OLDENZAAL
Oldenzaal is het bekende oude stadje, grensstation aan de spoorlijn Amsterdam-Berlijn. Als zoodanig is deze plaats wel het best in binnen- en buitenland bekend. Maar Oldenzaal is ook het eindpunt van den in 1916 geopenden Bondswandeling Zwolle-Oldenzaal en de toegangspoort naar de Lutte, een der schoonste landstreken van ons Nederland. Wat ligt het stadje schilderachtig aan de Noord-Westelijke helling van den Tankenberg.
De naaste omgeving van Oldenzaal, de buurtschap, vroeger marke, Berghuizen, waardoor de stad geheel omsloten is, behoort tot nu toe onder de gemeente Losser. Binnen niet al te langen tijd, zal deze, historisch en praktisch verkeerde toestand veranderen en Berghuizen bij de stad gevoegd worden. Dan is er niets meer, dat aan den groei van de stad, die reeds lang aan hare gesloopte muren en poorten ontwassen is, in den weg zal staan. In Oldenzaal heeft zich het spinnen, weven en verven van katoen uit aanvankelijke huisindustrie tot een machtig grootbedrijf ontwikkeld, terwijl op ander gebied de kleine bedrijven voortdurend in aantal toenemen. Men heeft er evenwel den band met de natuur, die haren hoorn des overvloeds hier bijzonder rijk heeft uitgestort, nog niet verbroken. Er is een tijd geweest, dat elk huis in de stad voor de helft ten behoeve van den landbouw was ingericht en dat iedere burger zijn tuin aan den stadswal of een stukje land daarbuiten had. Een wandeling rondom de stad langs die tuinen was toen een waar genot.
Te midden van het ruime, met oude linden omgeven, kerkplein verheft zich het merkwaardige, zeer oude, gedeeltelijk nog Romaansche kerkgebouw en de zware toren van de Sint Plechelmuskerk. Deze is gebouwd uit natuursteen, afkomstig uit de zandsteengroeven van de nabijgelegen Duitsche plaatsen Gildehaus en Bentheim. Veel van het eigenaardige van Oldenzaal is, als overal elders, verdwenen, hoewel nog een paar sierlijke gebeeldhouwde gevels uit vroegere eeuwen over zijn, die, naar men hoopt, nimmer zullen verwaarloosd of afgebroken worden. De vreemdeling, die de stad bezoekt, verzuime niet genoemde eerwaardige monumenten te gaan zien. Wandelende om de kerk heen bereikt men van zelf de plek waar Oldenzaals beroemde groote steen zich tegenwoordig bevindt.
In het museum, oudheidkamer genaamd, ziet de bezoeker de opgegraven urnen en steenen wapenen, die herinneren aan het feit, dat reeds de vroege bewoners van ons land deze schoone streek tot woonplaats hebben uitgezocht. Tal van herinneringen aan het verleden der stad zijn in de Oudheidkamer te zien, o.a. de walvischrib met een Latijnsch opschrift en het jaartal 1592 beschilderd, die lang geleden aan het Stadhuis heeft gehangen als teeken, dat het gerecht daar zijn zetel had.
De omstreken van Oldenzaal zijn heuvelachtig en boschrijk. De bodem bevat oudere en jongere geologische formaties, zoo afwisselend, dat ook de plantengroei daarvan duidelijk den invloed vertoont. Allerlei, waarvan de stedeling droomt, groeit en bloeit er. Eentonigheid, aan sommige heide- of boschstreken eigen, ontbreekt hier geheel. De amateur-fotograaf vindt er een uitgebreid en afwisselend opname-terrein. Als men de stad, waar goede hotels een nachtverblijf kunnen verleenen, verlaat langs den Zwarten weg en het Sportterrein, bereikt men de fraai aangelegde buitenplaatsen der Oldenzaalsche en Twenthsche fabrikanten. De Zwarte weg brengt u op den Bentheimerweg, een breede harde weg, die van Oldenzaal door de Lutte naar Bentheim gaat.
Wie dezen weg om het auto-verkeer vermijden wil, wandele óf rechts door de bosschen, óf links over den Tankenberg, op beide manieren kan men langs de schoonste plekjes ‘het Zwaantje’ bereiken. Dit is het bekende Hotel-pension, in de Lutte aan den Bentheimerweg gelegen, vanwaar uit weer andere schoone wandelingen en uitstapjes o.a. naar het Lutterzand aan den Dinkel te ondernemen zijn. Een goede wandelkaart is in de boekwinkels te koop.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten