Wandelingen
Naar Groot- en Klein-Agelo.
De buurtschappen Groot- en Klein-Agelo strekken zich ten Zuiden van Ootmarsum uit.
Men zoeke in deze buurtschappen bij voorkeur niet de mooiste vergezichten, deze bieden ons echter het natuurschoon in een anderen vorm aan, en wel in heerlijk beschaduwde wandelwegen, schilderachtig gelegen boerderijen en uitgestrekte roggevelden.
Om Groot-Agelo te bereiken, kunnen wij verschillende wegen nemen. Wij gaan den Oldenzaalschen weg op; dadelijk achter het R.K. Kerkhof, slaan twee wegen rechts af, de eerste is de zandweg (binnenweg) naar Weerselo, de tweede leidt naar Groot-Agelo. Volgen we dezen weg, die eerst begroeid is, doch spoedig door roggelanden loopt, dan bereiken wij, na een weiland gepasseerd te zijn de eerste boerderij (Loman). Onze weg gaat verder langs de school en vervolgens tusschen twee boerderijen door, langs weilanden en roggeakkers, naar eene boerderij (Braam) die wij door een aardig laantje bereiken. Wij kunnen van hier rechts afslaan en komen dan tusschen roggeakkers door, op den Weerselooschen zandweg, die zich langs den voet van den Zonneberg buigt en bereiken spoedig weer ons punt van uitgang. Eigenaardig is op dit gedeelte de wegen, die dikwijls zeer diep tusschen de roggeakkers door loopen. Tevens zien we hier het beste, hoe hoog zich de Zonneberg boven de omgeving verheft.
Fragment Chromotopografische kaart des Rijks (1901) (2x klikken)
Wij gaan echter bij de boerderij Braam links af, tusschen deze en de boerderij Holtwijk door en passeeren menig aardig wegje. Spoedig buigen wij weer links om en wandelen door tot wij aan onze rechterhand een open heidevlakte krijgen met een vrij gezicht op Oldenzaal. Van hier kunnen wij een veldpaadje nemen, dat ons naar de kanaalbrug brengt en vervolgen onzen weg langs den grintweg weer huiswaarts.
Wandelen wij, van Ootmarsurn komende door, en slaan dus niet achter het R.K. Kerkhof dadelijk af, dan kunnen we verder iederen weg nemen, die rechts afslaat, al deze wegen brengen ons in Groot-Agelo.
Wandelen wij den Oldenzaalschen weg op, dan hebben wij na de eerste groote boerderij aan onze linkerhand (Vinke) gepasseerd te zijn, de uitspanning “In ‘t Bosch.”
We zijn thans in Klein-Agelo, de grintweg vormt de grensscheiding tusschen Groot- en Klein-Agelo. Dadelijk achter deze uitspanning, waar wij eenigen tijd rustig kunnen genieten van de heerlijke natuur, gaat een weg links af. Volgen wij dezen langs eenige boerderijen en slaan dan links om, dan zullen wij, na nog eenige kleine kronkelingen van den weg mede gemaakt te hebben, komen in een aardig laantje, de z.g. Lindenlaan. Wandelen wij deze door, dan krijgen wij spoedig aan de linkerhand het laantje (Vinkenpaadje), dat naar de uitspanning "In 't Bosch" voert. Wij gaan echter rechts af en bereiken langs dit wegje den Wal, die om Ootmarsum loopt.
Naar Reutum.
Om Reutum te bereiken volgen we den Almeloschen straatweg. We klimmen sterk, tot we op den top van den Kuiperberg zijn aangekomen, dalen daarna zeer weinig tot wij den top van den Hezeberg bereiken om daarna weer snel te dalen tot de boerenhofstede Tijthof. Tot hier hadden we aan weerszijden van den straatweg een landschap vol afwisseling in hoogte, hier komen we meer in de vlakte. Even voorbij het erve Tijthof hebben we aan onze linkerhand op 10 minuten afstand het Oppersveld. Den straatweg vervolgende, komen we aan een molen en vinden daar aan onze rechterhand, op eenige minuten afstand, de Schans. Om het doel van onzen tocht te bereiken, moeten we echter den straatweg volgen. Rijk aan afwisseling is deze weg. Van bovengenoemde hofstede tot den molen houden de vergezichten op, maar is de weg begrensd door opgaand hout of struikgewas.
Fragment Chromotopografische kaart des Rijks (1901) (2x klikken)
Bij den molen begint een uitgestrekte vlakte, waar geen enkele boom te vinden is, een z.g. esch; alles bouwland, alles golvend koren, wat ons oog ziet. Weer daalt de weg over de geheele lengte van den esch aanmerkelijk en weer kunnen we genieten van prachtige vergezichten. Op een afstand van ruim een kwartier zien we reeds het torentje van Reutum, half verborgen in het geboomte. Den toren van Oldenzaal zien we aan onze linkerzijde, dien van Vasse en Tubbergen aan de rechterzijde. Zijn we den esch doorgewandeld, dan volgen we niet meer den straatweg naar Almelo, maar nemen den weg links, die ons leidt naar de kom van het dorpje Reutum. Hoe lieflijk liggen de huizen verscholen te midden van hoog houtgewas! Nergens meer dan hier ziet men, hoe het oude plaats maakt voor het meer moderne. Naast flinke boerenhuizen staan er ook nog gebouwd ongeveer op de wijze der oude Germanen, met wanden gevlochten van teenhout en bestreken met leem. 't Is een genot hier eens den straatweg te verlaten en rond te dolen op de vele landwegen, die ons brengen naar bouw- en weiland, heide, moeras en bosch. Het kerkje, in 1818 gebouwd, trekt nog onze aandacht, door zijn preekstoel, die in deze omgeving niet past en waarschijnlijk afkomstig is van het oude klooster te Frenswegen (Duitschland). Deze preekstoel is van hout vervaardigd en versierd met groote Apostel- en Bisschopsfiguren. Op onzen terugtocht nemen we bij gunstig weer den weg "binnendoor", we komen dan voorbij het Oppersveld, merkwaardig als historische plaats en den Zonneberg, waarschijnlijk de plaats waar de Romeinen de zon gingen vereeren.
Naar het Oppersveld en de Schans.
Wie ook maar voor eenige dagen te Ootmarsum vertoeft en nog iets, al is het maar weinig, van geschiedenis houdt, wordt onweerstaanbaar gedreven naar het Oppersveld en de Schans. Om het Oppersveld te bereiken gaat men den Almeloschen straatweg op tot even voorbij het erve Tijthof. Daar neemt men den zandweg, die links afslaat en loopt dien 10 minuten op en men ziet dan ter rechterzijde het Oppersveld, vroeger Jaagop-veld en Jaag-oppersveld geheeten. Molhuysen zegt, dat daar in een urne is gevonden een Romeinsche koperen penning van Postumus (pl. m. 250 n. Chr.) De urn bevatte bovendien de metalen spits van een lans. Aangenomen wordt dan ook, dat de Romeinen hier een kamp hadden.
Fragment Chromotopografische kaart des Rijks (1901) (2x klikken)
Duidelijk zijn nog waar te nemen hoogere en lagere strepen gronds over de geheele breedte van het veld, juist alsof het verschansingen zijn geweest. Meer naar het Zuiden liggen grootere en kleinere heuveltjes, waarin vele menschenbeenderen, asch en houtskool zijn gevonden, alsmede een enkele geschonden urn. Dat moet een begraafplaats geweest zijn. Een eigenaardige vondst werd nog voor niet langen tijd gedaan in een der hoogere heuvels, tusschen het Oppersveld en den straatweg. Een boer, die daar woont, verhaalt nog, hoe hij en eenige anderen er zware keien aantroffen, regelmatig naast elkaar gelegd als een vloer of een gewelf. Een kort verblijf hier stemt ons tot nadenken en een gezicht op deze heidevlakte roept in ons herinneringen wakker aan lang vervlogen eeuwen, waarin de machtige legioenen der Romeinen de rust gingen verstoren van de hier wonende volksstammen.
Om van het Oppersveld naar de Schans te komen, neemt men den terugweg naar den Almeloschen straatweg, bewandelt den weg tot aan den molen, slaat rechts af onder den molen door en men ziet reeds op een paar minuten afstand te midden der heide eenige opgeworpen hoogten: "de Schans." Vele gave urnen werden en worden er nog gevonden.
Meerdere geschiedschrijvers meenen, dat het Oppersveld en de Schans beenderen bevatten van Romeinen, dat er uren rondom Ootmarsurn eens een legerplaats der Romeinen geweest is. Zekerheid hieromtrent bestaat er niet en we moeten het betreuren, dat geen nauwkeuriger berichten over deze historische plekken zijn tot ons gekomen.
Naar den Roezeberg.
Duidelijk is nog aan Ootmarsum te zien, dat het voorheen een vesting was en poorten had, want ook nog tegenwoordig heeft de stad slechts twee groote uitgangen. We gaan nu ook maar weer de groote straat af, den Almeloschen weg op, maar beklimmen niet geheel "den Berg", doch slaan even voor de grootste hoogte rechts af en gaan langs het Tichelwerk onder een paar rijen forsche boomen door. Langzamerhand wordt de weg wat minder goed, het vergezicht kleiner, we dalen voortdurend tot we komen aan een boerderij, waar drie wegen elkaar ontmoeten. Daar gekomen kan men om den Roezeberg te bereiken den weg, die links voert, maar veel geschikter den middelsten weg nemen. Na een eind gewandeld te hebben, hebben we reeds geen spijt van onze keuze. Het lage houtgewas wordt steeds dichter; hier en daar slingeren smalle wegen zich naar beneden. Wat hooger gestegen en we hebben aan onze rechterhand een groot uitgestrekt bouwland, aan onze linkerzijde bosch en nog eens bosch.
Fragment Chromotopografische kaart des Rijks (1901) (2x klikken)
Nog heeft men de grootste hoogte niet bereikt. Op den top staan we te midden van uitgestrekte dennenbosschen met hier en daar laag en opgaand eikenhout. Uren kan men hier dwalen, zonder te kunnen zeggen dat men zich ooit op eenzelfde plek zal bevinden, die men eer gezien heeft, zoo schilderachtig ligt alles hier dooreen. En dan die plechtige stilte, slechts afgebroken door het gezang der vele vogels! Wie de eenzaamheid en de stilte lief heeft, moet naar den Roezeberg.
Loopen we door in de richting waarvan we kwamen, dan zien we voor ons een bijna onafzienbare heide, waarachter we van verre den toren van Tubbergen waarnemen.
Wie meer houdt van statige eikenboomen, gaat over het bouwland, langs een molen, naar de Hazelbekke en ziet daar onder forsche eiken een helderen stroom, als beweegkracht gebruikt voor een watermolen, die van den tijd heel wat te lijden heeft gehad. De terugweg kan genomen worden langs den weg van Vasse naar Ootmarsum.
Naar den Kuiperberg, Hezeberg en Zonneberg.
De bewoners eener bekoorlijke streek hebben vaak niet zooveel oog voor het schoone, dat er te zien is, als de vreemdeling, maar een wandeling naar “den Berg", zooals de Kuiperberg in den volksmond genoemd wordt, is voor de inwoners van Ootmarsum nog altijd een groot genot. 't Is waar, men vindt er ook een gezochte uitspanning “het Tichelwerk", maar niet deze alleen; de natuur trekt hier aan.
Om er te komen gaan we de Almelosche straat op. Nauwelijks hebben we de stad verlaten of de weg begint te stijgen en blijft stijgen tot we aan het doel onzer wandeling zijn. Een sterke kromming in dezen stijlen weg wijst op het gevaar, dat hier wielrijders kunnen beloopen, die er onkundig zijn. Bij deze kromming zien we het hoogste punt reeds voor ons liggen en daar kunnen we genieten van een vergezicht, zooals er geen tweede in Twenthe kan worden aangewezen. Hier ligt het Israëlietische kerkhof op het allerbekoorlijkste plekje, vlak daarachter heeft men een gezicht over de laagte, waarin Rossum ligt, een gezicht uren ver over bouwland, weide en heide, over bosschen heen zelfs, op Oldenzaal, Hengelo, Enschede, Bentheim, Nordhorn, Schuttorf, Gildehaus, Neuenhaus, Veldhausen en zooveel andere plaatsen meer. Hoe heerlijk is deze plaats door den grooten dichter B. ter Haar bezongen!
Fragment Chromotopografische kaart des Rijks (1901) (2x klikken)
Ootmarsum ligt daar vlak voor ons in een vallei. Bekoorlijk steken zijn kerktorens, zijn fabrieksschoorsteenen, zijn molens boven de huizen uit! Ver, ver weg, ziet men de bruine Duitsche heuvelen. Hier is het aantrekkingspunt van Ootmarsums omgeving, hier wordt men niet moe te kijken.
Begeven we ons langs een der slingerpaadjes weer naar de straat dan passeeren we even verder bet bekende waarschuwingsbord van den A.N.W.B. en komen op een open plek, van ongeveer gelijke hoogte als de Kuiperberg. Van hier uit heeft men het mooiste gezicht op Oldenzaal en Vassse, beide oprijzend uit de vlakten aan weerszijden.
Slaan we hier een weg links af, dan leidt deze ons naar den Zonneberg, gelegen te midden van bouwland. 't Is een uitgezochte plaats voor vergezichten, daar niets hier het uitzicht belemmert. De naam van dezen berg dateert waarschijnlijk uit de grijze oudheid, toen onze Heidensche voorvaderen hier nog de zon gingen vereeren.
In de onmiddellijke nabijheid bevindt zich ook de Hezeberg, links van den straatweg. t Is een aanzienlijke hoogte, begroeid met eiken en beuken.
Bevallige paadjes slingeren zich door het bosch naar de laagte. Op den Hezeberg heeft men een der schoonste gezichten op Reutum, Tubbergen, Almelo, Weerselo en Borne.
Is men er moe gekeken en gewandeld, dan kan men naar verkiezing uitrusten op de aldaar geplaatste banken of zich gaan verfrisschen in de uitspanning "het Tichelwerk" in de onmiddellijke nabijheid.
De terugweg kan ook genomen worden door een of ander pad links of rechts van den straatweg in te slaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten