ALMELO
Zij, die Almelo bezoeken, zullen weinig vermoeden, dat deze stad al een zeer oude plaats is, die reeds in het laatst der 14de eeuw stadsrecht heeft gekregen. Van het oude toch is zoo goed als niets over en alleen de Huize Almelo herinnert nog aan oude tijden, toen de heerlijkheid Almelo onder de graven van Rechteren als een onafhankelijk Staatje bloeide.
De oude stadsgedeelten zijn voor het meerendeel verdwenen of gemoderniseerd en Almelo heeft thans geheel het voorkomen van een welvarende fabrieksstad. Vroeger had men Stad en Ambt-Almelo, sedert vereenigd, toen de stad binnen haar oude grenzen niet meer kon voldoen aan hare behoefte aan uitbreiding. Het oude Ambt, dat voor een deel nog zijn landelijke karakter heeft behouden en dat de Stad geheel omgaf, bood de gelegenheid een groote, Stad en Ambt omvattende, gemeente Almelo te vormen.
Almelo is dus fabrieksstad. Dat zien we al dadelijk, als we ons per trein daarheen begeven en reeds van verre de talrijke fabrieksschoorsteenen zien verrijzen. Komt men per fiets of auto Almelo binnen, dan kan het zijn, dat men zich opeens verwondert, vanuit het bosschage zoo maar verplaatst te zijn midden in de stadsdrukte. Want al is Almelo fabrieksstad, nauw wordt het omsloten door bosch en houtgewas, dat den toerist belet de stad te ontwaren, voordat hij er reeds midden in is.
Uit het station komende, krijgt men op het veel verbeterde Stationsplein al dadelijk een aangenamen indruk van Almelo, een indruk, die versterkt wordt, als men de Wierdensche straat met de villa's der Almelosche fabrikanten inslaat. Maar is men deze straat, waarin zich ook de Arrondissements-Rechtbank, het Gemeentehuis en de belastinggebouwen, bevinden, eenmaal ten einde en op het middelpunt der stad, op het Marktplein gekomen, dan wordt de aanvankelijk verkregen indruk van rustig landstadje, geheel gewijzigd. Daar toch ziet men de bloeiende industrie in zijn geheelen omvang voor zich, de fabrieken zich scharend aan beide zijden van het Overijselsch kanaal, om er maar enkele te noemen: de weverijen van de firma ten Cate en van de Katoenmaatschappij v/h Gebr. Scholten, de Stoomspinnerij Twenthe en meer rechts de bekende ververij van Gebr. Palthe. Als men voor het Kantongerechtsgebouw staat, heeft men een waarlijk treffend overzicht over Marktplein, havenkom en kanaal, omlijst, door tal van fabrieksschoorsteenen.
Op het aanmerkelijk vergroote Marktplein bevindt zich ook de markthal, waarvan de bovenverdieping als raadszaal wordt gebruikt en daar naast het bankgebouw der firma Ledeboer.
Den hartader der stad bereikt men. als men zich in de richting van het politiebureau begeeft. Men komt dan in de Grootestraat, de winkelstraat van Almelo. Rechts is het nieuwe, links het oude eind, al zou men het andersom verwacht hebben. Volgt men het nieuwe eind en slaat men de eerste straat links, dan is men op eens ook weer buiten op de fraaie Gravenallée, die om het Huis Almelo heenloopt. Na de Rijks Hoogere Burgerschool en de villa Castello te zijn gepasseerd, komt men al spoedig voor de statige huize, sedert eeuwen de woonplaats van de Heeren van Almelo en Vriezenveen en thans het zomerverblijf van de Commissaris der Koningin in de provincie Overijsel, mr. A.F.L. graaf van Rechteren Limpurg. Hier alles landelijke rust, terwijl eenige honderden meters verder de polsslag van het stadsleven klopt. Geen wonder dan ook, dat men hier, en vooral op de recht op het Huis aanloopende Gravendijk, de geliefkoosde wandelplaats van de bewoners van Almelo vindt. Heerlijk is dan ook de wandeling door den Dijk, vooral voorbij het bruggetje over de Loo Lee, waar men zich tusschen de bosschen van de Huize Almelo bevindt, bij het Jagertje en verder de lange laan ten einde. Tal van zijwegen lokken tot dwalen. Doe dat gerust, maar verschaf u eerst bij den rentmeester eene toegangskaart, waarvan de opbrengst - f 0.50 per persoon, meerdere leden van een gezin f 0.10 -, ten goede komt aan het Ziekenhuis te Almelo.
Volgt men het nieuwe eind verder langs de societeit ‘Tot Nut en Vermaak’ en voorbij het post- en telegraafkantoor en de meisjesvakschool,dan bereikt men de voormalige veemarkt, waar Bornsche en Bornerbroeksche straat samenkomen. Eerst¬genoemde straat is de toegangsweg tot het met smaak aange¬legde tuindorp De Riet.
Het Oude eind Grootestraat, een breede winkelstraat, leidt in de richting Vriezenveen en Ootmarsum. Een eindje de straat in vindt men de Doopsgezinde kerk en circa halverwege het Kerk¬plein met de Hervormde kerk, waarin het gestoelte der graven van Rechteren.
Door Oranjestraat en Ootmarsumsche straat bereikt men verder het kanaal Almelo-Nordhorn. Aan den anderen kant vindt men de voortzetting van de Ootmarsumsche straat met fraaie villa's en nog iets verder tusschen kanaal en Ootmarsumsche weg het Sportpark met zweminrichting. Zij, die zich willen ver¬frisschen na de vermoeiende tocht langs stoffige wegen, kunnen dat behalve in het Sportparkbassin, ook doen in de badinrichting van Palthe.
Biedt Almelo als stad betrekkelijk weinig bezienswaardigs, als centrum tot het maken van uitstapjes is het bijzonder geschikt en een zomerverblijf in een van hare vele hotels is dan ook ten zeerste aan te hevelen. Door hare ligging kan men van uit Almelo verschillende plaatsen van Twenthe, langs goede wegen en vooral langs goed onderhouden rijwielpaden gemakkelijk bereiken. Wil men weten, hoe men gaan moet, het Bureau van den Bond voor Vreemdelingenverkeer is te Almelo gevestigd. Men vrage daar slechts inlichtingen omtrent fiets- en autotochten en omtrent wandelingen in de omgeving, die, ook onmiddellijk bij de stad, tal van punten, rijk aan natuurschoon bezit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten