Naar het land der kasteelen
Hengelo, Delden, Borne, Goor en Diepenheim.
Hengelo, het centrum van Twente, is het uitgangspunt voor een tocht naar het land der kasteelen. Hengelo, een flinke, opkomende stad, trekt evenals Enschede de aandacht door zijn fraaien woningbouw. Het Tuindorp 't Lansink bezit zelfs een vermaardheid, welke tot over onze grenzen uitgaat. Hengelo, het centrum van het spoorwegverkeer in Twente, heeft een bloeiend cultureel leven, waarvan het groote Concertgebouw getuigenis aflegt. De plaats is bekend om de vermaarde machinefabrieken van Stork. Ook andere groote firma's als Dikkers, Heemaf en Hazemeyer zijn hier gevestigd, terwijl de textielfabrieken evenmin ontbreken. De haven van het Twente-Rijnkanaal brengt nieuw vertier in de plaats, welke oorspronkelijk een dorp was; nooit heeft Hengelo stedelijke rechten bezeten.
De omstreken van Hengelo zijn rijk aan natuurschoon. Wij noemden U reeds het dorpje Beckum, dat tot de gemeente Hengelo behoort. Prachtig is het ook in de buurtschap Oele, waar een groote watermolen wordt gevonden, welke nog geheel intact is. Jammer is het, dat alles hier bedorven wordt door het fabriekswater, dat van Enschede komt. Hoewel de gemeente Enschede aan de Westzijde der stad een speciale zuiveringsinstallatie heeft gebouwd, gelukt het niet het water voldoende te reinigen. Bij rechterlijk vonnis is Enschede verplicht voor elken dag, waarop vervuild water wordt geloodst, een schadevergoeding van f 50 aan den heer van Twickel te betalen. Een bezienswaardigheid van Oele is de dikke boom, welke 8 Meter in den omtrek meet.
Mooie landelijke weggetjes leiden van Oele naar Delden, het oude stadje met zijn monumentale Nederl. Herv. kerk. Delden is beroemd in den lande om zijn schitterende omstreken. Wanneer men den grooten weg van Hengelo volgt, ziet men even voor Delden aan zijn rechterhand de oprijlaan naar het kasteel Twickel, vroeger de residentie van de Drosten van Twente. Het kasteel, dat een forschen indruk maakt, is nog grootendeels in middeleeuwschen toestand behouden gebleven. De eenige toegang leidt over een ophaalbrug.
Afbeelding: Het kasteel van Twickel
Het park rondom het trotsche kasteel, dat eigendom is van Baron van Heeckeren tot Wassenaar, kan bezichtigd worden, evenals de oranjerie en de wildbaan (Woensdags en Zaterdags). De trots van Twickel is het geweldige bosch, dat zich ten Westen en Noorden van het kasteel uitstrekt. Hier vindt men een der grootste en fraaiste bosschen van geheel Nederland (4000 H.A.). In elk geval heeft Twickel het meest uitgestrekte eikenbosch in den lande. Maar ook andere boomen: de statige beuken, de immer groene dennen en allerlei heesters treft men in dit woud aan, dat hier en daar wel eens een weinig parkachtig aandoet, een gevolg van de zeer groote zorg, welke aan dit grootsche bosch wordt besteed. Het is de beroemde Duitsche parkarchitect E. Petzold geweest, die in de vorige eeuw een verwilderd bosch in een lustoord heeft herschapen. Op een granietblok, te zijner nagedachtenis opgericht, leest men, dat de bijl de ijzeren teekenstift in de natuur is.
Twickel is een der paarlen van Twente. Welk een wijding gaat er uit van dit bosch met zijn recht oprijzende beuken- en eikenstammen. Hoe vredig stroomt de Twickelervaart - aan den weg naar Hengelo ligt de voormalige schippersherberg "Carelshaven", thans een bekend hotel - door de bosschen. Twickel is vooral schoon in den herfst met zijn velerlei tinten. Dan schalt ook nog een enkele maal de jachthoorn door de bosschen en rijdt de bonte ruiterstoet uit. Verzuim vooral niet een bezoek te brengen aan de omgeving van de boschwachterswoning, een klein museum van opgezet wild en zeldzame vogels. Sprookjesachtig ligt het huis temidden van het stille woud. Hier wordt het verhaal levend van Roodkapje, diep, diep in het groote bosch ....
Afbeelding: Diep, diep in het groote bosch
Gaat men verder in Noordelijke richting, dan komt men in de mooie buurtschap Azelo, waar weer een van die typische kleine watermolens worden gevonden, welke aan het Twentsche land zulk een apart cachet geven. Ten Noord-Westen van Delden ligt het Elbertsbosch, met veel ongerepte natuur; het is jammer, dat de cycloon van 1926 hier zooveel heeft bedorven.
Naar alle kanten gaan van Delden de fietspaden uit. Schitterend zijn vooral de wegen naar Enter en Almelo, welke door streken voeren, welke den natuurminnaar steeds weer tot verrukking zullen brengen. Ja, die rijwielpaden verleenen een groote aantrekkelijkheid aan een tocht door het Twentsche land. Delden bezit een keurige jeugdherberg "'t Iemenschoer" (Bijenkorf), een vroegere villa aan den Hengeloscheweg. Ook een natuurvriendenhuis (aan het fietspad naar Almelo) is niet zoo ver van hier verwijderd.
Een goede verharde weg, welke door een prachtig gebied loopt, leidt naar het groote dorp Borne, dat voor het grootste deel zijn bestaan in de textielindustrie vindt. De omgeving van Borne, waartoe ook de buurtschappen Zenderen, Herthme en Bornerbroek, behooren is zeer rijk aan landschapsschoon. Een bezienswaardigheid van de plaats is de eeuwenoude Ned. Herv. kerk met klokken van de gebr. Hemony. Deze origineele tweebeukige dorpskerk is een unicum in Nederland. Bij een restauratie werden belangwekkende muurschilderingen ontdekt. Bij Borne liggen bekende steenfabrieken, waarvoor de dikke leemlaag van deze omgeving de grondstoffen levert.
Van de omgeving noemen wij nog: de vroegere Havezathe 't Weleveld, Zenderen met groote kloosters der Karmelieten en Karmelitessen met een gymnasium en retraitehuis, Herthme met zijn liefelijke omgeving en het boschrijke Bornerbroek.
Van hier brengen mooie wegen den tourist naar Delden terug. Het oude stadje wordt geheel omgeven door de gemeente Ambt-Delden, welke zich vooral in Westelijke en Zuidelijke richting ver uitstrekt. Hier is men in de streek, welke de Twentsche Binnenlanden wordt genoemd.
Afbeelding: In de Twentsche binnenlanden
Hoewel uitgestrekte terreinen voor de cultuur in gereedheid zijn gebracht, is er toch nog veel overgebleven, dat den trekker boeit. Hier is men weer in een gebied, waar veel herinnert aan het verleden, waar nog voorvaderlijke gewoonten in eere worden gehouden. In deze omgeving wordt het houtskoolbranden nog steeds beoefend. Men vindt nog meilers in de buurtschappen Wiene en Hengevelde. In laatstgenoemde plaats woont de eenige houtskoolbrander, die in Twente is overgebleven: de thans 68-jarige Dieks Wegdam. Hij beoefent het houtskoolbranden, dat gedachten opwekt aan de sprookjes uit de kinderjaren, nog op dezelfde wijze als een paar eeuwen geleden. Een meiler is een koepelvormige houthoop, welke met zoden en aarde wordt overdekt. In de hoop is een opening gelaten, welke als schoorsteen dienst doet. Den laatsten tijd is er weinig vraag naar houtskool, zoodat maar zelden een meiler wordt ontstoken. De kolenbrander doet het werk voor de boeren, die het hout leveren. Hij is gewoon in loondienst. Dieks Wegdam ontvangt voor een hoop f15 plus de kost en een half pond tabak. Bij voorkeur wordt elzen- en berkenhout gebruikt.
Wild houtgewas wordt in deze streek, waar hier en daar nog mooie wilde heidelandschappen zijn, veel aangetroffen. Het oefent een groote aantrekkingskracht uit. Anders zou dit gebied een eenigszins eentonig karakter dragen, hetgeen hier en daar trouwens ook het geval is. De Twentsche Binnenlanden hebben erg te lijden gehad van de cycloon van 1926; vele boerderijen moesten geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd.
Van de buurtschappen der gemeente Ambt-Delden noemen wij Wiene, Benteloo en Hengevelde. Een enkel "los hoes" wordt in deze streek nog gevonden. Bij het open haardvuur worden de oude herinneringen opgehaald van Huttenkloas, die met zijn vrouw Aorne en zijn jongens in een hutje op de hei bij Hengevelde woonde en alles roofde wat hij maar machtig kon worden. Hij lokte verschillende menschen in zijn huis, die allen spoorloos verdwenen. In 1774 vermoordde hij een koopman uit Hannover, die van de Najaarsmarkt te Goor terugkeerde. Toen kwam de overheid op het spoor der misdaden. Huttenklaos, zijn vrouw en zijn zoon Jannus werden gegrepen en naar de toenmalige hoofdstad van Twente Oldenzaal overgebracht, waar Huttenkloas en Jannus levend werden geradbraakt, terwijl Aorne haar leven aan de galg eindigde. Wij vermelden deze griezelige geschiedenis omdat men er overal in Twente nog steeds van hoort verhalen. In het stadhuis te Oldenzaal wijst men nog den stoel van Huttenkloas aan, waaraan hij werd vastgebonden voor hij op 13 September 1775 zijn leven op den Galgenbult aan den weg naar Denekamp eindigde.
Door Ambt-Delden, ongeveer evenwijdig met de spoorlijn Zutphen-Hengelo loopt het Twente-Rijnkanaal. Groot was voor den aanleg de vrees, dat het kanaal veel oorspronkelijk natuurschoon zou vernielen en het landschap ernstig zou ontsieren. Die vrees is niet bewaarheid geworden. Wij zijn het volkomen eens met den hoofddirecteur van den Rijkswaterstaat, dr. ir. L. R. Wentholt, onder wiens leiding de aanleg plaats vond, dat het kanaal eerder het landschap heeft verfraaid. Op den monumentendag van 1935 hoorden wij een lezing van dr. Wentholt, die daarin uiteenzette hoeveel moeite is gedaan om het landschap niet te bederven. Welk een vooruitgang! Vroeger legde men kanalen en spoorwegen aan zonder met de aesthetische eischen rekening te houden. De bruggen, welke in verschillende, zeer bij de omgeving passende kleuren zijn uitgevoerd (zachtgroen en wit), geven een bijzonder cachet aan het kanaal. Ook aan beplantingen is veel aandacht geschonken. De kanaaldijken zijn zoo laag mogelijk gehouden, teneinde ook den liefhebbers van watersport gelegenheid te geven van de mooie, steeds wisselende omgeving langs den waterweg: bosschen, bouwland en groene weiden, te genieten.
Wij naderen nu het stadje Goor, dat zich ook wel eens het “Twentsche Haagje" noemt, teneinde daarmede duidelijk te demonstreeren, dat het niets met zijn naam uitstaande heeft, welke trouwens moerasland beteekent. Het langgestrekte stadje, dat veel textielnijverheid heeft, is bekend om zijn weefschool, welke indertijd den stoot heeft gegeven tot de ontwikkeling van de Twentsche katoennijverheid. Op de oude begraafplaats bevindt zich de grafkelder van Thomas Ainsworth, die de grondlegger van de textielindustrie in Twente is geweest. Ainsworth was een zoon van een Engelschen fabrikant, die op een studiereis in 1832 toevalligerwijs in hotel "De Zon" te Hengelo een ontmoeting had met Willem de Clercq, den secretaris van de Nederlandsche Handelmaatschappij, die den stand moest opnemen van de Twentsche huisnijverheid, zulks in verband met het niet meer beschikbaar zijn van de Belgische textielindustrie als gevolg van den opstand. Ainsworth moet toen de beroemde woorden hebben gesproken: "Geef mij een snelspoel en een Twentschen jongen en ik zal u callicot's leveren, zooveel als ge wilt." Het gevolg was, dat te Goor onder leiding van Ainsworth een weefschool werd opgericht, waar velen uit geheel Twente tot bekwame vaklieden werden gevormd. Op den huize Eversberg te Nijverdal overleed Ainsworth op 46-jarigen leeftijd. De stad Goor bood toen als hulde aan zijn nagedachtenis een grafkelder aan, waarop later een monument werd gesticht met het opschrift in drie talen:
"Aan een nuttig man, Thomas Ainsworth,
Het dankbare Overijsel".
Afbeelding: Het grafmonument van Thomas Ainsworth
We zijn nu midden in het land der kasteelen, waarvan er in deze omgeving een zevental wordt gevonden. Het fraaiste is wel het Weldam aan den weg naar Diepenheim. Het bezit statige lanen en rijke bosschen, Het kasteel, dat dateert uit de tweede helft der 17e eeuw, maakt een zeer verzorgden indruk. De aandacht trekt de tuin, welke is aangelegd naar den stijl Le Notre.
Niet ver van hier ligt het kasteel het Wegdam, de laatste bezitting, welke het eertijds zoo vermaarde geslacht der Van Coeverdens was overgebleven. Het oude verlaten gebouw spreekt van een grootsch verleden.
Aan den weg naar Delden trekt het kasteel Heeckeren, het oude huis te Goor, de aandacht. Het is thans als nonnenschool in gebruik.
Aan den Rijksweg naar Markelo vindt men een breede laan, welke voert naar de plek, waar eens het huis Stoevelaar stond, het meest geduchte kasteel in den omtrek, waarvan de gracht nog wordt aangetroffen.
Een rijk begroeide weg leidt naar Diepenheim met zijn kasteelen, zijn mooie omgeving met groote esschen, omzoomd door akkermaalshout. De glorie van Diepenheim is het kasteel "Het Nijenhuis" van Graaf Schimmelpenninck. Rijk aan natuurschoon is deze groote bezitting. De Molenbeek slingert er zich doorheen, bosschen met velerlei boomen verrukken het oog. Gaat men door de kronkelende paadjes dan ontdekt men een rijk planten- en dierenleven. Veel herinneringen worden hier bewaard aan den Napoleontischen tijd toen Raadspensionaris Rutger Jan Schimmelpenninck "Het Nijenhuis" bewoonde. Zijn typisch reiswagentje is onlangs door de familie aan het Rijksmuseum "Twenthe" te Enschede geschonken.
Aan de Molenbeek ligt de pittoreske oude Watermolen van Diepenheim, welke in 1912 door graaf L. H. Schimmelpenninck van Nijenhuis aan de gemeente werd afgestaan, alsmede een onderhoudsfonds van f 4000. Deze typische koren-watermolen zal dus voor het nageslacht bewaard blijven.
Nog drie kasteelen liggen binnen de grenzen van de gemeente Diepenheim. Aan de Westzijde van het plaatsje trekt het "Huis te Diepen" van den heer J. W. J. baron de Vos van Steenwijk de aandacht met het Sterrebosch en aardige waterpartijen. Aan de Zuidzijde, aan de oevers der kronkelende Regge, ligt de Huize Warmelo. Het oude kasteel speelt een rol in het bekende boek van L. E. "Onder de Republiek". Wat verder van de kom verwijderd is "het Westerflier” van R. Graaf Schimmelpenninck. Hier ontmoeten we een oude kennis, de Buurserbeek, thans de Schipbeek geheeten. Door het werk van menschenhanden heeft het grillige stroompje, dat onder Haaksbergen door zulk een schat van natuurschoon werd omringd, veel van zijn schoonheid verloren. Maar toch, ook hier is het mooi bij het adellijk huis, dat verscholen ligt tusschen hoog opgaand geboomte.
Rijk is de natuur rond Diepenheim, een welvarend dorp, dat eenmaal stedelijke rechten bezat. Het was de kleinste der Twentsche steden en nog altijd leven de rechten van voorheen in den naam "het stedeke" voort.
We wenden onze schreden naar het Zuid-Oosten naar de buurtschap Markvelde, welke tot de gemeente Diepenheim behoort en gerekend kan worden tot de “Twentsche binnenlanden". Ten Oosten van Markvelde liggen nog prachtige woeste gronden, heidevelden met Jeneverbessen en witte berkenstammetjes.
Diepenheim en omgeving zijn te belangwekkend voor den natuurminnaar om vergeten te worden. Rijk is hier het met beken doorsneden landschap gestoffeerd door plantengroei, welke op sommige plaatsen ongekend rijke vormen aanneemt. Hier is men met recht in het land der kasteelen. Wanneer men dwaalt langs het statige Warmelo, droomt men van de tijden van weleer, van de geschiedenis, welke zich heeft afgespeeld in het verhaal van L. E. "De kinderen van Warmelo" ....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten