in Bonynge of Borgbeuningen, behoorde aan het geslacht van Twickeloo. Ook van dezen ouden Borch is niets meer over; de omgeving is in het bezit van de familie Van Wulfften Palthe. Hier kan de wandelaar volop genieten, hier slingert de Dinkel zich gracieus door het Borchtbosch, hier kan men wandelen door prachtige lanen en over aardige slingerpaadjes met rustieke bruggetjes, hier noodigen u veel banken tot een vertoeven uit.
Het huis te Noorddeurningen (ook Gravenhuis geheeten) bestaat in geheel anderen vorm dan in de middeleeuwen. Omstreeks 1860 is het oude huis afgebroken en een moderne villa daarvoor in de plaats gebouwd. In 1875 is het aangekocht door Max Freiherr Heeremann van Zuydwijck te Surenberg bij Riesenbeck. Er is toen een vrouwenklooster gevestigd, het St. Nicolaas-gesticht, welks zusters zich verdienstelijk maken als verpleegsters en als opvoedsters van weezen en halve weezen. Ook is er een pensionaat voor jonge dames aan verbonden.
Foto: Grootestraat
Van oorlogsrampen en plundering is Denekamp over 't algemeen nog al verschoond gebleven, zoowel in de middeleeuwen als in latere tijden. Wellicht vond dit zijn oorzaak in 't volgende: Wanneer Gelderschen of Bentheimers, zooals meermalen geschied is, een plundertocht deden over hun grenzen, dan was de gewone route Oldenzaal-Ootmarsum-Coevorden. Denekamp lag niet op dien weg. Ook de talrijke kasteelen zullen deze streek beschermd hebben.
Tijdens den tachtigjarigen oorlog bleef Denekamp ook vrijwel gespaard, behalve 'in 't jaar 1594. Toen sloeg de Spaansche bevelhebber Verdugo, na van Coevorden vertrokken te zijn, hier zijn leger op van Mei tot in den herfst. Waarschijnlijk dateerden de geduchte schansen, die zich tot voor een 60 jaar nog ten oosten van het dorp bevonden, uit dien tijd. Denekamp met omringende plaatsen had toen veel van de Spanjaarden te verduren. Ongeveer een zelfde plaag trof het dorp in 't jaar 1795. Een stukje van een ooggetuige uit dezen tijd willen wij hier in zijn geheel en oorspronkelijke taal opnemen; 't is van Petrus van de Haar, destijds predikant alhier.
"Anno 1795 hebben in dit dorp veele onaangename omstandigheden plaats gehad door de retraite van de emigranten, welke hier, in alle boerschappen ruijm vijff weeken gelegen hebben en gedurende dien tijd hier alles in rep en roer stelden! Eerst trokken door de Hannoveranen, dog deeze deden geen nadeel. Daarop volgden een groote armee effective Engelsche troepen, zoo voet- als paardenvolk: deese hadden bij zig een lasaret van zieken, deese wierden in de Roomsche en in onze kerke gelegd. Alle banken wierden uijt beijde kerken genoomen, die op 't kerkhoff door de wagenknegts, die de zieken gevoerd hadden, meestal verbrand zijn.
Na 't vertrek der Engelsche kwaamen de Fransche emigranten, ruijm 800 Man groene en zwarte housaaren, ik heb den commandant genaamd Sombrulje 5 weeken in Huijs gehad, die met zijn adjudanten en ordonanten mij geheel opaten, ik heb dagen gehad dat ik 23 Man in huijs had. Alle ingeseetenen hadden hunne huijzen vol met inquartiering. 't school was de Hoofdwagt, in de kerk leijde vol volk en kranken. In dit heijligdom pleegden de losbandige Emigranten veele baldadigheijd en toonden hunnen plunderzieken aard: eerst wierd 't fraaije doophekje (schoon er brand genoeg voorhanden was) op 't vuur gesmeten, de orgeltrap verbrand, de gestoeltens van Nordeuringen, Bögelseamp, Borgbeuningen, Singraven en Harseveld agter malkanderen afgebrooken en aan de alverteerende vlammen opgeoffert. Ook hebben zij, niettegenstaande onze herhaald versoek aan hun bevelhebber, eindelijk den fraaijen predikstoel niet gespaart, maar denzelven 2 dagen voor hun vertrek (nadat alle banken en wapenschilden reeds door de vlammen verteert waren) geheel en al op 't vuur gesmeeten en verbrand dat de rook en vlammen door de kerk glasen barsten, ja, daar is binnen en buijten de kerk zoo gestookt, dat wij oogenblikkelijk in gevaar waren, om in asch en koolen gelegd te worden; ook verbrandden zij eens voor De Zwaan een agtergelatene Hannoveraansche wagen, die zij geheel in brand staken, dat de vlam de hoogte van de wijser van den toorn bereijkte. In de pastorij is op 3 plaatsen zoo sterk gestookt, dat in eene schoorsteen al eens brand geweest is, die zij hebben met een roer uijtgeschooten. Hoe groot de schaarschheijd van levensmiddelen in dien akeligen tijd geweest is, is niet te beschrijven, daar was voor geen geld meer te koop. Alles was opgegeten; wat elk van 't zijne aan die roofzuchtige bende al is kwijtgeraakt, wat elk al geleden heeft, is niet op te noemen, wat schrikken, wat alteratien, wat drijgementen men al moest uijtstaan, wat nagtrust ons al is benomen, is niet te zeggen: men kon zelv op geen bed of bij ‘t vuur koomen om iets te kooken alles was ingenoomen, en men kon er om heen loopen en, om niet alles te noemen, hoe infaam en slegt de Emigranten, dat uitschot van volk 't hier en overal in hunne retraite gemaakt hebben, is overal goed bekend.
N.B. Zij hebben ook te Oldensaal geplundert.
Daarop kwamen de effective Franschen en verjoegen de Emigranten met 14 hondert Ruijters, welke de graafschap in vlugteden, deese Franschen hadden wij ook eenigen tijd, en moesten ze voor niet onderhouden of voor adsignaten, die men niet kon kwijtraken, als voor de derde part van de waarde; daarbij kwam hier een regiment Elsassers, zijnde eenige hondert witte hoesaaren, deese hielden goede orde, ik heb de commandant hier gebilleteerd gehad, daarbij kwam de Generaal van Dam hier met de staf van voet- en paardenvolk, met oogmerk om 't casteel te Bentheim in te neemen, ook met artelerij, die nagt voor dat zij naar Bentheim trokken om dat in te nemen, heb ik over de zestig Man in huijs gehad, alle huijsen waren opgepropt met militairen, daarna vertrok alles en waren de Franschen niet spoedig gekoomen om ons te verlossen, de Emigranten zouden de Huijsen geplundert hebben, dat hebben ze genoeg te kennen gegeven, vooral die huijsen daar zij wisten, dat 't Engelsche geld gebleven was, want de Engelschen hadden alles betaald en hadden ook veel geld; bij 't vertrek der Emigranten, toen de Franschen kwaamen, raakte al 't stroo daar de zieken op gelegen hadden en dat nu als mest geworden was, nog in brand, zoodat men, wegens den rook de glaasen in de kerk uitsloeg. Veele Engelschen en Emigranten zieken zijn hier in de kerk ook gestorven, en zoo maar in de kleeren op malkander op 't kerkhof in een gat gestopt.
Na 't vertrek van allen heb ik op 't choor wel bijna 2 jaaren op het catheter gepreekt, totdat wij een nieuwe predikstoel en banken kreegen, welke predikstoel ik ingewijd heb met een leerrede uijt Klaagl. van Jeremia 3 vs. 20-22 den 31 December 1797.
Na 't vertrek der troepen heb ik den naaren toestand van deeze gemeente aan de Repressentanten van 't volk te Deventer per requeste opgegeven met versoek om adsistentie, en met dat gelukkig gevolg, dat de Heeren Gecommitteerden Dumbar en Van der Wijck hier gekoomen zijn, alles ondersogt hebben, en 't gebrek bemerkende, na hun terugkomst, alles gerapporteerd hebben, waarop de repraesentanten van 't Volk (dat toen de Regeering uijtmaakten) gezonden hebben een last rogge en eenige mudden aardappelen, en eenige zakken zout en mij gequalificeert hebben om met den Roomschen pastoor Hamsinck deeze eetwaren aan de ingezetenen, na gelang van elks behoeften, uijt te deelen, 't welk wij te samen zeer vriendelijk en eensgezind met getrouwigheijd gedaan hebben, waarna ik een beleevde Briev van dankzegginge uijt naam der gemeente geschreven heb.
N.B. Daar is ook in dien tijd, dat al dat volk hier lag overal op zoogenaamde Adelijke huijsen veel hout weggehakt en op Weermans-erven, dat tot de kerkelijke goederen behoort achter de pastorij, wel voor 300 gl. aan Boomen weggehakt en overal verbrand."
De groote kerk, was destijds in handen der Protestanten. Sedert Januari 1810 is zij weer in het bezit der Katholieken. In dat jaar is de Protestantsche kerk gebouwd.
Geïllustreerde gids voor Denekamp en omstreken: Wandelingen
WANDELINGEN.
Zij, die Denekamp per trein; per fiets of op welke wijze dan ook bereiken en behoefte gevoelen, om eens wat uit te rusten en den "inwendigen mensch" te versterken, vinden daartoe ruimschoots gelegenheid in de verschillende logementen en café's (men zie de advertentiën.). Zoo ongeveer alles, waaraan een hongerige maag of dorstige keel behoefte kan gevoelen, wordt daar op voortreffelijke wijze en tegen matige prijzen verschaft.
Na verkwikt en versterkt te zijn kan men dan naar keuze een der volgende wandelingen maken.
Foto: Op de wandeling bij Denekamp
Zij, die Denekamp per trein; per fiets of op welke wijze dan ook bereiken en behoefte gevoelen, om eens wat uit te rusten en den "inwendigen mensch" te versterken, vinden daartoe ruimschoots gelegenheid in de verschillende logementen en café's (men zie de advertentiën.). Zoo ongeveer alles, waaraan een hongerige maag of dorstige keel behoefte kan gevoelen, wordt daar op voortreffelijke wijze en tegen matige prijzen verschaft.
Na verkwikt en versterkt te zijn kan men dan naar keuze een der volgende wandelingen maken.
Foto: Op de wandeling bij Denekamp
Geïllustreerde gids voor Denekamp en omstreken: Naar Singraven en den Watermolen
Naar Singraven en den Watermolen
Foto: Bij Singraven
Van uit het dorp neemt men den weg langs het station en laat dit links liggen. Men bereikt den Vrékamp, die hier wel wat zonnig is, maar eenige schreden verder komt men reeds op een breeden beschaduwden zandweg. Links voert, volgens den handwijzer, een laan naar de Oldenzaalsche straat en even verder leidt een andere laan naar Beugelskamp, waar men ook heerlijk kan wandelen. Volgens een aanteekening van Dr. A. Benthem in het geschiedkundig verhaal "De Denekamp", door Anastasius, zou hier waarschijnlijk de burcht "De Denekamp" hebben gestaan. Meer waarschijnlijk is het, voor zoover tenminste de feiten in genoemd verhaal historisch mogen genoemd worden, dat deze burcht achter op den Brink in het dorp stond. In 1727 zouden daar de laatste overblijfselen van een eertijds sterk kasteel gesloopt zijn.
Even voorbij de laan naar Beugelskamp heeft men naar rechts een echo. Het geluid wordt door eenige daar staande huizen weerkaatst. Nog wat verder, en we vinden rechts een mooi landelijk wegje, naar de Ootmarsumsche straat voerende en door wijlen den schilder Oppenoorth op doek gebracht. Deze schilderij trok zeer de aandacht op de tentoonstelling van schilderijen, gehouden in het najaar van 1902 te Denekamp. In Maart en April 1903 zijn meerdere dezer kunstwerken van Denekamp in Pulchri Studio door den heer Oppenoorth tentoongesteld.
Fragment van Wandel-, fiets- en autokaart van De Lutte, Denekamp en omstreken (1916). Klik er op voor vergroting.
Nog wat verder kan de wandelaar reeds rusten op een bankje en profiteeren van een aardig watergezicht. Hier kan men genieten. Nachtegalen verkonden des avonds luid dat de heerlijke Meitijd er weer is. Overdag slaat de tjif-tjaf in het hooge hout, de duif roekoet, de faizant krijscht, het waterhoentje lokt, de staalblauwe ijsvogel, nog kleiner dan een spreeuw, snapt een vischje en brengt dit zijn jongen, die een halven meter diep in den oever veilig in hun nest zitten. Tusschen lisch- en zegge-soorten zweven vliegen en muggen, en daartusschen groote en kleine libellen (glazenmakers). In het bosch zweven de groote daasvliegen, op hun prooi loerend.
Verder gaande komen we links aan de Pikkenbrug, ook wel Piggenbrug, daarover gaande komt men in Borchtbosch en naar de halte Beuningen (zie wandeling no. 5.)
Foto: Watermolen Singraven
Nog wat doorloopende zien we links den huize Singraven, waarheen een sierlijke laan leidt, rechts de prachtige oprijlaan. Aan den "Watermolen" komen we nu. Daar heeft men een heerlijk gezicht over de Dinkel. Wij kunnen ons onder de schaduwrijke eiken neerzetten en ons verkwikken, met wat de uitspanning (zie adv.) aanbiedt.
't Is hier een tooneel van bedrijvigheid, immers men zaagt hier hout, maalt hier koren en perst lijnzaad. Ook dorscht men rogge, alles door de kracht van het vallende Dinkelwater - Kolenbranden kan men af en toe hier zien.
Van hieruit kan men ook heerlijke uitstapjes maken.
1. Gaat men de laan recht uit, dan komt men door Volthe in Rossum en achter de brug over de Omdinkel rechts afslaande over het kanaal (de Harsveld brug) in Tilligte. Op deze kanaalbrug is men niet ver van den Huneborg.
2. Om den watermolen heenloopend heeft men een schoon gezicht op het schuimende, opspattende water, dat de raderen in beweging heeft gebracht en aardig afsteekt tegen de groen-grijs bemoste muren. - Het dijkje, dat op een kleinen afstand van de Dinkel ligt, volgend, komt men op den Ootmarsumschen weg.
Ook kan men den zand-rijweg volgen, en de straat rechts afslaande komt men weer in het dorp.
3. Gaat men den weg terug, waarlangs men gekomen is, en slaat men even voorbij Singraven rechts af over de Pikkenbrug, dan komt men in Borchtbosch en verder aan de Halte Beuningen. Deze weg is zeer aan te bevelen.
Foto: Bij Singraven
Van uit het dorp neemt men den weg langs het station en laat dit links liggen. Men bereikt den Vrékamp, die hier wel wat zonnig is, maar eenige schreden verder komt men reeds op een breeden beschaduwden zandweg. Links voert, volgens den handwijzer, een laan naar de Oldenzaalsche straat en even verder leidt een andere laan naar Beugelskamp, waar men ook heerlijk kan wandelen. Volgens een aanteekening van Dr. A. Benthem in het geschiedkundig verhaal "De Denekamp", door Anastasius, zou hier waarschijnlijk de burcht "De Denekamp" hebben gestaan. Meer waarschijnlijk is het, voor zoover tenminste de feiten in genoemd verhaal historisch mogen genoemd worden, dat deze burcht achter op den Brink in het dorp stond. In 1727 zouden daar de laatste overblijfselen van een eertijds sterk kasteel gesloopt zijn.
Even voorbij de laan naar Beugelskamp heeft men naar rechts een echo. Het geluid wordt door eenige daar staande huizen weerkaatst. Nog wat verder, en we vinden rechts een mooi landelijk wegje, naar de Ootmarsumsche straat voerende en door wijlen den schilder Oppenoorth op doek gebracht. Deze schilderij trok zeer de aandacht op de tentoonstelling van schilderijen, gehouden in het najaar van 1902 te Denekamp. In Maart en April 1903 zijn meerdere dezer kunstwerken van Denekamp in Pulchri Studio door den heer Oppenoorth tentoongesteld.
Fragment van Wandel-, fiets- en autokaart van De Lutte, Denekamp en omstreken (1916). Klik er op voor vergroting.
Nog wat verder kan de wandelaar reeds rusten op een bankje en profiteeren van een aardig watergezicht. Hier kan men genieten. Nachtegalen verkonden des avonds luid dat de heerlijke Meitijd er weer is. Overdag slaat de tjif-tjaf in het hooge hout, de duif roekoet, de faizant krijscht, het waterhoentje lokt, de staalblauwe ijsvogel, nog kleiner dan een spreeuw, snapt een vischje en brengt dit zijn jongen, die een halven meter diep in den oever veilig in hun nest zitten. Tusschen lisch- en zegge-soorten zweven vliegen en muggen, en daartusschen groote en kleine libellen (glazenmakers). In het bosch zweven de groote daasvliegen, op hun prooi loerend.
Verder gaande komen we links aan de Pikkenbrug, ook wel Piggenbrug, daarover gaande komt men in Borchtbosch en naar de halte Beuningen (zie wandeling no. 5.)
Foto: Watermolen Singraven
Nog wat doorloopende zien we links den huize Singraven, waarheen een sierlijke laan leidt, rechts de prachtige oprijlaan. Aan den "Watermolen" komen we nu. Daar heeft men een heerlijk gezicht over de Dinkel. Wij kunnen ons onder de schaduwrijke eiken neerzetten en ons verkwikken, met wat de uitspanning (zie adv.) aanbiedt.
't Is hier een tooneel van bedrijvigheid, immers men zaagt hier hout, maalt hier koren en perst lijnzaad. Ook dorscht men rogge, alles door de kracht van het vallende Dinkelwater - Kolenbranden kan men af en toe hier zien.
Van hieruit kan men ook heerlijke uitstapjes maken.
1. Gaat men de laan recht uit, dan komt men door Volthe in Rossum en achter de brug over de Omdinkel rechts afslaande over het kanaal (de Harsveld brug) in Tilligte. Op deze kanaalbrug is men niet ver van den Huneborg.
2. Om den watermolen heenloopend heeft men een schoon gezicht op het schuimende, opspattende water, dat de raderen in beweging heeft gebracht en aardig afsteekt tegen de groen-grijs bemoste muren. - Het dijkje, dat op een kleinen afstand van de Dinkel ligt, volgend, komt men op den Ootmarsumschen weg.
Ook kan men den zand-rijweg volgen, en de straat rechts afslaande komt men weer in het dorp.
3. Gaat men den weg terug, waarlangs men gekomen is, en slaat men even voorbij Singraven rechts af over de Pikkenbrug, dan komt men in Borchtbosch en verder aan de Halte Beuningen. Deze weg is zeer aan te bevelen.
Geïllustreerde gids voor Denekamp en omstreken: Naar het St. Nicolaas-gesticht
Naar het St. Nicolaas-gesticht
Foto: St. Nicolaas-Stichting
Zooals de wegwijzer bij het begin van den Ootmarsumschen straatweg aanwijst, leidt de weg naar Noord-Deurningen ook naar "het Klooster" gelijk bovenstaand gesticht in het gesprek genoemd wordt.
Fragment van Chromotopografische kaart des Rijks, verkend in 1901. De St. Nicolaasstichting wordt aangegeven als Het Gravenhuis ('t Klooster). Klik op de kaart voor vergroting.
Dezen straatweg volgend, komen wij langs het museum en verder over den Brink, met eenvoudige arbeiderswoningen bebouwd, en meest door klompenmakers bewoond.
Buiten het dorp krijgen we spoedig een molen in 't gezicht; daarlangs leidt onze weg. Hier wordt de straat - zandweg, doch binnen niet al te lang tijdsverloop zal deze weg bestraat worden.
In dezen molen, die in 1818 gebouwd is, trekt onze aandacht een steen met de volgende inscriptie:
Tot lof van God alleen,
Tot nut van iedereen,
En voordeel van ons beiden,
Was het, dat we gerust
En van geen kwaad bewust
Den eersten steen hier leiden.
Foto: St. Nicolaas-gesticht (van uit de laan gezien)
Voorbij den molen splitst zich de weg in een linker die langs de nieuwe en oude Israëlietische begraafplaats over een vonder naar Noord-Deurningen loopt, terwijl, de meest rechte over de Noord-Deurninger brug over het kanaal voert. Dezen nemen wij en we zijn niet ver meer van 't klooster. Dicht langs de boerderij "Brandhof", aan het kanaal gelegen, loopt het voetpad, dat ons in de oprijlaan brengt, van waaruit wij het gezicht op de Stichting hebben.
Het pensionaat werd in 1880 opgericht, terwijl de kapel in 1899 werd voltooid en gewijd.
Boven: Kapel St. Nicolaas-Stichting
Onder: Pensionaat St. Nicolaas-Stichting
Ieder, die lust heeft het Klooster van binnen te zien, wordt gaarne rondgeleid door de vriendelijke Zusters. De school met haar frissche gangen en mooie bloemen is een bezoek waard. In het park groeien zeldzame boomen, o.a. Magnolia, Lycium Barbarum, Tulpenboom, enz.
Weder het dorp willende bereiken, nemen we, de Kloosterbrug over zijnde, den weg links, die ons over de Gele brug van het kanaal en over den Denekamp-Nordhornschen straatweg in het dorp brengt. Deze weg is ruim een half uur gaans.
Foto: St. Nicolaas-Stichting
Zooals de wegwijzer bij het begin van den Ootmarsumschen straatweg aanwijst, leidt de weg naar Noord-Deurningen ook naar "het Klooster" gelijk bovenstaand gesticht in het gesprek genoemd wordt.
Fragment van Chromotopografische kaart des Rijks, verkend in 1901. De St. Nicolaasstichting wordt aangegeven als Het Gravenhuis ('t Klooster). Klik op de kaart voor vergroting.
Dezen straatweg volgend, komen wij langs het museum en verder over den Brink, met eenvoudige arbeiderswoningen bebouwd, en meest door klompenmakers bewoond.
Buiten het dorp krijgen we spoedig een molen in 't gezicht; daarlangs leidt onze weg. Hier wordt de straat - zandweg, doch binnen niet al te lang tijdsverloop zal deze weg bestraat worden.
In dezen molen, die in 1818 gebouwd is, trekt onze aandacht een steen met de volgende inscriptie:
Tot lof van God alleen,
Tot nut van iedereen,
En voordeel van ons beiden,
Was het, dat we gerust
En van geen kwaad bewust
Den eersten steen hier leiden.
Foto: St. Nicolaas-gesticht (van uit de laan gezien)
Voorbij den molen splitst zich de weg in een linker die langs de nieuwe en oude Israëlietische begraafplaats over een vonder naar Noord-Deurningen loopt, terwijl, de meest rechte over de Noord-Deurninger brug over het kanaal voert. Dezen nemen wij en we zijn niet ver meer van 't klooster. Dicht langs de boerderij "Brandhof", aan het kanaal gelegen, loopt het voetpad, dat ons in de oprijlaan brengt, van waaruit wij het gezicht op de Stichting hebben.
Het pensionaat werd in 1880 opgericht, terwijl de kapel in 1899 werd voltooid en gewijd.
Boven: Kapel St. Nicolaas-Stichting
Onder: Pensionaat St. Nicolaas-Stichting
Ieder, die lust heeft het Klooster van binnen te zien, wordt gaarne rondgeleid door de vriendelijke Zusters. De school met haar frissche gangen en mooie bloemen is een bezoek waard. In het park groeien zeldzame boomen, o.a. Magnolia, Lycium Barbarum, Tulpenboom, enz.
Weder het dorp willende bereiken, nemen we, de Kloosterbrug over zijnde, den weg links, die ons over de Gele brug van het kanaal en over den Denekamp-Nordhornschen straatweg in het dorp brengt. Deze weg is ruim een half uur gaans.
Geïllustreerde gids voor Denekamp en omstreken: Naar Berghum en 't Beuningerveld. Naar de Heide
Naar Berghum en 't Beuningerveld. Naar de Heide
Fragment van Wandel-, fiets- en autokaart van De Lutte, Denekamp en omstreken (1916). Klik er op voor vergroting.
Dit keer zou ik U willen verzoeken uw morgenrust wat te bekorten, om voor zonsopgang op de heide te zijn, teneinde te zien en te hooren, wat niet onder de dekens te zien en te hooren valt. Vroeg op en dan naar buiten.
Een grijze nevel hangt boven de bruine heide. De bloemen houden hare bladeren nog toegevouwen, en schijnen als bezielde wezens te sluimeren, tot de zon haar gulden stralen op het aardrijk vallen laat. De Oosterkim wordt lichter. Het mistgordijn zweeft naar boven, hecht zich aan de toppen der boomen om welhaast te verdwijnen in de oneindigheid omhoog. Stil is de aarde als wachtende. De lichtpoort in het Oosten krijgt een roode tint. De leeuwerik schudt de waterdroppels van zijn vederenkleed en stijgt omhoog: hooger dan de boomen des wouds. Een zonnestraal treft zijn oog en in blijde tonen juicht en jubelt zijn zilverstem de bron van licht en leven tegen. Gelukkige vogel, die de zon eerder ziet dan wij!
Het teeken is gegeven. De eene vogel na den andere, tien, twintig achtereen zingen, fluiten, tierelieren. De kieviten spelen, de tureluurs roepen. En in dat jubelkoor klinkt mee, het gesjilp van de veldkrekel en het gegons der bijen, die over de ontluikende bloemen zweven. Slechts kort schitteren de dauwdroppelen in veelvervige kleuren aan de sierlijke sprietjes, daarna zijn ze opgezogen door de verwarmde lucht. De rook rolt naar boven, door het groen der dennenkruinen. De mannen gaan naar den arbeid; deze met greep en spade, een ander met paard en ploeg. De zon stijgt hooger. De heiplassen schitteren wit en weerspiegelen de oeverflora in verrassende nauwkeurigheid. De roode bloemen van struik- en dopheide, tusschen de gele Genista's met de bleekblauwe moerasviooltjes, de bruine zonnedauw, en de welriekende orchideeën vormen een waardige randversiering.
Staalblauwe zandkevers, blauwe heivlindertjes, bonte zandoogjes maken de afwisseling te rijker. Wie beweren mocht, dat de heide eentonig is, heeft aan haar slechts een heel oppervlakkigen blik geweid. Indrukwekkend mag de aanblik niet zijn, er zijn evenwel duizend kleinigheden, die inderdaad grootsch mogen heeten. In het ruime veld ligt een groote bekoorlijkheid. Het blauwe verschiet, de losse boomengroepjes, de frissche, gezonde lucht, de op- of ondergaande zon roepen ons tot zich met sterken drang. Een dag op haar doorgebracht, sterkt het lichaam, breidt onze kennis uit, stort levenslust in de aderen. Zoo'n dag, ver van 't gewoel der wereld, ver van de zorgen des levens gesleten, mag als een der zonnigste bladen in het levensboek opgeteekend worden, en zal nog vele malen het hart van blijde aandoening doen trillen.
Foto: Hutje op de Hei bij Denekamp
De mooiste heigezichten vindt men aan de Zuid Oostzijde van het dorp. Door de Wilhelminastraat gaande komen wij op een weg, die, rechts Lossersche dijk of ‘den Olden diek’ genaamd, naar Beuningen voert en links naar Elferman leidt. Wij kiezen den laatsten. De jonge sparren en eiken staan in regelmatige afwisseling naast elkaar, en laten nauwelijks toe links en rechts het water van ,,'t Goor" te zien. Door overstroomingen van de Dinkel kan dit water aanwassen, totdat het een voet hoog over den weg gaat. Spoedig zijn wij de boerderij ongeveer genaderd, we gaan recht uit, draaien een weinig verder den hoek rechtsom en volgen den grooten weg. Voor ons ligt het schilderachtige gehucht Berghum. We laten niet na dit eens te doorwandelen; doch nemen nu eerst den landweg, die ons langs het erve "Otman" voert. Nog 5 minuten, altijd maar weer rechtuit, over een klein heiveldje, over een stuk zandigen weg en wij staan voor een grooten heiplas : "het Hornven". Hooge heide en gagelstruiken getuigen van de vruchtbaarheid der oevers. Het veenmos en andere planten zijn kenteekenen van zijn waterrijkdom ook in den zomer. Hier heeft de schilder W. Oppenoorth twee schilderstukken gemaakt, het grootste in olie-, het kleinste in waterverf. In de Wereldkroniek van 28 Maart 1903 vindt men hiervan een reproductie. Twee boerenhuizen liggen aan weerszijden van den plas in het groen verscholen, terwijl heel ver het grijze, flauw omlijnde slot Bentheim op den achtergrond ligt. Rechts ligt de vruchtbare Buurtschap Beuningen en nog verder de Lutte. Wij gaan links in een grooten boog om het dorp, en daar de toren te zien is, kan men de wandeling op elk punt afbreken.
Fragment van Wandel-, fiets- en autokaart van De Lutte, Denekamp en omstreken (1916). Klik er op voor vergroting.
Dit keer zou ik U willen verzoeken uw morgenrust wat te bekorten, om voor zonsopgang op de heide te zijn, teneinde te zien en te hooren, wat niet onder de dekens te zien en te hooren valt. Vroeg op en dan naar buiten.
Een grijze nevel hangt boven de bruine heide. De bloemen houden hare bladeren nog toegevouwen, en schijnen als bezielde wezens te sluimeren, tot de zon haar gulden stralen op het aardrijk vallen laat. De Oosterkim wordt lichter. Het mistgordijn zweeft naar boven, hecht zich aan de toppen der boomen om welhaast te verdwijnen in de oneindigheid omhoog. Stil is de aarde als wachtende. De lichtpoort in het Oosten krijgt een roode tint. De leeuwerik schudt de waterdroppels van zijn vederenkleed en stijgt omhoog: hooger dan de boomen des wouds. Een zonnestraal treft zijn oog en in blijde tonen juicht en jubelt zijn zilverstem de bron van licht en leven tegen. Gelukkige vogel, die de zon eerder ziet dan wij!
Het teeken is gegeven. De eene vogel na den andere, tien, twintig achtereen zingen, fluiten, tierelieren. De kieviten spelen, de tureluurs roepen. En in dat jubelkoor klinkt mee, het gesjilp van de veldkrekel en het gegons der bijen, die over de ontluikende bloemen zweven. Slechts kort schitteren de dauwdroppelen in veelvervige kleuren aan de sierlijke sprietjes, daarna zijn ze opgezogen door de verwarmde lucht. De rook rolt naar boven, door het groen der dennenkruinen. De mannen gaan naar den arbeid; deze met greep en spade, een ander met paard en ploeg. De zon stijgt hooger. De heiplassen schitteren wit en weerspiegelen de oeverflora in verrassende nauwkeurigheid. De roode bloemen van struik- en dopheide, tusschen de gele Genista's met de bleekblauwe moerasviooltjes, de bruine zonnedauw, en de welriekende orchideeën vormen een waardige randversiering.
Staalblauwe zandkevers, blauwe heivlindertjes, bonte zandoogjes maken de afwisseling te rijker. Wie beweren mocht, dat de heide eentonig is, heeft aan haar slechts een heel oppervlakkigen blik geweid. Indrukwekkend mag de aanblik niet zijn, er zijn evenwel duizend kleinigheden, die inderdaad grootsch mogen heeten. In het ruime veld ligt een groote bekoorlijkheid. Het blauwe verschiet, de losse boomengroepjes, de frissche, gezonde lucht, de op- of ondergaande zon roepen ons tot zich met sterken drang. Een dag op haar doorgebracht, sterkt het lichaam, breidt onze kennis uit, stort levenslust in de aderen. Zoo'n dag, ver van 't gewoel der wereld, ver van de zorgen des levens gesleten, mag als een der zonnigste bladen in het levensboek opgeteekend worden, en zal nog vele malen het hart van blijde aandoening doen trillen.
Foto: Hutje op de Hei bij Denekamp
De mooiste heigezichten vindt men aan de Zuid Oostzijde van het dorp. Door de Wilhelminastraat gaande komen wij op een weg, die, rechts Lossersche dijk of ‘den Olden diek’ genaamd, naar Beuningen voert en links naar Elferman leidt. Wij kiezen den laatsten. De jonge sparren en eiken staan in regelmatige afwisseling naast elkaar, en laten nauwelijks toe links en rechts het water van ,,'t Goor" te zien. Door overstroomingen van de Dinkel kan dit water aanwassen, totdat het een voet hoog over den weg gaat. Spoedig zijn wij de boerderij ongeveer genaderd, we gaan recht uit, draaien een weinig verder den hoek rechtsom en volgen den grooten weg. Voor ons ligt het schilderachtige gehucht Berghum. We laten niet na dit eens te doorwandelen; doch nemen nu eerst den landweg, die ons langs het erve "Otman" voert. Nog 5 minuten, altijd maar weer rechtuit, over een klein heiveldje, over een stuk zandigen weg en wij staan voor een grooten heiplas : "het Hornven". Hooge heide en gagelstruiken getuigen van de vruchtbaarheid der oevers. Het veenmos en andere planten zijn kenteekenen van zijn waterrijkdom ook in den zomer. Hier heeft de schilder W. Oppenoorth twee schilderstukken gemaakt, het grootste in olie-, het kleinste in waterverf. In de Wereldkroniek van 28 Maart 1903 vindt men hiervan een reproductie. Twee boerenhuizen liggen aan weerszijden van den plas in het groen verscholen, terwijl heel ver het grijze, flauw omlijnde slot Bentheim op den achtergrond ligt. Rechts ligt de vruchtbare Buurtschap Beuningen en nog verder de Lutte. Wij gaan links in een grooten boog om het dorp, en daar de toren te zien is, kan men de wandeling op elk punt afbreken.
Geïllustreerde gids voor Denekamp en omstreken: Naar de Dinkelwerken en den Huneborg
Naar de Dinkelwerken en den Huneborg
Fragment van Wandel-, fiets- en autokaart van De Lutte, Denekamp en omstreken (1916). Klik er op voor vergroting.
De Huneborg ligt in het Voltherbroek; van Denekamp komende aan de rechterzijde van het kanaal, nabij de Volterbrug over dat kanaal, en is in 5 kwartier te bereiken.
Men kan wandelen over den Ootm. weg en neemt dan den linker kanaaldijk. Weldra ontmoet men dan de Dinkel, die hier, evenals de Gele beek bij den Nordhornschen straatweg en de Rammelbeek, aan de grens, sedert 1903 onder het kanaal doorstroomt. Als een merkwaardigheid op het gebied der waterbouwkunde trok dit reuzenwerk destijds bij zijn wording zeer de aandacht en ook nu nog wordt het door velen bezocht. Men heeft deze kostbare werken gemaakt, omdat de Dinkel, die vroeger gewoon door het kanaal stroomde, dit laatste steeds verzandde en tevens, omdat men na de doorgraving op Pruisisch gebied daar vreesde, overlast van het Dinkelwater te krijgen. Een zijarm van de Dinkel dient nog om het kanaal te voeden. Men gaat nu verder langs Harsveld- en Voltherbrug, en dan nog een paar honderd meter, waar de weg rechts af gaat. Dicht bij een paar boerderijen vindt men de historische plaats, naar aanleiding waarvan Mr. J. van Lennep zijn verhaal in "de Voorouders" geschreven heeft.
Den terugtocht neemt men tot de Harsveldbrug langs het kanaal, die brug overgaande voert ons de weg langs den Watermolen naar Denekamp.
Fragment van Wandel-, fiets- en autokaart van De Lutte, Denekamp en omstreken (1916). Klik er op voor vergroting.
De Huneborg ligt in het Voltherbroek; van Denekamp komende aan de rechterzijde van het kanaal, nabij de Volterbrug over dat kanaal, en is in 5 kwartier te bereiken.
Men kan wandelen over den Ootm. weg en neemt dan den linker kanaaldijk. Weldra ontmoet men dan de Dinkel, die hier, evenals de Gele beek bij den Nordhornschen straatweg en de Rammelbeek, aan de grens, sedert 1903 onder het kanaal doorstroomt. Als een merkwaardigheid op het gebied der waterbouwkunde trok dit reuzenwerk destijds bij zijn wording zeer de aandacht en ook nu nog wordt het door velen bezocht. Men heeft deze kostbare werken gemaakt, omdat de Dinkel, die vroeger gewoon door het kanaal stroomde, dit laatste steeds verzandde en tevens, omdat men na de doorgraving op Pruisisch gebied daar vreesde, overlast van het Dinkelwater te krijgen. Een zijarm van de Dinkel dient nog om het kanaal te voeden. Men gaat nu verder langs Harsveld- en Voltherbrug, en dan nog een paar honderd meter, waar de weg rechts af gaat. Dicht bij een paar boerderijen vindt men de historische plaats, naar aanleiding waarvan Mr. J. van Lennep zijn verhaal in "de Voorouders" geschreven heeft.
Den terugtocht neemt men tot de Harsveldbrug langs het kanaal, die brug overgaande voert ons de weg langs den Watermolen naar Denekamp.
Geïllustreerde gids voor Denekamp en omstreken: Naar Borchtbosch
Naar "Borchtbosch"
Te bereiken langs den Oldenzaalschen straatweg, waar even voorbij de Dinkelbrug ons een handwijzer de laan aanwijst. Hier kan men uren genieten. Slingerende wandelpaden met rustieke bruggetjes en prettige banken, doen hier den dag omvliegen. Velerlei boomen en struiken vormen hier een afwisselend en schoon geheel, en de Dinkel geeft er veel bekoorlijke plekken.
Foto: Dinkel in Borchtbosch
Door de enorme afwisseling kan men hier uren dwalen en is men vermoeid, dan kan men uitrusten op de gemakkelijke mosbanken. Wil men een of ander gebruiken, dan moet men zich naar den Watermolen (20 minuten afstand van den handwijzer aan 't eind van de laan) of naar Dinkeloord, in de dagelijksche wandeling ‘Koepel’ geheten, (aan de overzijde van den straatweg aan de Dinkel) begeven. De halte Beuningen is ook in de onmiddellijke nabijheid.
Wij herinneren aan het verzoek aan den ingang van het bosch gedaan, om niet buiten de paden of met honden te wandelen. Ook herhalen wij nog eens ons verzoek, geen papieren of andere zaken weg te werpen.
Foto: Villa de Borch
Te bereiken langs den Oldenzaalschen straatweg, waar even voorbij de Dinkelbrug ons een handwijzer de laan aanwijst. Hier kan men uren genieten. Slingerende wandelpaden met rustieke bruggetjes en prettige banken, doen hier den dag omvliegen. Velerlei boomen en struiken vormen hier een afwisselend en schoon geheel, en de Dinkel geeft er veel bekoorlijke plekken.
Foto: Dinkel in Borchtbosch
Door de enorme afwisseling kan men hier uren dwalen en is men vermoeid, dan kan men uitrusten op de gemakkelijke mosbanken. Wil men een of ander gebruiken, dan moet men zich naar den Watermolen (20 minuten afstand van den handwijzer aan 't eind van de laan) of naar Dinkeloord, in de dagelijksche wandeling ‘Koepel’ geheten, (aan de overzijde van den straatweg aan de Dinkel) begeven. De halte Beuningen is ook in de onmiddellijke nabijheid.
Wij herinneren aan het verzoek aan den ingang van het bosch gedaan, om niet buiten de paden of met honden te wandelen. Ook herhalen wij nog eens ons verzoek, geen papieren of andere zaken weg te werpen.
Foto: Villa de Borch
Geïllustreerde gids voor Denekamp en omstreken: Naar Austiberg
Naar Austiberg
Fragment van Wandel-, fiets- en autokaart van De Lutte, Denekamp en omstreken (1916). Klik er op voor vergroting.
Het verhoogt niet weinig de aantrekkelijkheid eener streek, wanneer het terrein geaccidenteerd is. Denekamp heeft heide en bosschen, bouw- en weiland, beken en plassen, hoogten en laagten.
Een dezer hoogten is de Austiberg in Beuningen, die in een goed halfuur gemakkelijk van uit Denekamp te bereiken is. Men kan daartoe uit 2 wegen kiezen. De eene gaat een paar honderd meter achter de halte Beuningen links van de Oldenz. straat. Men volgt het wegteeken tot een handwijzer, die een voetpad, dat naar het doel leidt, aanwijst. Dit pad leidt langs de boerderij Epman, waaromheen men een halven cirkel beschrijft, dan gaat men een hek door over een wei, rechts houden, waar men weer een handwijzer vindt, die u naar de hoogte wijst. - Bij dezen handwijzer vindt men 2 bronnen, één daarvan voorziet de boerderij Epman van water, de andere de boerderij Austie aan den voet van den heuvel; beide zijn natuurlijke hoogdrukwaterleidingen. Volgt men bij den 1en handwijzer niet het voetpad naar Austieberg, doch het wegteeken, dan maakt men een prachtige wandeling, en komt ook weer over Austieberg terug. Neemt men den anderen weg, dan gaat men door het Sterrebosch. Dit bosch is zoo genoemd, omdat de paden alle stervormig uitloopen. Een paar banken geven gelegenheid tot rusten, eenige vijvers in het bosch verhoogen zeer de aantrekkelijkheid.
Foto: In het Sterrebosch
We volgen den breeden zandweg, die ons op den straatweg naar de Lutte brengt, volgt dezen tot voorbij de Beuninger school, waar een handwijzer het pad wijst naar Austieberg. Van hier uit is deze weg aangegeven met het wegteeken. Op de hoogte heeft men een prachtig panorama. Van Austiberg uit kan men prettig in den omtrek dwalen en veel mooie punten aantreffen. Wie aan plantkunde doet, kan zeldzame exemplaren vinden.
Fragment van Wandel-, fiets- en autokaart van De Lutte, Denekamp en omstreken (1916). Klik er op voor vergroting.
Het verhoogt niet weinig de aantrekkelijkheid eener streek, wanneer het terrein geaccidenteerd is. Denekamp heeft heide en bosschen, bouw- en weiland, beken en plassen, hoogten en laagten.
Een dezer hoogten is de Austiberg in Beuningen, die in een goed halfuur gemakkelijk van uit Denekamp te bereiken is. Men kan daartoe uit 2 wegen kiezen. De eene gaat een paar honderd meter achter de halte Beuningen links van de Oldenz. straat. Men volgt het wegteeken tot een handwijzer, die een voetpad, dat naar het doel leidt, aanwijst. Dit pad leidt langs de boerderij Epman, waaromheen men een halven cirkel beschrijft, dan gaat men een hek door over een wei, rechts houden, waar men weer een handwijzer vindt, die u naar de hoogte wijst. - Bij dezen handwijzer vindt men 2 bronnen, één daarvan voorziet de boerderij Epman van water, de andere de boerderij Austie aan den voet van den heuvel; beide zijn natuurlijke hoogdrukwaterleidingen. Volgt men bij den 1en handwijzer niet het voetpad naar Austieberg, doch het wegteeken, dan maakt men een prachtige wandeling, en komt ook weer over Austieberg terug. Neemt men den anderen weg, dan gaat men door het Sterrebosch. Dit bosch is zoo genoemd, omdat de paden alle stervormig uitloopen. Een paar banken geven gelegenheid tot rusten, eenige vijvers in het bosch verhoogen zeer de aantrekkelijkheid.
Foto: In het Sterrebosch
We volgen den breeden zandweg, die ons op den straatweg naar de Lutte brengt, volgt dezen tot voorbij de Beuninger school, waar een handwijzer het pad wijst naar Austieberg. Van hier uit is deze weg aangegeven met het wegteeken. Op de hoogte heeft men een prachtig panorama. Van Austiberg uit kan men prettig in den omtrek dwalen en veel mooie punten aantreffen. Wie aan plantkunde doet, kan zeldzame exemplaren vinden.
Geïllustreerde gids voor Denekamp en omstreken: Naar Hakenberg en De Lutte
Naar Hakenberg en de Lutte
De gemerkte weg brengt ons over een hoogte "de Nije Haar" in een met kreupelhout begroeid terrein, en na een prachtig dalgezicht genoten te hebben, bij het boerenplaatsje "Beernink." Dit moet men links laten liggen om naar den Hakenberg te komen.
Fragment van Wandel-, fiets- en autokaart van De Lutte, Denekamp en omstreken (1916). Klik er op voor vergroting.
Een andere weg, ook zeer aan te bevelen voor wielrijders is de volgende: Oldenzaalsche straat tot telefoonpaal 87, hier links af den zwarten weg volgen tot de boerderij van den Hakenberg, deze weer links laten liggen om op den heuvel te komen.
Laat men boerderij en berg links liggen en volgt men den zwarten weg, dan komt men langs de boerderij Lage Havik op de boerderij Hanhof, en zóó in de Lutte dicht bij 't Hotel-Pension Berg-en-Dal. Deze weg is per rijtuig goed te passeeren en van uit het rijtuig heeft men af en toe mooie vergezichten.
De gemerkte weg brengt ons over een hoogte "de Nije Haar" in een met kreupelhout begroeid terrein, en na een prachtig dalgezicht genoten te hebben, bij het boerenplaatsje "Beernink." Dit moet men links laten liggen om naar den Hakenberg te komen.
Fragment van Wandel-, fiets- en autokaart van De Lutte, Denekamp en omstreken (1916). Klik er op voor vergroting.
Een andere weg, ook zeer aan te bevelen voor wielrijders is de volgende: Oldenzaalsche straat tot telefoonpaal 87, hier links af den zwarten weg volgen tot de boerderij van den Hakenberg, deze weer links laten liggen om op den heuvel te komen.
Laat men boerderij en berg links liggen en volgt men den zwarten weg, dan komt men langs de boerderij Lage Havik op de boerderij Hanhof, en zóó in de Lutte dicht bij 't Hotel-Pension Berg-en-Dal. Deze weg is per rijtuig goed te passeeren en van uit het rijtuig heeft men af en toe mooie vergezichten.
Geïllustreerde gids voor Denekamp en omstreken: Langs de Dinkel
Langs de Dinkel
Foto: Roei- en Vischvermaak op de Dinkel
Had Cremer de Dinkel gekend, hij zou haar nog aardiger gevonden hebben dan de Linge, die hij zoo lief bezongen heeft. Maar Twente heeft nog geen novellist als Cremer voortgebracht en daarom stroomt zij nog onbezongen daarheen. Maar Willem Oppenoorth, de schilder, heeft haar bespied en haar op 't doek meesterlijk weergegeven; de Dinkel is schoon, vol afwisseling. De verschillende gezichten beschrijven is niet mogelijk, omdat deze beschrijving onvolledig zoude zijn. Maar een wandeling langs de oevers is zeer loonend. 't Zal u opvallen, hoe helder het water is, hoe zandig de bodem, hoe steil, zelfs overhangend en dan weer zacht glooiend de oevers zijn, hoe zij nu door bosch, dan langs koren¬velden, dan door hei stroomt.
De Dinkel, die 's zomers zoo kalm lijkt, kan in den winter de geheele streek onder water zetten.
Foto: Dinkelgezicht
We vangen onze wandeling aan op de Oldenz. straat, de Denekampsche zijde van de Dinkel en dan stroomopwaarts, aangegeven met het wegteeken = en 't zal u niet ontgaan, dat de stroom zich heel mooi langs het sterrebosch slingert. De eerste brug, waar we aankomen is de Beuninger brug. We gaan die niet over, doch volgen het wegteeken =, dat ons door Hassinkbosch in de Mekkelhorst brengt, waar we spoedig het voet- en rijwielpad vinden dat ons rechts naar het Lutterzand, links naar Denekamp wijst. Volgen we echter de Dinkel, dan komt men eerst bij de Kampbrug, daarna bij de Molemansbrug, en eindelijk bij de Beverborgbrug. Hier en daar is de weg niet best, maar de natuur wordt al meer aantrekkelijk.
Foto: Kampbrug
Van de Beverborgbrug uit kan men links de boerderij Beverborg zien. In de nabijheid van de boerderij Beverborg zou vroeger de Burcht van dien naam gestaan hebben, maar niets doet er meer aan herinneren. Volgens Geerdink zouden de Bevers vroeger bewoners van de Dinkel geweest zijn, vandaar die naam.
De boerderij laten we rechts liggen tot we aan een voet- en rijwielpad komen dat ons rechts naar 't Zand, links naar Denekamp voert. Gaan we rechts dan komen wij in dennenbosschen, waar wij den weg vrij recht-uit nemen, en komen dan eindelijk op een zandvlakte: "Het Lutterzand", met rechts de Dinkel en links dennenbosschen. Hier vinden we echte duinen en 't is een streek, waar men uren kan dwalen en genieten. Vossen en reeën zijn hier thuis. De Dinkel maakt hier de streek prachtig: aan de overzijde de groene weide, aan deze zijde de echte Duinen met dennen.
Foto: In het Lutterzand
Heeft men hier genoeg genoten, dan kan men, doorloopende, op den Bentheimer weg komen en rechts afslaande, door de Lutte naar Oldenzaal gaan; links afslaande, komt men te Gildehaus. Men kan natuurlijk met variaties van den voorgeschreven weg ook naar Denekamp terugkeeren. Even voorbij de plank die ons herinnert dat een voet- en rijwielpad naar Denekamp voert, vinden we het wegteeken naar de Lutte.
De Dinkelwandeling kan men heel geschikt op elke brug afbreken, om over de heide terug te keeren. De Denekamper toren wijst de richting aan. Neemt men de heele wandeling, het Lutterzand inbegrepen, dan moet men daarvoor zeker een halven dag nemen en voor proviand zorgen.
Foto: Roei- en Vischvermaak op de Dinkel
Had Cremer de Dinkel gekend, hij zou haar nog aardiger gevonden hebben dan de Linge, die hij zoo lief bezongen heeft. Maar Twente heeft nog geen novellist als Cremer voortgebracht en daarom stroomt zij nog onbezongen daarheen. Maar Willem Oppenoorth, de schilder, heeft haar bespied en haar op 't doek meesterlijk weergegeven; de Dinkel is schoon, vol afwisseling. De verschillende gezichten beschrijven is niet mogelijk, omdat deze beschrijving onvolledig zoude zijn. Maar een wandeling langs de oevers is zeer loonend. 't Zal u opvallen, hoe helder het water is, hoe zandig de bodem, hoe steil, zelfs overhangend en dan weer zacht glooiend de oevers zijn, hoe zij nu door bosch, dan langs koren¬velden, dan door hei stroomt.
De Dinkel, die 's zomers zoo kalm lijkt, kan in den winter de geheele streek onder water zetten.
Foto: Dinkelgezicht
We vangen onze wandeling aan op de Oldenz. straat, de Denekampsche zijde van de Dinkel en dan stroomopwaarts, aangegeven met het wegteeken = en 't zal u niet ontgaan, dat de stroom zich heel mooi langs het sterrebosch slingert. De eerste brug, waar we aankomen is de Beuninger brug. We gaan die niet over, doch volgen het wegteeken =, dat ons door Hassinkbosch in de Mekkelhorst brengt, waar we spoedig het voet- en rijwielpad vinden dat ons rechts naar het Lutterzand, links naar Denekamp wijst. Volgen we echter de Dinkel, dan komt men eerst bij de Kampbrug, daarna bij de Molemansbrug, en eindelijk bij de Beverborgbrug. Hier en daar is de weg niet best, maar de natuur wordt al meer aantrekkelijk.
Foto: Kampbrug
Van de Beverborgbrug uit kan men links de boerderij Beverborg zien. In de nabijheid van de boerderij Beverborg zou vroeger de Burcht van dien naam gestaan hebben, maar niets doet er meer aan herinneren. Volgens Geerdink zouden de Bevers vroeger bewoners van de Dinkel geweest zijn, vandaar die naam.
De boerderij laten we rechts liggen tot we aan een voet- en rijwielpad komen dat ons rechts naar 't Zand, links naar Denekamp voert. Gaan we rechts dan komen wij in dennenbosschen, waar wij den weg vrij recht-uit nemen, en komen dan eindelijk op een zandvlakte: "Het Lutterzand", met rechts de Dinkel en links dennenbosschen. Hier vinden we echte duinen en 't is een streek, waar men uren kan dwalen en genieten. Vossen en reeën zijn hier thuis. De Dinkel maakt hier de streek prachtig: aan de overzijde de groene weide, aan deze zijde de echte Duinen met dennen.
Foto: In het Lutterzand
Heeft men hier genoeg genoten, dan kan men, doorloopende, op den Bentheimer weg komen en rechts afslaande, door de Lutte naar Oldenzaal gaan; links afslaande, komt men te Gildehaus. Men kan natuurlijk met variaties van den voorgeschreven weg ook naar Denekamp terugkeeren. Even voorbij de plank die ons herinnert dat een voet- en rijwielpad naar Denekamp voert, vinden we het wegteeken naar de Lutte.
De Dinkelwandeling kan men heel geschikt op elke brug afbreken, om over de heide terug te keeren. De Denekamper toren wijst de richting aan. Neemt men de heele wandeling, het Lutterzand inbegrepen, dan moet men daarvoor zeker een halven dag nemen en voor proviand zorgen.
Geïllustreerde gids voor Denekamp en omstreken: fietstochten. Naar Oldenzaal
Naar Oldenzaal
De weg naar Oldenzaal behoort tot de merkwaardigste wegen van het land om zijn hoogten en laagten. De 9 K.M. lange straatweg lijkt uit stukken weg te bestaan, in elkaar geschoven, evenals de deelen van een verrekijker. Sommige gedeelten van den weg van Maastricht naar Aken zien er evenzoo uit, ook wegen van de Veluwe; maar nergens komt die herhaling van hoogten en laagten, tot zes keer toe, zoo goed uit als hier.
Foto: Dinkellust
Tot Borchtbosch is de weg spoedig afgelegd. Het schijnt dat we niet ver van Oldenzaal af zijn; de stompe afgeknotte toren is reeds zoo duidelijk zichtbaar, maar ons rest nog een half uurs tochtje. Tot de halte Beuningen vergezelt ons de tramlijn. Rechts staat de "Heimolen": Nooitgedacht! Den naam heimolen dankt zij aan de voor 6 jaren afgebrande, die met heide gedekt was.
Links gaat de grintweg door Beuningen en de Lutte naar Losser. Hier ligt het pension "Vonk", en nog iets verder gaat een allergezelligste weg af naar Austiberg, op een kwartier afstands, en naar den Hakenberg. De weg, door handwijzers vrij nauwkeurig aangegeven, voert verder naar de Lutte.
Op de eerste hoogte, die we bestegen hebben, genieten we van een prachtig uitzicht naar alle kanten. Links voor ons, in de laagte, twee steenbakkerijen, hier en daar een boerenwoning, zóó verscholen in het omringende groen, dat dikwijls alleen de blauwe rook, die in de lucht opstijgt, de plaats doet herkennen. Het geheel wordt afgesloten door een heuvelkam met bosch op de hellingen, met geel-groene vlakken er tusschen van aardappel- of korenvelden.
Rechts zien we de torentjes van Rossum en van Singraven; ook dien van Ootmarsum. Naar 't W. en Z.-W. de teekenen der groote Twentsche nijverheid; de rook der fabrieksschoorsteenen. Naar den kant van Denekamp ook een vriendelijk gezicht. Borcht- en Sterrebosch maken een donkere afsluiting, doorbroken door den straat- en tramweg, door welke opening van Denekamp alleen de toren zichtbaar is.
Verder fietsende, wordt ons oog telkens aangenaam getroffen door gezellige afwegen, die ons uitnoodigen af te dwalen en wel 't meest naar links, naar de Lutte. De weg, die halfweg Oldenzaal links afslaat en, zooals door een handwijzer is aangegeven, voorbij de steenbakkerij naar Duivendaal en het Zwaantje voert, is vrij goed te fietsen. Even verder gaat rechts de weg naar 't Everloo af, een laan, aan weerszijden met lage dennen begroeid. Men kan niet genoeg uitkijken; op elk punt van den weg heeft men weer een ander uitzicht. De koepel, dien men links waarneemt, staat op den Tankenberg en is nader beschreven in den Gids voor Oldenzaal en Omstr.
Boven op de laatste hoogte vóór Oldenzaal, overziet men naar rechts ongeveer geheel Twenthe: Hengelo, Delden, Borne; Almelo kan men op zij vinden. 't Gezicht op het dorpje Rossem is ook aardig, en Ootmarsum vindt men daarachter. Naar links afslaande komt men over een vrij goeden fietsweg over den rug van den Tankenberg, die onbeschrijfelijk mooie vergezichten oplevert. Daarna komt men op de Bentheimer straat, ongeveer 2 K.M. van Oldenzaal. Die hier wil dwalen, schaffe zich Oldenzaal's Gids aan. Nu gaat men met vaart naar beneden, over de spoorlijn en komt te Oldenzaal. Wat hier te zien is kan men vinden in den bovengenoemden Gids. Zij, die zich willen restaureeren of het een of ander wenschen te koopen, verwijzen we naar de in dezen gids voorkomende advertentiën.
Naar Denekamp teruggaande, maken wij gebruik van de tram, waarvoor we aan het station, doch ook aan de Bentheimer straat kunnen instappen. Den opmerkzamen reiziger zal 't niveau-verschil van den bodem ook gedurende de tramreis niet ontgaan. Af en toe heeft men zeer aardige uitzichten.
De weg naar Oldenzaal behoort tot de merkwaardigste wegen van het land om zijn hoogten en laagten. De 9 K.M. lange straatweg lijkt uit stukken weg te bestaan, in elkaar geschoven, evenals de deelen van een verrekijker. Sommige gedeelten van den weg van Maastricht naar Aken zien er evenzoo uit, ook wegen van de Veluwe; maar nergens komt die herhaling van hoogten en laagten, tot zes keer toe, zoo goed uit als hier.
Foto: Dinkellust
Tot Borchtbosch is de weg spoedig afgelegd. Het schijnt dat we niet ver van Oldenzaal af zijn; de stompe afgeknotte toren is reeds zoo duidelijk zichtbaar, maar ons rest nog een half uurs tochtje. Tot de halte Beuningen vergezelt ons de tramlijn. Rechts staat de "Heimolen": Nooitgedacht! Den naam heimolen dankt zij aan de voor 6 jaren afgebrande, die met heide gedekt was.
Links gaat de grintweg door Beuningen en de Lutte naar Losser. Hier ligt het pension "Vonk", en nog iets verder gaat een allergezelligste weg af naar Austiberg, op een kwartier afstands, en naar den Hakenberg. De weg, door handwijzers vrij nauwkeurig aangegeven, voert verder naar de Lutte.
Op de eerste hoogte, die we bestegen hebben, genieten we van een prachtig uitzicht naar alle kanten. Links voor ons, in de laagte, twee steenbakkerijen, hier en daar een boerenwoning, zóó verscholen in het omringende groen, dat dikwijls alleen de blauwe rook, die in de lucht opstijgt, de plaats doet herkennen. Het geheel wordt afgesloten door een heuvelkam met bosch op de hellingen, met geel-groene vlakken er tusschen van aardappel- of korenvelden.
Rechts zien we de torentjes van Rossum en van Singraven; ook dien van Ootmarsum. Naar 't W. en Z.-W. de teekenen der groote Twentsche nijverheid; de rook der fabrieksschoorsteenen. Naar den kant van Denekamp ook een vriendelijk gezicht. Borcht- en Sterrebosch maken een donkere afsluiting, doorbroken door den straat- en tramweg, door welke opening van Denekamp alleen de toren zichtbaar is.
Verder fietsende, wordt ons oog telkens aangenaam getroffen door gezellige afwegen, die ons uitnoodigen af te dwalen en wel 't meest naar links, naar de Lutte. De weg, die halfweg Oldenzaal links afslaat en, zooals door een handwijzer is aangegeven, voorbij de steenbakkerij naar Duivendaal en het Zwaantje voert, is vrij goed te fietsen. Even verder gaat rechts de weg naar 't Everloo af, een laan, aan weerszijden met lage dennen begroeid. Men kan niet genoeg uitkijken; op elk punt van den weg heeft men weer een ander uitzicht. De koepel, dien men links waarneemt, staat op den Tankenberg en is nader beschreven in den Gids voor Oldenzaal en Omstr.
Boven op de laatste hoogte vóór Oldenzaal, overziet men naar rechts ongeveer geheel Twenthe: Hengelo, Delden, Borne; Almelo kan men op zij vinden. 't Gezicht op het dorpje Rossem is ook aardig, en Ootmarsum vindt men daarachter. Naar links afslaande komt men over een vrij goeden fietsweg over den rug van den Tankenberg, die onbeschrijfelijk mooie vergezichten oplevert. Daarna komt men op de Bentheimer straat, ongeveer 2 K.M. van Oldenzaal. Die hier wil dwalen, schaffe zich Oldenzaal's Gids aan. Nu gaat men met vaart naar beneden, over de spoorlijn en komt te Oldenzaal. Wat hier te zien is kan men vinden in den bovengenoemden Gids. Zij, die zich willen restaureeren of het een of ander wenschen te koopen, verwijzen we naar de in dezen gids voorkomende advertentiën.
Naar Denekamp teruggaande, maken wij gebruik van de tram, waarvoor we aan het station, doch ook aan de Bentheimer straat kunnen instappen. Den opmerkzamen reiziger zal 't niveau-verschil van den bodem ook gedurende de tramreis niet ontgaan. Af en toe heeft men zeer aardige uitzichten.
Geïllustreerde gids voor Denekamp en omstreken: fietstochten. Naar Nordhorn en Frenswegen
Naar Nordhorn en Frenswegen
Deze weg, die bij het logement van Blanken door een handwijzer van de A.N.W.B. is aangegeven, is tot Nordhorn 8 K.M., tot Frenswegen 12 K.M. De weg is zeer goed te fietsen. De grens ligt ongeveer halverwege tusschen Denekamp en Nordhorn. Pruisen inkomende, heeft men dadelijk rechts het Nebenzollambt of grenskantoor. De weg verderop is hier en daar met veldkeien verhard, dus voor de fiets minder aangenaam, maar het pad er naast is meestal zeer goed. Dicht bij Nordhorn gaat men over de spoor1ijn. In Nordhorn gekomen zijnde, kan men geschikt rusten of zich restaureeren in 't Hotel Koopman.
De stad, die gebouwd is op een eiland, door 2 armen der Vecht gevormd, vindt haar bestaan voornamelijk in fabrieken. Winkels komen er telken jare meer, en men kan er aardige Duitsche zaken koopen. Merkwaardigheden zijn er niet veel: we wijzen op het "Kriegerdenkmal" een herinnering aan de gevallenen in '70-'71. De bouwtrant is van de oude huizen echt Hollandsch, en aardige Hollandsche landschappen ziet men op de beide Vechtbruggen. Eigenaardig is de ouderwetsche kleederdracht der boeren en boerinnen uit de omgeving van Nordhorn. Op Zondagen vooral kan men de typische dracht nog zien.
Foto: Kloosterbrug van Frenswegen
Bij 't zooeven genoemde Denkmal, dat gelegen is aan gene zijde van Nordhorn, splitst zich de weg rechts naar Lingen, links naar Frenswegen en Neuenhaus. Deze weg (naar Frenswegen) is met vruchtboomen beplant en is zeer mooi om te fietsen. De Vechtbrug voor de derde keer naderende, zien we reeds de ruïne van het voormalig klooster. In Eigen Haard No. 9, 10, 11 en 12, Jaargang 1902, vindt men van de hand van den heer C. N. Wybrands een historische studie over dit klooster. Het bestek van dezen Gids laat ons niet toe, van dit belangrijk geschrift iets over te nemen, toch bevelen wij dit artikel zéér ter lezing aan.
Na deze merkwaardige ruïne bezichtigd te hebben, kan men in het naburig restaurant, dat vroeger, vooral op 2en Pinksterdag veel bezoekers trok, eenigen tijd verwijlen om den terugtocht te aanvaarden langs denzelfden weg.
Deze weg, die bij het logement van Blanken door een handwijzer van de A.N.W.B. is aangegeven, is tot Nordhorn 8 K.M., tot Frenswegen 12 K.M. De weg is zeer goed te fietsen. De grens ligt ongeveer halverwege tusschen Denekamp en Nordhorn. Pruisen inkomende, heeft men dadelijk rechts het Nebenzollambt of grenskantoor. De weg verderop is hier en daar met veldkeien verhard, dus voor de fiets minder aangenaam, maar het pad er naast is meestal zeer goed. Dicht bij Nordhorn gaat men over de spoor1ijn. In Nordhorn gekomen zijnde, kan men geschikt rusten of zich restaureeren in 't Hotel Koopman.
De stad, die gebouwd is op een eiland, door 2 armen der Vecht gevormd, vindt haar bestaan voornamelijk in fabrieken. Winkels komen er telken jare meer, en men kan er aardige Duitsche zaken koopen. Merkwaardigheden zijn er niet veel: we wijzen op het "Kriegerdenkmal" een herinnering aan de gevallenen in '70-'71. De bouwtrant is van de oude huizen echt Hollandsch, en aardige Hollandsche landschappen ziet men op de beide Vechtbruggen. Eigenaardig is de ouderwetsche kleederdracht der boeren en boerinnen uit de omgeving van Nordhorn. Op Zondagen vooral kan men de typische dracht nog zien.
Foto: Kloosterbrug van Frenswegen
Bij 't zooeven genoemde Denkmal, dat gelegen is aan gene zijde van Nordhorn, splitst zich de weg rechts naar Lingen, links naar Frenswegen en Neuenhaus. Deze weg (naar Frenswegen) is met vruchtboomen beplant en is zeer mooi om te fietsen. De Vechtbrug voor de derde keer naderende, zien we reeds de ruïne van het voormalig klooster. In Eigen Haard No. 9, 10, 11 en 12, Jaargang 1902, vindt men van de hand van den heer C. N. Wybrands een historische studie over dit klooster. Het bestek van dezen Gids laat ons niet toe, van dit belangrijk geschrift iets over te nemen, toch bevelen wij dit artikel zéér ter lezing aan.
Na deze merkwaardige ruïne bezichtigd te hebben, kan men in het naburig restaurant, dat vroeger, vooral op 2en Pinksterdag veel bezoekers trok, eenigen tijd verwijlen om den terugtocht te aanvaarden langs denzelfden weg.
Geïllustreerde gids voor Denekamp en omstreken: fietstochten. Naar Ootmarsum
Naar Ootmarsum
Deze weg is zeer goed te fietsen, hij is 9.2 K.M. lang en slingert zich aangenaam tusschen bosch, heide en vruchtbaar bouwland door. De kronkelingen van den weg doen u, in tegenstelling van de rechte wegen naar Nordhorn en Oldenzaal, aangenaam aan.
Halverwege Ootmarsum ligt het kerkdorp Tilligte. Ootmarsum is een aardig, vriendelijk stadje, dat echter wel lijdt door zijn geïsoleerde ligging. Een ontworpen trambaan zal echter aan dezen toestand een einde maken. Men kan te Ootmarsum in verschillende hotels zeer goed vertoeven, en om de stad heen heeft men, vooral naar den Almeloschen kant, mooie vergezichten en prachtige partijen. Een bezoek aan Ootmarsum en zijn omgeving loont de moeite wel. De oude R. K. kerk met haar mooie ramen is een bezoek zeer waard.
Deze weg is zeer goed te fietsen, hij is 9.2 K.M. lang en slingert zich aangenaam tusschen bosch, heide en vruchtbaar bouwland door. De kronkelingen van den weg doen u, in tegenstelling van de rechte wegen naar Nordhorn en Oldenzaal, aangenaam aan.
Halverwege Ootmarsum ligt het kerkdorp Tilligte. Ootmarsum is een aardig, vriendelijk stadje, dat echter wel lijdt door zijn geïsoleerde ligging. Een ontworpen trambaan zal echter aan dezen toestand een einde maken. Men kan te Ootmarsum in verschillende hotels zeer goed vertoeven, en om de stad heen heeft men, vooral naar den Almeloschen kant, mooie vergezichten en prachtige partijen. Een bezoek aan Ootmarsum en zijn omgeving loont de moeite wel. De oude R. K. kerk met haar mooie ramen is een bezoek zeer waard.
Geïllustreerde gids voor Denekamp en omstreken: Grootere fietstochten
GROOTERE FIETSTOCHTEN
Denekamp - Nordhorn - Bentheim - Gildehaus - Oldenzaal - Denekamp (p. m. 50 K.M.).
Deze tocht, waarvoor men een heelen dag moet nemen, loont de moeite. In Nordhorn gekomen, slaat men de eerste straat rechts af. Deze voert naar Bentheim. Na circa een uur rijdens komt men aan een hoogte, de Isterberg, waarop een uitspanning. Hier laat men de fiets een oogenblik rusten, om een wandeling te maken naar de dennenbosschen, links van den weg gelegen. In verschillende daar aan den dag tredende steenlagen kan men verscheidene indrukken van voorwereldlijke dieren vinden.
Van den Isterberg naar Bentheim is een eenig mooie weg. Men rijdt nu door het Bentheimer woud. Voor we nog het stadje Bentheim bereikt hebben, zien we links in het woud "Bad Bentheim" met zijn zwavelbronnen, dat vooral door Nederlandsche badgasten bezocht wordt. In het stadje zelf trekt vooral het overoude grafelijke slot, een bezitting van den Vorst van Bentheim, onze aandacht. De kolossale rotsen, die hier aan den dag treden (Drususrots), de sterk hellende straten, de prachtige vergezichten, de steengroeven, de woudrijke omgeving, enz. dat alles noodigt hier tot een lang vertoeven uit.
Van Bentheim gaat de tocht nu naar Gildehaus (bekend door zijn zandsteengroeven) en vervolgens naar de Lutte met zijn schilderachtige plekjes. Van de Lutte gaat de tocht rechtstreeks of over Oldenzaal naar Denekamp terug.
Denekamp - Nordhorn - Neuenhaus - Lage - Ootmarsum - Denekamp (Ongeveer 40 K.M.).
Tot Frenswegen is de weg bekend uit fietstocht sub 2. Van hier bereikt men in een half uur Neuenhaus, gelegen aan de samenvloeiing van Dinkel en Vecht. Het is een typisch oud stadje, dat, sedert het door zijn spoorwegverbinding met Bentheim uit zijn isolement is getrokken, weer wat begint op te leven. Van hier bereikt men in een kwartier rijdens Lage, aan de Dinkel gelegen. De ruïne van het kasteel te Lage, een bezitting van den graaf van Heeckeren tot Twickel bij Delden, is een bezoek waard. De omgeving ervan is idyllisch schoon. Van hier voert de weg langs Ootmarsum naar Denekamp terug.
Denekamp - Ootmarsum - Almelo - Borne - Hengelo - Oldenzaal - Denekamp (p. m. 60 KM.).
Tot Ootmarsum is de weg bekend. Achter Ootmarsum voert de weg over een hoogte met prachtige vergezichten. Van hier gaat het door de buurtschappen Reutum, Fleringen en Albergen naar Almelo, de hoofdplaats van Twente. Hier kan men wat rusten en een wandeling maken door de “Graven allee" en den "Wierdenschen weg". De weg voert nu verder door de vruchtbare buurtschap Zenderen en over Borne naar Hengelo, een plaats, die haar snelle opkomst aan de nijverheid te danken heeft. Van hier rijdt men in een goed uur over Oldenzaal naar Denekamp terug.
Denekamp - Ootmarsum - Weerseloo - Oldenzaal - Denekamp (p. m. 35 KM.).
Men neemt den weg tot Reutum, vanwaar een goed fietspad naar Weerselo leidt. Ook kan men tot Fleringen rijden en vandaar den grintweg naar Weerselo nemen. Te Weerselo bezoeke men het Stift, met zijn reuzeneik. De weg van Weerselo naar Oldenzaal is zandweg, doch een goed aangelegd fietspad maakt het rijden aangenaam.
Denekamp - Ootmarsum - Rossum - Oldenzaal - Denekamp (p. m. 30 KM.).
De weg tot Ootmarsum is bekend. Van hier voert een grintweg door de buurtschap Agelo en 't kerkdorp Rossum naar Oldenzaal. Even voor de school te Rossum voert links een goed rijwielpad door de buurtschap Volthe en over Singraven naar Denekamp. Deze weg is zeer aan te bevelen.
Van Rossum naar Oldenzaal is de weg eenigszins hellend; dicht voor Oldenzaal stijgt hij zelfs belangrijk. Hier heeft men een mooi gezicht op Rossum en 't daarachter gelegen Ootmarsum. Van Oldenzaal gaat het weer naar Denekamp terug.
Denekamp - de Lutte - Losser - Oldenzaal - Denekamp (p. m. 35 K.M.).
Van Denekamp volgt men den weg naar Oldenzaal tot Halte Beuningen. Hier neemt men den grintweg, die links afslaat. Deze voert door de buurtschappen Beuningen en de Lutte. De schoone plekken dezer laatste buurtschap liggen westelijk van den weg. Niet ver van de kerk te de Lutte met haar boschrijke, schoone omgeving kruist de weg den straatweg Oldenzaal-Bentheim en iets verder de spoorlijn tusschen deze plaatsen.
De weg, die gedeeltelijk beschaduwd is, voert voor een groot deel door aanplantingen en nog onontgonnen heidevelden naar 't dorp Losser, dat zijn welvaart voor een goed deel dankt aan de nijverheid van 't naburige Gronau (Pr.). Een grintweg en een tramlijn voeren naar deze plaats.
Van Losser gaat de tocht over Oldenzaal naar Denekamp terug.
Denekamp - Oldenzaal - Hengelo - Enschede - Lonneker - Oldenzaal- Denekamp (p. m. 50 K.M.).
Van deze route zijn de stukken Hengelo-Enschede en Enschede-Oldenzaal grootendeels beschaduwd. Enschede en Hengelo zijn met Almelo de voornaamste fabrieksplaatsen uit Twente. Te Enschede brenge men een bezoek aan het Volkspark. Ook de straatweg naar Gronau is mooi.
De onder genoemde routes worden alle geheel of gedeeltelijk ook bereden door spoortreinen. Voor een fietsrijder(ster), die een ongeluk met zijn fiets houdt of vermoeid wordt, kan dit van belang zijn.
Fietspaden
Foto: Weg naar het Lutterzand
Voor 't gerief van hen, die fietsen kunnen, zijn er in den laatsten tijd veel betrekkelijk goede fietspaden aangelegd. Zoo'n rijwielpad leidt van den Nordhornschen straatweg even voorbij de school rechts over de zoogenaamde Kolonie naar de heide en verder naar de Pr. grens. Goede fietspaden gaan naar 't Sint-Nicolaasgesticht, naar Noord-Deurningen en verder naar Latrop. Een goed pad gaat eveneens over Singraven (voor zoover het pad over Bögelskamp en Singraven loopt is het slecht. De eigenaars wenschen geen rijwiel- en voetpad aan te leggen of te onderhouden) en Volthe naar Rossum, een tweede voert vanaf de Halte Beuningen naar deze plaats. Bijzondere vermelding verdient echter het fietspad naar 't Lutterzand.
Door de Wilhelminastraat volgt men (zie wandeling 4) den Losserschen dijk. Een handwijzer zegt ons, waar we links moeten afslaan. We komen nu door een groot korenveld en aan 't eind daarvan in een schoone, boschrijke streek, de Mekkelhorst genaamd. De weg is vrij duidelijk door handwijzers aangegeven.
Wie tegen een wandeling naar het Lutterzand (zie wandeling 8) opziet en fietsen kan, mag niet nalaten dezen tocht te maken. Hij zal zich wel beloond vinden.
Voor hen, die een groote rijtoer willen maken, is het volgend rit zeer aan te bevelen. Men moet een rijtuig met 2 paarden nemen. Men neemt den weg door de buurtschap Noord-Deurningen, (bezoekt de St. Nicolaas-stichting) Lattrop, (bezoekt de kerk) Breklenkamp, (bezoekt het huis van dien naam) en neemt dan de weg naar Lage. Hier moet men de ruïne bezoeken. Van Denekamp naar Lage is zandweg, doch in den zomer goed te berijden. Nu neemt men den straatweg naar Neuenhaus, een aardig stadje, en gaat langs 't klooster "Frenswegen" over Nordhorn naar Denekamp. Deze toer is 30 K.M.
Denekamp - Nordhorn - Bentheim - Gildehaus - Oldenzaal - Denekamp (p. m. 50 K.M.).
Deze tocht, waarvoor men een heelen dag moet nemen, loont de moeite. In Nordhorn gekomen, slaat men de eerste straat rechts af. Deze voert naar Bentheim. Na circa een uur rijdens komt men aan een hoogte, de Isterberg, waarop een uitspanning. Hier laat men de fiets een oogenblik rusten, om een wandeling te maken naar de dennenbosschen, links van den weg gelegen. In verschillende daar aan den dag tredende steenlagen kan men verscheidene indrukken van voorwereldlijke dieren vinden.
Van den Isterberg naar Bentheim is een eenig mooie weg. Men rijdt nu door het Bentheimer woud. Voor we nog het stadje Bentheim bereikt hebben, zien we links in het woud "Bad Bentheim" met zijn zwavelbronnen, dat vooral door Nederlandsche badgasten bezocht wordt. In het stadje zelf trekt vooral het overoude grafelijke slot, een bezitting van den Vorst van Bentheim, onze aandacht. De kolossale rotsen, die hier aan den dag treden (Drususrots), de sterk hellende straten, de prachtige vergezichten, de steengroeven, de woudrijke omgeving, enz. dat alles noodigt hier tot een lang vertoeven uit.
Van Bentheim gaat de tocht nu naar Gildehaus (bekend door zijn zandsteengroeven) en vervolgens naar de Lutte met zijn schilderachtige plekjes. Van de Lutte gaat de tocht rechtstreeks of over Oldenzaal naar Denekamp terug.
Denekamp - Nordhorn - Neuenhaus - Lage - Ootmarsum - Denekamp (Ongeveer 40 K.M.).
Tot Frenswegen is de weg bekend uit fietstocht sub 2. Van hier bereikt men in een half uur Neuenhaus, gelegen aan de samenvloeiing van Dinkel en Vecht. Het is een typisch oud stadje, dat, sedert het door zijn spoorwegverbinding met Bentheim uit zijn isolement is getrokken, weer wat begint op te leven. Van hier bereikt men in een kwartier rijdens Lage, aan de Dinkel gelegen. De ruïne van het kasteel te Lage, een bezitting van den graaf van Heeckeren tot Twickel bij Delden, is een bezoek waard. De omgeving ervan is idyllisch schoon. Van hier voert de weg langs Ootmarsum naar Denekamp terug.
Denekamp - Ootmarsum - Almelo - Borne - Hengelo - Oldenzaal - Denekamp (p. m. 60 KM.).
Tot Ootmarsum is de weg bekend. Achter Ootmarsum voert de weg over een hoogte met prachtige vergezichten. Van hier gaat het door de buurtschappen Reutum, Fleringen en Albergen naar Almelo, de hoofdplaats van Twente. Hier kan men wat rusten en een wandeling maken door de “Graven allee" en den "Wierdenschen weg". De weg voert nu verder door de vruchtbare buurtschap Zenderen en over Borne naar Hengelo, een plaats, die haar snelle opkomst aan de nijverheid te danken heeft. Van hier rijdt men in een goed uur over Oldenzaal naar Denekamp terug.
Denekamp - Ootmarsum - Weerseloo - Oldenzaal - Denekamp (p. m. 35 KM.).
Men neemt den weg tot Reutum, vanwaar een goed fietspad naar Weerselo leidt. Ook kan men tot Fleringen rijden en vandaar den grintweg naar Weerselo nemen. Te Weerselo bezoeke men het Stift, met zijn reuzeneik. De weg van Weerselo naar Oldenzaal is zandweg, doch een goed aangelegd fietspad maakt het rijden aangenaam.
Denekamp - Ootmarsum - Rossum - Oldenzaal - Denekamp (p. m. 30 KM.).
De weg tot Ootmarsum is bekend. Van hier voert een grintweg door de buurtschap Agelo en 't kerkdorp Rossum naar Oldenzaal. Even voor de school te Rossum voert links een goed rijwielpad door de buurtschap Volthe en over Singraven naar Denekamp. Deze weg is zeer aan te bevelen.
Van Rossum naar Oldenzaal is de weg eenigszins hellend; dicht voor Oldenzaal stijgt hij zelfs belangrijk. Hier heeft men een mooi gezicht op Rossum en 't daarachter gelegen Ootmarsum. Van Oldenzaal gaat het weer naar Denekamp terug.
Denekamp - de Lutte - Losser - Oldenzaal - Denekamp (p. m. 35 K.M.).
Van Denekamp volgt men den weg naar Oldenzaal tot Halte Beuningen. Hier neemt men den grintweg, die links afslaat. Deze voert door de buurtschappen Beuningen en de Lutte. De schoone plekken dezer laatste buurtschap liggen westelijk van den weg. Niet ver van de kerk te de Lutte met haar boschrijke, schoone omgeving kruist de weg den straatweg Oldenzaal-Bentheim en iets verder de spoorlijn tusschen deze plaatsen.
De weg, die gedeeltelijk beschaduwd is, voert voor een groot deel door aanplantingen en nog onontgonnen heidevelden naar 't dorp Losser, dat zijn welvaart voor een goed deel dankt aan de nijverheid van 't naburige Gronau (Pr.). Een grintweg en een tramlijn voeren naar deze plaats.
Van Losser gaat de tocht over Oldenzaal naar Denekamp terug.
Denekamp - Oldenzaal - Hengelo - Enschede - Lonneker - Oldenzaal- Denekamp (p. m. 50 K.M.).
Van deze route zijn de stukken Hengelo-Enschede en Enschede-Oldenzaal grootendeels beschaduwd. Enschede en Hengelo zijn met Almelo de voornaamste fabrieksplaatsen uit Twente. Te Enschede brenge men een bezoek aan het Volkspark. Ook de straatweg naar Gronau is mooi.
De onder genoemde routes worden alle geheel of gedeeltelijk ook bereden door spoortreinen. Voor een fietsrijder(ster), die een ongeluk met zijn fiets houdt of vermoeid wordt, kan dit van belang zijn.
Fietspaden
Foto: Weg naar het Lutterzand
Voor 't gerief van hen, die fietsen kunnen, zijn er in den laatsten tijd veel betrekkelijk goede fietspaden aangelegd. Zoo'n rijwielpad leidt van den Nordhornschen straatweg even voorbij de school rechts over de zoogenaamde Kolonie naar de heide en verder naar de Pr. grens. Goede fietspaden gaan naar 't Sint-Nicolaasgesticht, naar Noord-Deurningen en verder naar Latrop. Een goed pad gaat eveneens over Singraven (voor zoover het pad over Bögelskamp en Singraven loopt is het slecht. De eigenaars wenschen geen rijwiel- en voetpad aan te leggen of te onderhouden) en Volthe naar Rossum, een tweede voert vanaf de Halte Beuningen naar deze plaats. Bijzondere vermelding verdient echter het fietspad naar 't Lutterzand.
Door de Wilhelminastraat volgt men (zie wandeling 4) den Losserschen dijk. Een handwijzer zegt ons, waar we links moeten afslaan. We komen nu door een groot korenveld en aan 't eind daarvan in een schoone, boschrijke streek, de Mekkelhorst genaamd. De weg is vrij duidelijk door handwijzers aangegeven.
Wie tegen een wandeling naar het Lutterzand (zie wandeling 8) opziet en fietsen kan, mag niet nalaten dezen tocht te maken. Hij zal zich wel beloond vinden.
Voor hen, die een groote rijtoer willen maken, is het volgend rit zeer aan te bevelen. Men moet een rijtuig met 2 paarden nemen. Men neemt den weg door de buurtschap Noord-Deurningen, (bezoekt de St. Nicolaas-stichting) Lattrop, (bezoekt de kerk) Breklenkamp, (bezoekt het huis van dien naam) en neemt dan de weg naar Lage. Hier moet men de ruïne bezoeken. Van Denekamp naar Lage is zandweg, doch in den zomer goed te berijden. Nu neemt men den straatweg naar Neuenhaus, een aardig stadje, en gaat langs 't klooster "Frenswegen" over Nordhorn naar Denekamp. Deze toer is 30 K.M.