HOLTEN
Er zijn zeker weinig plaatsen in ons land, waar meer natuurschoon wordt gevonden dan te Holten. het dorp, dat te midden der heuvels is gelegen of wel tusschen den Holterberg aan de Noordzijde en den Zuurberg aan de Zuidzijde. De plaats is gemakkelijk bereikbaar van uit alle richtingen langs verharde wegen en per spoorlijn Deventer-Almelo. De naam Holten ontleent zich waarschijnlijk aan de ligging; n.l. een holte in de heuvels. Volgens overlevering danken de plaatsen Holten en Rijssen hun namen aan de dennenbosschen. Een orkaan uit het westen zou de boomen omvergewaaid hebben met de takken of rijzen gericht naar de plaats Rijssen, dat daarom Rijssen genoemd wordt (in het gemeentewapen komt een dennentak voor) en de stammen, het hout (of holt) naar de zijde van Holten.
Komende van de richting Deventer, den Rijksstraatweg volgend, ontwaart men links de prachtige helling van den Holterberg met haar groene kleurschakeeringen, even onderbroken door het rood pannendak van Huize de Berg. De weg leidt onder het spoorwegviaduct door het dorp binnen en geeft hier door de vrij sterke klimming en de verderop gelegen woningen een eigenaardig vriendelijk aspect. Ook van de oostzijde naar het dorp komende, is de aanblik van het omringende golvende landschap met het dorp voor ons bijzonder bekoorlijk.
De plaats heeft geen historische merkwaardigheden. Op 16 Juni 1829 is het geheele dorp in vlammen opgegaan. In den voorgevel van het hotel Müller is naar aanleiding hiervan een gedenksteen aangebracht met het opschrift: ‘In 1829 is dit huis herbouwd door G. Schuitert en A. Buisman wonende te Zwolle; het oude benevens 51 huizen, 17 schuren, kerk, toren en school zijn den 16 Juni 1829 afgebrand’. Ook op één der torenklokken, die eerst 11 jaren na den brand werden aangebracht, wordt door het volgend gedicht aan de ramp, die de plaats trof, herinnerd:
Een vuurgloed brak voor elf jaren
Op dezen dag mijn klanken af
En dreigde alom met doodsgevaren
Doch God was het die redding gaf;
Daar ik nu mijn klank weer hooren laat
Tot nut van Kerk en Burgerstaat.
Holten, den 16 Juny 1840 - Concordia Mefecit.
Gerhardus Theodorus van Heuvel uit Dinxperlo.
Behalve het genoemde hotel Müller heeft men nog het hotel Kalfsterman waar ook een flinke warande den vreemdeling een welkome gelegenheid biedt een oogenblik aangenaam te pauseeren. Door het samenkomen van wegen uit alle richtingen brengt het verkeer af en toe een gezellige drukte.
Behalve een Ned. Herv. Kerk, een Geref. Kerk en een Synagoge heeft het dorp een tweetal uitnemende scholen, n.l. een goed ingerichte openbare lagere school en een eveneens flinke school met den Bijbel. Ook de beide groote boterfabrieken, de Coöp. Stoomzuivelfabriek ‘de Vrijheid’ en de Stoomzuivelfabriek ‘de Eendracht’ van Gebr. Wansink geven een gunstigen indruk van de plaats. De directies van beide fabrieken zijn welwillend genoeg om ieder, die het behaagt, een kijkje te geven in een nijverheid die in zeer nauw verband staat met den arbeid van onze landelijke bevolking.
Van uit het dorp kan men bij den eersten afweg even onder het spoorwegviaduct door langs een langzaam stijgenden weg een tocht maken naar den Holterberg. Ook voorbij het station en verder langs het gemeentelijk abattoir kan men over een landweg tusschen akkers door deze hoogte bereiken, die blijkens de officieele gegevens 68 M. boven A.P. ligt en een oppervlakte heeft van meer dan 1500 H.A. De aanvankelijk weinig oploopende weg maakt dat men op het eerste gezicht niet vermoedt, dat de berg in werkelijkheid hooger is dan zich oogenschijnlijk laat aanzien. De tocht loont echter de moeite in hooge mate hen, die voor natuurindrukken vatbaar zijn, want de omgeving is werkelijk aangrijpend schoon. Behalve den automobielweg met zijn aftakking, loopen in allerlei richtingen flinke breede wandelpaden, die behoudens enkele met te steile helling ook per fiets heel goed te berijden zijn. Een wandeling over de hoogten en in de laagten van den Holterberg is verrukkelijk. Steeds is het uitzicht vol afwisseling. Mooier vergezichten vindt men in ons land bijna nergens. Aan den gezichteinder ontdekt het oog torens van plaatsen, die uren ver in den omtrek liggen, van Deventer, Zutphen, Lochem, om van Rijssen, Raalte en meer nabij zijnde niet te spreken. Een mengeling van tinten en kleuren vertoont zich aan het oog, vooral als het wijde landschap door het zonlicht wordt overgoten. De berg zelf, met zijn hoogten en laagten, zijn diepten en ravijnen, zijn dennebosschen en heidevelden. is ook op zich zelf vol afwisseling. Vooral prachtig is hij in het voorjaar wanneer de gouden brem overal kleur brengt of in Augustus als de heide bloeit en de grond als met een paars kleed is overdekt.
Ofschoon de Berg overal mooi is, onverschillig waar men zich bevindt, zijn er toch een paar punten die het drukst bezocht worden, om hun eigenaardige bekoorlijkheid, n.l. het Niemendal en het Kolkje. Het Niemendal is een diep ravijn gedeeltelijk met dennen en heide begroeid. Aan den rand, voor men afdaalt langs het pad, opent zich een mooi uitzicht in westelijke richting, waar de torens van Deventer zich duidelijk aan den horizon afteekenen. Ook het Kolkje is waard bezocht te worden, vooral omdat de wegen, die erheen voeren, op tal van punten zulke heerlijke panorama's te aanschouwen geven. Het is wel opmerkelijk, dat het steeds met water gevuld is, terwijl dit heldere vocht in den omtrek nergens wordt gevonden. Omgeven door jonge berkjes, terwijl de grond bedekt is met een tapijt van zacht mos, noodigt het als van zelf tot rusten. De omgeving van het Kolkje is toegankelijk van 15 April tot 1 October van 's morgens 8 uur tot zonsondergang. Met behulp van de wandelkaart zijn beide genoemde plekjes gemakkelijk te vinden. Op verschillende punten zijn genummerde steenen geplaatst om den wandelaar in staat te stellen, zelf den weg te vinden in dit groote park van ongerepte natuur. Vanaf den Holterberg ziet men het dorp in een dal liggen waardoor spoortreinen als stukjes speelgoed tusschen welige akkers aankomen en weer verdwijnen.
Aan de overzijde ligt een ander mooi gedeelte van Holten, de zoogenaamde Beuseberg, waarvan het hoogste deel den naam draagt van Zuurberg. Voor vreemdelingen is het gemakkelijk te vinden, omdat de touristenweg A.N.W.B. er over heen leidt en men dezen slechts heeft te volgen.
Ofschoon de Zuurberg niet zoo hoog is als de Holterberg biedt hij toch op onderscheidene plaatsen schoone en verrassende vergezichten aan. Een mooi panorama heeft men in het Noorden op Holten met den Holterberg op den achtergrond. Wat den Zuurberg vooral een eigenaardig karakter verleent, zijn de kleine boerderijen, die aan den voet verspreid liggen en daardoor aan 't geheel een bijzondere bekoorlijkheid verleenen.
Richt men zijn schreden meer naar 't Oosten en steekt men den straatweg over van Holten naar Markelo, dan komt men door de buurtschap Look en vervolgens op de Borkeld. Een gemakkelijk fietspad voert er heen, wanneer men voorbij den straatweg naar Rijssen van Holten uit links afslaat. Wel wisselen hoog en laag elkaar hier minder sterk af dan in de reeds mooie natuur. Bosschen en heide, bouw- en weiland zorgen voor genoemde deelen, toch heeft ook deze streek een eigenaardige de noodige afwisseling.
Op de grens tusschen Holten en Rijssen aan den Rijksstraatweg heeft men de herberg ‘de Keizer’. Volgens overleveringen zou Keizer Karel de Vijfde op zijn doorreis door Twenthe in 1533 aldaar toevallig een boerenbruiloft hebben bijgewoond en toen met de bruid hebben gedanst. Vanaf den Rijksstraatweg voert rechts een automobielweg naar den Holterberg. Even over het spoor in de richting van het dorp heeft men links van den Rijksstraatweg het Twenhaarsveld. Op een paar minuten afstand in dit veld is een merkwaardige groote steen te zien. Reeds werd herhaalde malen getracht dit natuurmonument een geschikter plaats te geven, doch het enorme gewicht deed telkens de pogingen mislukken.
Ten Oosten van Holten, waar de Rijkswegen van Rijssen en Markelo samen komen, stond vroeger het kasteel Waardenborgh of ook wel ‘het huis te Holten’. Een laagte in het weiland aldaar geeft nog de juiste plaats aan waar enkele jaren geleden de fundamenten van dit kasteel werden ontdekt.
Van Holten in de richting Raalte komt men langs een verharden weg door de buurschappen Neerdorp en Espelo. De weg loopt een eind langs den voet van den Holterberg. Overal komen zandwegen met hun diepe karresporen, waarlangs rijwielpaden, te voorschijn. Hiervan voert de Helhuizerweg den wandelaar door de buurtschap van dien naam in de richting van Haarle. De naam Hel is waarschijnlijk ontstaan doordat tijden geleden de natuur de streek aldaar tot een zoo woest en onbewoonbaar oord had gemaakt, dat men eenigen durf moet hebben gehad zich aldaar te vestigen. Door onvermoeide vlijt is hierin verandering gebracht en zijn thans veel dorre gronden in vruchtbare akkers herschapen. Een diep ravijn in den Holterberg, geheeten De Diepe Hel, geeft ons nog een machtig beeld te zien van de grootheid van de natuur. In deze eenzaamheid krijgt men eenigen indruk van wat eens de oertijden moeten zijn geweest. De weg naar Raalte volgende komen we langs de school te Espelo, gelegen te midden der geurige dennenbosschen. Het Hoofd, gewoonlijk door de menschen uit die streek de boschmeester genoemd, is steeds genegen het moois en afwisselende natuurschoon in de omgeving onder de aandacht van de bezoekers te brengen en voorzoover de tijd het hem toelaat als gids te dienen. Ook hier weer een rijke natuur waaraan niets ontbreekt. Een eind verder voert de weg ons langs de boerderij de Ulft, in welker nabijheid voor kort geleden een gehucht is verrezen genaamd Nieuw-Heeten, waar een Roomsch Katholieke kerk en een modern ingerichte R.K. school zijn gesticht.
Een zijweg van den Raalterweg, de Espelodijk genaamd, verbindt de buurtschappen Espelo en Dijkerhoek. Aan dezen weg liggen pas ontgonnen weilanden en naarmate men Dijkerhoek nadert, verandert het landschap meer en meer van bosch en heide in een weidestreek. Overal verspreid liggen hier groote en kleine boerderijen. Waar de Espelodijk den straatweg Holten-Deventer kruist, ziet men rechts de herberg ‘Het bonte paard’ en links de villa's Oudersheim en de Rinkelaar. Een straatwegje loopt verder door tot aan het station Dijkerhoek. De buurtschap Dijkerhoek staat weer in verbinding met het dorp door den met den spoorweg parallelloopenden straatweg. Mooier is echter een wandeling langs den Ouden Deventerweg, te midden van akkers, bosch en heide. Vanaf het station Dijkerhoek zuidwaarts komt men in dat gedeelte van Holten, hetwelk bijna uitsluitend grasland is ‘Het Holterbroek’. Ook vanuit het dorp is dit te bereiken langs den grintweg naar Laren. Het landschap is hier van gansch anderen aard dan het overige deel van Holten. Hier kan men des zomers het roodbonte vee in de groene weiden, omzoomd met slooten zien grazen of de landman arbeidende aan den hooioogst. Alles heeft hier meer een Hollandsch karakter in tegenstelling met de hoogten, die men in de verte kan zien liggen.
De Zuidelijke grens van het Holterbroek wordt gedeeltelijk gevormd door het riviertje De Schipbeek, waarover de Wippertsbrug, die de verbinding vormt tusschen het Overijsselsch en het Geldersch grondgebied.
In vorenstaande regelen is getracht een beeld te geven van Holten en de ongekend mooie omgeving. Voor hen, die naar zuiver natuurschoon zoeken, kan het slechts een kleine richt¬snoer zijn. Elk plekje levert hun een bron van waar genot, te mooi om slechts in 't kort weer te geven.
A. J. GOLDSTEIN.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten