GOOR EN OMSTREKEN.
Als men met den trein van Lochem uit Twente inspoort, ziet men voorbij het station Markelo een uitgestrekt moeras, waarachter de Herikerberg oprijst. Is men dit vlier gepasseerd, dan hoort men weldra "Goor uitstappen". Van dit en andere moerassen in den omtrek ontving Goor zijn naam, die moerasland beteekent (vgl. Rietgoor, Eiergoor, Gorredijk). "Goor is goor", zou Koning Willem II gezegd hebben, daarmee bedoelende, dat het vuil was. Nu, die oude landstadjes, waar elk burger vee hield en bouwerij had, zullen, vooral in Twente, niet overzindelijk geweest zijn. Maar tegenwoordig zal geen koning dat meer zeggen. Goor ziet er net en welvarend uit. 't Was de industrie, die er leven en vooruitgang bracht. Daar is vooreerst de groote Twentsche Stoombleekerij met 150 arbeiders; verder een witbont- en vischnettenweverij, deels electrisch, met meer dan 600 werklieden; een katoenfabriek; een machinale houtzagerij, vooral kistenfabriek; een margarine- en vleeschwarenfabriek; een machinale kolenbranderij, steenfabrieken, enz.
In den torenmuur der Herv. kerk zit een zerk met wapen en 't jaartal 1689. Goor heeft drukke markten en wijd vermaard is "Goorsche wintermarkt", "tien dagen voor middewinter" en een mijlpaal in de Twentsche tijdrekening; dan staan er wel 2000 paarden aan de lijn, tot ver voorbij het Stadhuis met zijn hoog bordes en torentje. We bezoeken ook het kerkhof, waar een monument verrijst voor den Engelschman, die hier in 1833 de eerste weefschool opende: "Aan een nuttig man, Thomas Ainsworth - het dankbare Overijsel," leest men. Die school werd later naar Nijverdal verplaatst; ook in Holten, Enter en Diepenheim was er een.
Aan den ouden weg van Deventer op Almelo-Oldenzaal is Goor ontstaan op de plaats, waar de moerassen het smalst waren. Reeds in de 10e eeuw wordt een graaf van Goor genoemd. In 1248 moet deze zijn gebied opdragen aan den bisschop van Utrecht, die er in 't begin der 14e eeuw een kasteel liet bouwen, dat in 1348 door Gijsb. v. Bronkhorst, heer van Borculo, met het stadje werd verbrand, maar later is herbouwd.
Meester van Wijngaarden heeft in Bato (1874) verteld, hoe bisschop Floris van Wevelickhoven in 1387 te Goor werd gevangen genomen door heer Rolof van Veelen bij Meppen, geholpen door Twentsche edelen en zijn vrijheid herkreeg voor 15000 oude schilden, waarvoor hij 't Huis te Holten en 't Weggestapel in Dijkerhoek in pand gaf. Zoo na bij de Geldersche grens gelegen, heeft Goor het wee des oorlogs telkens geproefd.
Volgt men van Goor den rijksweg op Markelo, de Regge over en den watertoren voorbij, en slaat men na een kwartier vóór een cafétje een zwarten weg rechts in, dan komt men binnen 10 minuten in een donkere laan van 6 eikenrijen, van welke rechts een laan van 7 rijen afgaat, de vroegere oprijlaan naar 't kasteel Stoevelaar, dat in 1844 is afgebroken. Een gracht loopt rondom, een ijzeren hek geeft toegang tot de plaats, waar het lag. 't Is een liefelijk plekje; daar links dat oude bouwhuis met het jaar 1744, waaraan een heerenkamer, zware kastanjeboomen ervoor, een paar bloemperken, een moeshof en rondom de lanen en bosschen met enkele boerderijen, alles behoorende aan de fam. Jannink te Goor. De Stoevelaar was een sterke burcht met driedubbele gracht en de geduchtste van de 20 sloten der Reggelinie; aan de flanken was ze door bergen en achter door moerassen en dichte bosschen gedekt. Reeds in de dagen van Wittekind zou hij gestaan hebben. Op een steen vond men 't jaartal 1208, natuurlijk van herbouw. De muren waren zoo dik, dat een spinster in de vensterbank kon zitten.
Keizer Karel V heeft hier overnacht op zijn reis van Deventer naar Oldenzaal in 1532. Willem van Oranje was er in 1560 de gast van heer Jacob van Coevorden. Daarvan vertelt ons de schrijver J. N. van Hesteren. hoofd der school te Wiene (gemeente Ambt-Delden) in den aanvang van zijn romantisch verhaal "De jonkvrouw van Stoevelaar". Verder verhaalt hij, hoe de Spanjaarden in 1580 bij den opstand der desperaten (het wanhopige landvolk), nadat ze Goor hadden genomen en in brand gestoken, door verraad langs een onderaardschen gang de Stoevelaar binnendrongen. Op dezelfde wijze kreeg prins Maurits het in 1597 in de macht. Op 10 Aug. 1615 kwam hij er als gast, om te jagen in de bosschen van Elsen, een dorado voor de Nimrods dier dagen. Wanneer we op een stillen najaarsdag daar dolen in die lanen en de gestalten uit het verleden als levend voor ons zien bewegen, dan is het, of alles rondom ons zoo grauw en zoo vreemd wordt, of we niet meer thuis behooren in deze wereld, maar na een eeuwenlangen slaap zijn ontwaakt.
Afbeelding: Kasteel 't Weldam bij Goor
Een prachtige weg is die van Goor naar Diepenheim, waarlangs eerst de bosschen en landhoeven van 't Weldam en verder die van 't Nijenhuis zijn gelegen.
't Weldam, een 20 min. van Goor, heeft heerlijke lanen en bosschen. Het behoort nu aan een graaf Bentinck-Aldenburg, wiens vader er veel liet verfraaien onder leiding van den tuinarchitect A. C. Poortman. Het kasteel in zijn tegenwoordigen vorm is uit de 2e helft der 17e eeuw. Het park is aangelegd in den stijl van le-Notre. Met zijn mozaiekbloemperken, geschoren palmhaagjes, rechtlijnige aanleg, doolhof, enz. verplaatst het ons geheel in de
18de eeuw. Een lief plekje is het bij de woning van den evangelist Vogel.
Langen tijd was Weldam een bezitting der Ripperda's. De eerste uit dit geslacht was Unico (1503-1566), van wien verhaald wordt, dat hij te veel genegen was tot den wijn, geen vijand van de Gereformeerde religie, alzoo hij neerstig in den bibel van Luther las en geen executie tegen ketters wilde doen. Zijn zoon Johan (1534-1591) was met eigen gevolg van 9 paarden in het Overijselsche gezantschap, dat Koning Filips bij zijn huwelijk met Anna van Oostenrijk een gouden bekken met lampetkan ging aanbieden. Later was hij lid van den Raad van State te Brussel. Een eikenhouten kist, met wapens versierd, die zijn gemalin ten huwelijk bracht, staat nog op 't Weldam. Hij ligt begraven in de kerk te Goor, waar voor den laatsten Ripperda, die in 1709 kinderloos overleed, een monumentale zandsteenen poort is opgericht.
Afbeelding: 't Weldam bij Goor
Aan den weg naar buurtschap Karspel-Goor (gemeente Markelo) staat het kasteel Wegdam, nu eigendom der Bentincks van Weldam. Lang was het de zetel der Van Coevordens, een oud en eervol geslacht, dat op de slagvelden in Holland, Duitsland en Frankrijk roem verwierf en het vaderland in hooge ambten heeft gediend. Wolter van C. had voor zijn huwelijk in 1653 heel wat campagnes meegemaakt in de gelederen der Hessen en Zweden tegen de Keizerlijken ; bij 't ontzet van Coesfeld, in de slagen bij Hamm, Haselune, enz. Nu, van huis en hof verdreven, zijn de Coevorders afgedaald en wonen ze als landbouwers of arbeiders in deze omgeving.
Even buiten Goor, links van den breeden straatweg naar Delden, ligt een wit huis in 't geboomte met een poort en mooie bruine beuken aan de voorzij. Dat is 't kasteel Heeckeren, oorspronkelijk het huis te Goor. Hier woonden de bisschoppen gaarne en menige akte is op 't Huis te Goor geteekend. 't Is nu een R. Kath. pensionaat en behoort aan den heer ten Doesschate, wiens vader, als "Possen Jans" bekend, het eerst paardjes uit Hongarije invoerde en door dezen handel rijk werd.
't Hof Weddehoen bij Goor behoorde sinds onheugelijke tijden aan de bisschoppen.
Zoowel Stoevelaar, als Weldam en Wegdam liggen in de gemeente Markelo, die het stadsgebied van Goor op korten afstand omsluit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten