dinsdag 10 augustus 2010
Beknopte gids van Oldenzaal en omstreken: Oldenzaal
OLDENZAAL.
In de oudste tijden woonde in Twenthe, ongeveer ter plaatse waar nu Oldenzaal ligt, een volkstam, welke te oordeelen naar de wapenen, die men in den grond gevonden heeft, waarschijnlijk een deel uitgemaakt zal hebben van den volkstam der Kelten. Niets is echter van hun verblijf alhier bekend, en 't is de vraag of men, zonder die sporen ontdekt te hebben, er wel ooit toe gekomen zou zijn, te vermoeden, dat zij hier gewoond hebben. Meer duidelijke sporen laten de opvolgende stammen, die der Cimbren en Teutonen van hun aanwezigheid hier ter plaatse achter; immers de beroemde tempel van Tanfana, (wij lezen in de Taciti Annales liber I caput 51: "Profana simul et sacra, & celeberrimum illis gentibus templum, quod Tanfanae vocabant, solo aequantur), welke kort na de geboorte van Christus, door de Romeinen onder aanvoering van Germanicus verwoest werd, bevond zich op den Tankenberg, op welks zuidwestelijke helling de stad gebouwd is. Toen zich nu uit de verschillende onderafdeelingen van den Teutonischen volksstam, o.a. de Tubanten, in de eerste eeuwen onzer jaartelling de nieuwe natie der Franken verhief, werd ook in het heem of gehucht, dat hier gevonden werd, voor de Grooten of aanvoerders eene Sala gebouwd, waarnaar deze plaats het eerst den naam van Salacheme, zijnde zooveel als het heem of gehucht, waar de Sala, d.i. vergaderzaal, gevonden werd, ontving. Het was in Salacheme, waar de natie in 420 hare grondwet, de Salische wet genoemd, ontving, zooals zulks uit het voorbericht van deze wet te zien is, en het was naar deze plaats, dat een groot gedeelte der Frankische natie, reeds vele jaren vroeger, onder den naam van Saliers of Salische Franken in de geschiedenis was bekend geworden; doch ook onmiddellijk na de afkondiging der genoemde wet, brak de natie, onder aanvoering van haren eersten koning Pharamond, op, om Gallie te veroveren; en het was natuurlijk, dat van toen af aan de hier bestaande Sala den naam van Oude Sale, of voormalig verblijf, ontving. Dientengevolge schreven ook de latere schrijvers bij afwisseling Aldensala, Aldensele, Oldenzeel, uit alle welke de tegenwoordige naam, Oldenzaal, gevormd zal zijn.
Na den aftocht van de bloem der natie was de achtergebleven Frankische bevolking bij voortduring blootgesteld aan de invallen der Saksen, die zich in het begin van de 6e eeuw in Twenthe, en wel voornamelijk rondom de stad Oldenzaal, in hunne Esschen koloniseerden, om zich ten slotte met de achtergebleven Frankische bevolking in een volk op te lossen.
Omstreeks de 8e eeuw werd door Marcellinus en zijn volgelingen, en later door Plechelmus, uit Schotland geboortig, het Christendom te Oldenzaal en omstreken gepredikt.
Onder de regeering van Lodewijk den Vrome is Twenthe tot een graafschap verheven, met den uitdrukkelijken last, dat Oldenzaal er de hoofdzetel van zoude zijn. Tot eersten Graaf van Twenthe werd benoemd Baldewinus van Cleve, die Oldenzaal met houten pallissaden en een gracht liet omgeven. Later werden de houten palissaden door bisschop Baldericus van Cleve door een steenen muur vervangen. Deze versterking van Oldenzaal moet voornamelijk worden toegeschreven aan de nabijheid der woeste Magyaren, of Zigeuners, welke op den Hunenberg in Volthe woonden, en de talrijke kasteelen van roofridders, welke zoowel als voornoemde Magyaren Oldenzaal voortdurend brandschatten en verontrustten. Door Baldericus van Cleve voornoemd is ook de R.K. Kerk te Oldenzaal, een der oudste gebouwen in Twenthe gesticht. Deze kerk was eerst toegewijd aan den H. Sylvester en later aan den H. Plechelmus, wiens relikwieën thans nog in een prachtige zilveren buste te Oldenzaal worden bewaard.
Oldenzaal nam langzamerhand steeds in bloei en welvaart toe, totdat in het jaar 1492 de geheele stad met de Kerk door een brand werd verwoest. Deze brand is bekend onder den naam van Helmich's brand, omdat de brand bij zekeren Helmich was aangekomen. De stad werd echter spoedig weder herbouwd en de verbrande houten huizen werden door steenen huizen vervangen.
In het begin der 16e eeuw had Oldenzaal veel te lijden van de invallen van Hertog Karel van Gelder, die met zijn krijgslieden herhaaldelijk Oldenzaal bestookte, plunderde en brandschatte. (Zie het opschrift van de Plechelmusklok in den toren te Oldenzaal: "Plechelmus, a sicambro rabie insano fractus, deinde anno MDXIII a Gerhardo Wou socioque Schoneborch Joanne restitutus et Sancta Anna, postquam plus tria saecula populum ad sacra vocaverant anno MDCCCXCVI ab Alexandro Fritsen confusi sunt et alterum genuerunt Plechelmum." De Plechelmus (klok), door den Geldersman, dol van woede, stuk geslagen, vervolgens in het jaar 1513 door Gerrit Wou en zijnen gezel Joannes Schoneborch hergoten, en de Sancta Anna, nadat zij meer dan drie eeuwen het volk ter kerke geroepen hadden, zijn in het jaar 1896 door Alexander Fritsen te zamen gegoten en hebben één anderen Plechelmus voortgebracht).
Na al deze daden van twist en vijandschap had Oldenzaal wel eene verademing noodig, die haar ook geschonken werd, daar onder de regeering van Karel den Ve alle Nederlandsche gewesten tot een geheel werden vereenigd.
Eerst nu, nadat de Kerk sinds den brand ongeveer meer dan 30 jaren verwoest had gelegen, begon men deze weder op te bouwen, doch niet zooals zij te voren geweest was. De Kerk bleef geen Kruiskerk meer, daar voor het verbrande gedeelte van het gebouw, voor den naar het zuiden gerichten kruisarm, een hooger stuk in de plaats kwam, waardoor ook de Kerk veel van hare regelmatigheid verloor. Het oudere gedeelte is dan ook van het nieuwere nog zeer duidelijk te onderscheiden. De oude kerk toch is opmerkelijk door hare zeldzame bouworde, door de dikte harer muren, door de schaarschheid van licht en den zonderlingen vorm der ramen. Deze toch zijn, zooals de eenigszins trechtervormige gedaante ook aanwijst, geheel volgens den ouden Gothischen of juister gezegd Byzantijnschen stijl gebouwd. Ook werd de kerk nu van een parochiale tot een collegiale of kapittelkerk verheven, staande onder het bestuur van een deken, die over geheel Twenthe in naam des bisschops het geestelijk gezag voerde, terwijl zij tevens een proost kreeg, die na den bisschop den hoogsten rang bekleedde en dikwijls tot den eersten adellijken stand behoorde, ja zelfs meermalen een vorstelijk persoon was.
Behalve de kerk onderging ook de stad zelve groote verbeteringen, daar zij hersteld en versterkt werd; 't is waarschijnlijk, dat zij toen in de rij der nieuwe vestingen te voorschijn trad. Zoo werd dan Oldenzaal met een driedubbelen muur, in cirkelvormige gedaante, omringd en met even zoovele grachten omgeven. Naar den aard dier tijden werd zij dan ook als een voorname sterkte beschouwd. Daarna is deze plaats, terwijl de binnenste der 3 gemelde muren behouden bleef, met een aarden wal, vijf bastions met ravelijnen en grachten omgeven.
Nu brak er echter voor Oldenzaal een tijd aan, die niet alleen voor haar, maar voor het geheele land rampzalig is geweest, namelijk de tachtigjarige oorlog. Gedurende dien oorlog was Oldenzaal beurtelings in handen van de Staatschen, beurtelings in handen van de Spanjaarden. Meermalen moest de stad hevige belegeringen doorstaan. Gedurende het twaalfjarig bestand bleef Oldenzaal in Spaansche handen. Een jaar na den dood van Prins Maurits werd Oldenzaal door Ernst Casimir, Stadhouder van Friesland, voor goed aan de Spanjaarden ontrukt. Nog zijn er zichtbare sporen van de laatste belegering van Oldenzaal overgebleven. Wanneer men rondom de groote kerk alhier zijne schreden richt, vindt men aan den oostkant van den toren en aan de zuidzijde van het koor eenige kanonkogels in den buitenmuur, die dagteekenen van de laatste belegering.
In 1626 werden de vestingwerken van Oldenzaal op last van de Staten geslecht en het groote kerkgebouw op bevel van de Staten aan de Protestanten afgestaan. Van dien tijd af, tot in het begin van de 19e eeuw, is gemelde kerk voortdurend in het bezit der Protestanten gebleven, een korten tijd uitgezonderd, toen in den oorlog dien de Staat met Frankrijk, Engeland, den bisschop van Munster en den Keurvorst van Keulen voerde, Oldenzaal door het leger van beide laatstgenoemden genomen is, bij welke gelegenheid de kerk tevens aan den Katholieken eeredienst werd teruggeschonken. Na het sluiten van den vrede, dus toen het leger van den Bisschop en den Keur¬vorst vertrokken was, ging de kerk weder in handen der Hervormden over en bleef van toen af, tot in het laatste gedeelte der 18e eeuw, in goed onderhouden toestand.
In het laatst der 18e eeuw had Oldenzaal veel te lijden van doortrekkende Pruisische legerscharen en Kozakken. Meermalen werden de inwoners met zware inkwartiering en plundering gekweld. Ook eenige Engelsche legerscharen, onder aanvoering van den Hertog van York, hebben alhier schandelijk huis gehouden. Roof en plundering waren aan de orde van den dag, de kerk werd deels voor paardenstal, deels voor lazareth gebezigd. Men ontzag zich niet den predikstoel, de fraaie geschilderde orgeldeuren en de banken der kerk voor brandstof te gebruiken. Van godsdienstoefeningen in de kerk te houden was natuurlijk in dien tijd geen sprake. Na het einde van den oorlog kon men, omdat de financiën van de burgerij, tengevolge van de herhaalde inkwartiering en plundering, in zeer berooiden toestand verkeerden, niet tot restauratie van de kerk overgaan. Men dacht er zelfs aan de kerk af te preken en van het koor een kleinere kerk te maken. Doch de tijden kunnen spoedig veranderen. Lodewijk Napoleon, toenmaals Koning van Holland, kwam in 1809 Oldenzaal bezoeken en gaf het kerkgebouw aan de R.K. gemeente terug, nadat door een aanzienlijke bijdrage des Konings een nieuw en doelmatig kerkje ten dienste der Protestanten gebouwd was. Door de ruime bijdragen van de leden der R.K. gemeente werd het aloude kerkgebouw weder in bruikbaren toestand voor hunne godsdienstoefeningen gebracht. Thans, in 1896, is men druk bezig om dezen eerbiedwaardigen tempel, die eeuwen getrotseerd heeft, in zijn vorige pracht en luister te herstellen. Tot hiertoe de geschiedenis van Oldenzaal.
Thans telt deze plaats bijna 6000 inwoners; industrie en landbouw zijn er de hoofdbronnen van bestaan. Een zevental katoenfabrieken vinden afzet voor hunne goederen zoowel in Indië en het buitenland als in Nederland en geven aan ca. 2000 arbeiders werk en een vrij goed bestaan.
Door de spoorlijn Almelo-Salzbergen is Oldenzaal in directe verbinding met de hoofdplaatsen van Duitschland en Nederland, door den lokaalspoorweg Oldenzaal-Enschede met den Gelderschen Achterhoek. De stoomtram van Oldenzaal over Losser naar Gronau en naar Denekamp zal spoedig gereed zijn en eerstdaags in exploitatie worden gebracht. Men vindt te dezer stede twee openbare scholen voor gewoon, lager, een school voor meer uitgebreid lager onderwijs, twee goed georganiseerde bewaarscholen en een school voor bijznder lager en meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes, waaraan een pensionaat verbonden is, en bovendien een rijksnormaalschool tot vorming van onderwijzers. Sedert Mei 1894 bestaat er te Oldenzaal een school voor M.U.L. Onderwijs met 4 jarigen cursus, welke zich ten doel stelt opleiding voor toegangsexamen gymnasium, 1e, 2e en 3e klasse eener H.B.S., Handels- en Nijverheidsklasse der Industrieschool te Enschede, enz. Vele leerlingen werden, na met succes afgelegd examen aan de bovengenoemde inrichtingen van Onderwijs toegelaten.
De stad ligt in een zeer gezonde streek; haar boschrijke omgeving met talrijke dennenbosschen, die tot zelfs uren ver in den omtrek worden aangetroffen, oefent een aangenamen en heilzamen invloed uit op de gezondheid harer bewoners.
OLDENZAAL.
Hôtels.
A.A. Masseur, voorheen Wed. H.A. Kistemaker, Hôtel De Ster, Bisschopstraat A no. 797, in de onmiddellijke nabijheid van de Markt. Table d'hôte 1 1/2 en 5 1/2 uur. Kan 20 personen logeeren. Table d'hôte f 2,-. Logies en ontbijt f 1,75. Rijtuigen disponibel. Omnibus aan elken trein. Aan het Hôtel is een gids te verkrijgen. Telephoon intercommun. no. 24.
H.A. Vastert, Hôtel De Gouden Leeuw, Grootestraat A no. 643. Table d'hôte 1 1/2 en 51/2 ure. Kan 20 per¬sonen logeeren. Table d' hôte f 2,-. Logies en ontbijt f 1,75. Ten allen tijde rijtuigen te verkrijgen. Gids aan het Hôtel. Bondshôtel A.N.W.B. en N.A.C. Pachter der Buitensocieteit. Telephoon intercommun. N°. 32. Om¬nibus aan alle treinen.
Café's.
H. Mulder, Hôtel De Kroon, Steenstraat.
B.G. Töniës, Deurningerstraat.
J.H. Hasewinkel, Bentheimer straatweg.
Restauratie
aan het Station der Hollandsche I.Jzeren Spoorwegmaat¬schappij. A.A. Masseur.
Gidsen
H. Räkers, tegenover het Station van de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij.
B. Heinink, in de nabijheid van het Hôtel De Gouden Leeuw.
Deze gidsen zijn aangesteld door het Bestuur der Ver¬eeniging. Zij mogen voor het uitoefenen hunner functie in rekening brengen: voor een geheelen dag f 2,- en voor minder tijd f 0,25 per uur. Het is aan te raden zich ter bekoming van een gids een dag te voren te wenden tot den Secretaris dezer Vereeniging, die gratis zorgt dat een gids aanwezig is op de vooraf aangegevene plaats.
Rijtuigverhuurders.
Wede. J. ter Stege, voorheen Lauterbach. Dagelijks rijtuigen verkrijgbaar met één of twee paarden. Telephoon intercommunaal N°. 27.
Gedurende de zomermaanden rijdt des Zondagsmiddags een omnibus van Oldenzaal naar de Lutte vice-versa.
Rijtuig met één paard: le uur f 1.25, elk volgend uur f 0.75.
Rijtuig met twee paarden: le uur f 2.-, elk volgend uur f 1.50.
Voor heele en halve dagen nader overeen te komen. Het is aan te raden de rijtuigen vooraf schriftelijk te bestellen.
Te Oldenzaal bevinden zich twee stations:
a. het station der H.IJ.S.M., van waar men dagelijks meerdere malen gelegenheid heeft om zich naar het op eenige uren afstand gelegen Gildehaus en Bentheim te begeven, of over Hengelo naar het prachtig gelegen Delden. Eerstgenoemde plaats, bekend om hare steengroeven, biedt gelegenheid aan tot het maken van schoone wandelingen. Bentheim is zoowel in ons land als in Duitschland vermaard door haar overoud slot en majestueus woud, prachtige omgeving en haar badplaats met zwavelbronnen, terwijl Delden een bezoek overwaardig is om haar schoone omgeving en heerlijke wandelingen in het Twikkeler Bosch.
In den badtijd wordt te Bentheim gelegenheid geboden om aldaar des Zondags te kunnen profiteeren van de muziek-uitvoeringen en het bal, in de Kurzaal van het Badhôtel gegeven, en des avonds met den trein ten ongeveer 12 ure te Oldenzaal weder terug te keeren.
Het station der H.IJ.S.Mij. is tevens uitgangspunt van den tram Oldenzaal-Rossum-Denekamp met halten aan den Bentheimerstraatweg te Oldenzaal, te Rossum, te Beuningen bij den Heimolen en een station te Denekamp.
Een bezoek aan de buurtschap Rossum met zijne naar de eischen des tijds ingerichte roomboterfabriek ‘de Eendracht’, en van het dorp Denekamp zeer riant aan den Dinkel gelegen, wordt den reizigers ten zeerste aanbevolen.
b. het station van den locaalspoorweg Enschede-Lonneker-Oldenzaal. Zevenmaal per dag wordt de gelegenheid geboden van Oldenzaal uit, Lonneker en Enschede te bezoeken.
Enschede, met haar prachtig park en schoone uitspanningslokalen, is een bezoek overwaardig.
Langs deze lijn heeft men de kortste route naar den Gelderschen Achterhoek.
Van het station van den Locaalspoorweg Oldenzaal Enschede rijdt een tram van Oldenzaal over Losser naar Gronau met station te Losser, halte aan de Grenzen en station te Gronau.
Het welvarende dorp Losser met zijne schoone onlangs gebouwde R.C. Kerk in gothieken stijl en de welvarende fabrieksplaats Gronau in het naburige Westphalen zijn een bezoek ten volle waard.
Post- en Telegraafkantoor.
Het Post- en Telegraafkantoor. is geopend (tijd van Greenwich) :
DAGELIJKS: Van 7,30 uur 's morgens tot 7,30 uur 's middags.
OP ZON- EN FEESTDAGEN: Van 7,30 uur 's morgens tot 8,30 uur 's morgens. 12,30 uur 's middags tot 1,30 uur 's middags.
Het Rijkstelefoonbureel dagelijks open: Van 7,30 uur voormiddags tot 8,30 uur namiddags. Op Zon- en feestdagen gesloten.
OMGEVING VAN OLDENZAAL, DE LUTTE.
Uitspanningen.
Op 10 minuten afstand van Oldenzaal, in de onmiddellijke nabijheid van den rijweg van Oldenzaal naar de Lutte, Gildehaus en Bentheim, ligt de Buitensocieteit. Aan den zoom van de zoogenoemde allée gelegen, heeft men juist van daar uit de schoonste gelegenheid om zijne wandelingen naar de Lutte te beginnen. Omgeven van een lief aangelegden tuin, voorzien van overdekte kegelbaan, wordt men hier in staat gesteld op aangename wijze van zijne wandelingen uit te rusten.
Voor vreemdelingen is de Societeit ten allen tijde toegankelijk op vertoon van eene introdurtiekaart, die gratis te verkrijgen is bij den Secretaris-Penningmeester der Vereeniging en in de Hotels ‘de Ster’ en ‘de Gouden Leeuw’.
HET ZWAANTJE.
Hôtel Pension.
EIGENAAR: H.C. BOLL.
Onlangs geheel naar de eischen des tijds gebouwd, gelegen in eenen ruimen schaduwrijken tuin aan den straatweg van Oldenzaal-de Lutte-Bentheim. Voorzien van acytileen-gasverlichting, aangesloten aan den telephoon te Oldenzaal enz. biedt dit hotel zijnen bezoekers alle gemakken, die men in het buitenleven wenschen kan, aan.
Bijna van al1e zijden door dennenbosschen omgeven is hier het middelpunt van de schoonste wandelwegen in de Lutte. Hij, die wenscht, eenige weken rustig door te brengen in eene bij uitstek gezonde omgeving, in een streek waar zeer veel afwisseling is van schoone wandelingen en fraaie vergezichten neme zijn intrek in dit hotel pension, waarvan de eigenaar moeite noch kosten spaart om het den bezoekers van de Lutte aangenaam en gemakkelijk te maken.
Naast dit hôtel vindt men de uitspanning het Nieuwe Zwaantje onlangs gebouwd in een schoon aangelegden tuin met net ingerichte zalen en veranda, goede consumptie en uitstekende bediening.
Eenige minuten den straatweg naar Bentheim volgende vindt men aan zijne rechterhand de uitspanningen van L. Smoors en C. Scheper. Ook hier kan de vermoeide wandelaar een rustig plekje in den tuin vinden, terwijl de bediening en goede consumptie niets te wenschen overlaten.
Beknopte gids van Oldenzaal en omstreken: Wandelingen in De Lutte
WANDELINGEN IN DE LUTTE.
Naar den Tankenberg.
Wanneer men Oldenzaal door de Bisschopsstraat en Molenstraat verlaat, komt men op den Bentheimer straatweg, een der schoonste wandelwegen om Oldenzaal. Na ongeveer 5 minuten te hebben gewandeld, treft men aan zijn linkerhand de allée, waarlangs de weg loopt, die voert naar de Buitensocieteit, den wandelaar bijzonder aanbevolen om haar lief gelegen tuin, aardige zitjes en kegelbaan. Wil men deze links laten liggen, dan volgt men den eens betreden weg langs de zoom van de allée, totdat deze langzamerhand stijgt en eenige schoone gezichten op den omtrek worden aangeboden. Al voortgaande daalt de weg en komt men aan een laag gelegen steeg, de Wittewijvensteeg genoemd. Volgens de overlevering zouden door deze steeg de bouwmaterialen, benoodigd voor den bouw der R.K. Kerk te Oldenzaal, van Gildehaus zijn aangevoerd. Slechts een korten tijd behoeft men thans den eenmaal ingeslagen weg te volgen om aan den Tankenberg uit de komen.
De Tankenberg, een der hoogste punten van Nederland (65 M. boven A.P.) is langs een steenen trapje te beklimmen. Prachtige gezichten vindt men hier op Ootmarsum, Nordhorn, Denekamp, Almelo enz. Op den berg zelven treft men een koepel aan waar op een grooten steen een schoon gedicht geplaatst is van den heer Weelink, vroeger rector aan het gymnasium alhier. Blijkens een latijnsch opschrift boven de deur van den koepel heeft op dezen berg vroeger de tempel van Tanfana gestaan (zie Tacitus lib. I cap. 51.)
De aandacht dient nog gevestigd te worden op het schilderachtig gelegen boerenerf het Rikkert, in de onmiddelijke nabijheid van den Tankenberg. Van af de Tankenberg kan men ook gemakkelijk den Bentheimer straatweg bereiken, die u gelegenheid biedt om of verder in de Lutte te gaan of naar Oldenzaal terug te keeren. Zeer aan te bevelen is het evenwel op den afgelegden weg terug te keeren en gekomen aan de allée, een wandeling te maken in de schaduwrijke lanen van dit schoone bosch, waarvan de paden steeds weder uitloopen op den straatweg naar Oldenzaal.
Aan wandelaars, die eenmaal den Tankenberg hebben bereikt en hunne wandeling nog verder willen uitstrekken, wordt de raad gegeven den rijweg, loopende van af den berg, te volgen, totdat men bijna den Bentheimerweg bereikt heeft; hier treft men aan zijn linkerhand een voetpad, dat voert naar de zoogenaamde ‘hel’, een der lommerrijkste en schoonste plaatsen van de Lutte, naar het Dominee's bergje en het erve Middelkamp, van waar men langs meerdere prachtige wandelpaden weder op den straatweg uitkomt in de nabijheid van het Zwaantje, waar een goede gelegenheid geboden wordt om van zijne wandeling uit te rusten.
De Belvédère.
Van de uitspanning Het Zwaantje zijn meerdere wandelingen te maken. Een der schoonste is zeer zeker die naar de Belvédère. Aan de oostzijde van de uitspanning zooeven genoemd volgt men den rijweg, loopende langs het erve de Reuver en zet zijn wandeling voort tot aan het Ophuis, op korten afstand van de Belvédère gelegen. Aan de zuidzijde heeft men hier de schoonste gezichten op de omliggende plaatsen Denekamp, Nordhorn, Ootmarsum, enz., aan de noordzijde een prachtig dal en boschgezicht.
De Belvédère verlatende kan men zoo wel te voet als per rijtuig door de bosschen van ‘de Volker’ langs de steenbakkerij van den Heer Nieuwenhuis den straatweg van Oldenzaal naar Denekamp bereiken. Zij die te voet naar Oldenzaal wenschen terug te keeren volgen van af de Belvédère den rijweg in zuidoostelijke richting tot bij het erve Harbert, om van daar in westelijke richting den Tankenberg te bereiken en langs het erve Rikkert en de Buitensocieteit naar Oldenzaal te retourneeren.
Boerskotten.
In de nabijheid van den overweg van de H.IJ.Spoorwegmaatschappij, langs het café van Kempers, betrede men de sintelweg en wandele door, tot dat men, op korten afstand van de rij huizen aan zijn rechterhand, een anderen sintelweg aantreft; deze volge men en ga den overweg van het spoor over, nabij het erve Kaptein. Steeds rechtuit wandelend, heeft men ter rechter- zoo wel als ter linkerzijde van den weg eenige kleine boerderijen liggen, tot dat men aan een hek is genaderd, waarop de naam van Boerskotten is geschilderd. Men houde voortdurend den eens betreden weg, tot dat, gekomen aan een plaats waar de weg nog al aanmerkelijk stijgt, het eigenlijke Boerskotten met zijn goed onderhouden boerderijen, wandel- en rijwegen voor u ligt.
Aan de rechterzijde verrijst een aardig gelegen koepeltje van waar men de prachtigste gezichten heeft op Oldenzaal en de omgeving.
Vreemdelingen, die van deze gezichten wenschen te genieten, kunnen den sleutel van het hek, dat toegang geeft tot den koepel, bekomen bij den landbouwer Peterink, die onmiddellijk bij den koepel woont. Na den koepel te hebben bezocht, bewandele men verder den sintelweg en doorkruise de verschillende lommerrijke voetpaden en wegen, terwijl op meerdere plaatsen gelegenheid wordt geboden van zijn wandeling uit te rusten en te profiteeren van de schoone gezichten op de stad, Klieverik en Kalheupink. Een bezoek aan Boerskotten wordt vooral aanbevolen aan liefhebbers van houtteelt. Vanaf Boerskotten kan men zooals op de wandelkaart duidelijk is aangegeven gaande langs het erve Koekoek en de Randrebenallee of langs de erven Kesselder en Schopman (men make gebruik van de trapjes over den spoorweg aldaar) de buitens de Koperboer en Kalheupink bereiken, welke beiden aan wandelaars vrije toegang geven. In de nabijheid van het erve Schopman vindt men op een heuveltje een bank waar men een prachtig uitzicht heeft op het Slot Bentheim en het dorp Gildehalls enz.
Boerskotten is langs een goeden weg gemakkelijk per rijtuig te bereiken.
Naar den Tankenberg.
Wanneer men Oldenzaal door de Bisschopsstraat en Molenstraat verlaat, komt men op den Bentheimer straatweg, een der schoonste wandelwegen om Oldenzaal. Na ongeveer 5 minuten te hebben gewandeld, treft men aan zijn linkerhand de allée, waarlangs de weg loopt, die voert naar de Buitensocieteit, den wandelaar bijzonder aanbevolen om haar lief gelegen tuin, aardige zitjes en kegelbaan. Wil men deze links laten liggen, dan volgt men den eens betreden weg langs de zoom van de allée, totdat deze langzamerhand stijgt en eenige schoone gezichten op den omtrek worden aangeboden. Al voortgaande daalt de weg en komt men aan een laag gelegen steeg, de Wittewijvensteeg genoemd. Volgens de overlevering zouden door deze steeg de bouwmaterialen, benoodigd voor den bouw der R.K. Kerk te Oldenzaal, van Gildehaus zijn aangevoerd. Slechts een korten tijd behoeft men thans den eenmaal ingeslagen weg te volgen om aan den Tankenberg uit de komen.
De Tankenberg, een der hoogste punten van Nederland (65 M. boven A.P.) is langs een steenen trapje te beklimmen. Prachtige gezichten vindt men hier op Ootmarsum, Nordhorn, Denekamp, Almelo enz. Op den berg zelven treft men een koepel aan waar op een grooten steen een schoon gedicht geplaatst is van den heer Weelink, vroeger rector aan het gymnasium alhier. Blijkens een latijnsch opschrift boven de deur van den koepel heeft op dezen berg vroeger de tempel van Tanfana gestaan (zie Tacitus lib. I cap. 51.)
De aandacht dient nog gevestigd te worden op het schilderachtig gelegen boerenerf het Rikkert, in de onmiddelijke nabijheid van den Tankenberg. Van af de Tankenberg kan men ook gemakkelijk den Bentheimer straatweg bereiken, die u gelegenheid biedt om of verder in de Lutte te gaan of naar Oldenzaal terug te keeren. Zeer aan te bevelen is het evenwel op den afgelegden weg terug te keeren en gekomen aan de allée, een wandeling te maken in de schaduwrijke lanen van dit schoone bosch, waarvan de paden steeds weder uitloopen op den straatweg naar Oldenzaal.
Aan wandelaars, die eenmaal den Tankenberg hebben bereikt en hunne wandeling nog verder willen uitstrekken, wordt de raad gegeven den rijweg, loopende van af den berg, te volgen, totdat men bijna den Bentheimerweg bereikt heeft; hier treft men aan zijn linkerhand een voetpad, dat voert naar de zoogenaamde ‘hel’, een der lommerrijkste en schoonste plaatsen van de Lutte, naar het Dominee's bergje en het erve Middelkamp, van waar men langs meerdere prachtige wandelpaden weder op den straatweg uitkomt in de nabijheid van het Zwaantje, waar een goede gelegenheid geboden wordt om van zijne wandeling uit te rusten.
De Belvédère.
Van de uitspanning Het Zwaantje zijn meerdere wandelingen te maken. Een der schoonste is zeer zeker die naar de Belvédère. Aan de oostzijde van de uitspanning zooeven genoemd volgt men den rijweg, loopende langs het erve de Reuver en zet zijn wandeling voort tot aan het Ophuis, op korten afstand van de Belvédère gelegen. Aan de zuidzijde heeft men hier de schoonste gezichten op de omliggende plaatsen Denekamp, Nordhorn, Ootmarsum, enz., aan de noordzijde een prachtig dal en boschgezicht.
De Belvédère verlatende kan men zoo wel te voet als per rijtuig door de bosschen van ‘de Volker’ langs de steenbakkerij van den Heer Nieuwenhuis den straatweg van Oldenzaal naar Denekamp bereiken. Zij die te voet naar Oldenzaal wenschen terug te keeren volgen van af de Belvédère den rijweg in zuidoostelijke richting tot bij het erve Harbert, om van daar in westelijke richting den Tankenberg te bereiken en langs het erve Rikkert en de Buitensocieteit naar Oldenzaal te retourneeren.
Boerskotten.
In de nabijheid van den overweg van de H.IJ.Spoorwegmaatschappij, langs het café van Kempers, betrede men de sintelweg en wandele door, tot dat men, op korten afstand van de rij huizen aan zijn rechterhand, een anderen sintelweg aantreft; deze volge men en ga den overweg van het spoor over, nabij het erve Kaptein. Steeds rechtuit wandelend, heeft men ter rechter- zoo wel als ter linkerzijde van den weg eenige kleine boerderijen liggen, tot dat men aan een hek is genaderd, waarop de naam van Boerskotten is geschilderd. Men houde voortdurend den eens betreden weg, tot dat, gekomen aan een plaats waar de weg nog al aanmerkelijk stijgt, het eigenlijke Boerskotten met zijn goed onderhouden boerderijen, wandel- en rijwegen voor u ligt.
Aan de rechterzijde verrijst een aardig gelegen koepeltje van waar men de prachtigste gezichten heeft op Oldenzaal en de omgeving.
Vreemdelingen, die van deze gezichten wenschen te genieten, kunnen den sleutel van het hek, dat toegang geeft tot den koepel, bekomen bij den landbouwer Peterink, die onmiddellijk bij den koepel woont. Na den koepel te hebben bezocht, bewandele men verder den sintelweg en doorkruise de verschillende lommerrijke voetpaden en wegen, terwijl op meerdere plaatsen gelegenheid wordt geboden van zijn wandeling uit te rusten en te profiteeren van de schoone gezichten op de stad, Klieverik en Kalheupink. Een bezoek aan Boerskotten wordt vooral aanbevolen aan liefhebbers van houtteelt. Vanaf Boerskotten kan men zooals op de wandelkaart duidelijk is aangegeven gaande langs het erve Koekoek en de Randrebenallee of langs de erven Kesselder en Schopman (men make gebruik van de trapjes over den spoorweg aldaar) de buitens de Koperboer en Kalheupink bereiken, welke beiden aan wandelaars vrije toegang geven. In de nabijheid van het erve Schopman vindt men op een heuveltje een bank waar men een prachtig uitzicht heeft op het Slot Bentheim en het dorp Gildehalls enz.
Boerskotten is langs een goeden weg gemakkelijk per rijtuig te bereiken.
Benopte gids van Oldenzaal en omstreken: Wandeling om Oldenzaal
WANDELING OM OLDENZAAL.
Boven: Chromotopografische kaart des Rijks, verkend in 1902.
Begin uw wandeling, gaande door de Bisschopstraat en Molenstraat, op den Bentheimer straatweg. Een schoone laan van hooge boomen ligt voor u, van waar men hier en daar een aardig uitzicht op de omgeving heeft. Na ongeveer 5 minuten te hebben gewandeld, treft men aan zijn linkerhand de allée, een lief gelegen bosch met aardige wandelwegen. Dit bosch doorgewandeld van west naar oost, zorgt men het weder te verlaten aan den kant van den Bentheimer straatweg. Rechts van dien weg voert een sintelweg naar het buitentje de Klieverik en den huize Kalheupink. De wandelaar mag niet verzuimen, wanneer hij voor de Klieverik is aangekomen, zijn blikken te richten naar Oldenzaal, waarop men van hier uit een der schoonste gezichten heeft. Zijn weg nog een weinig vervolgend, heeft men voor zich een prachtig dalgezicht. Thans slaat men rechts af, ten einde een bezoek te brengen aan de schoon gelegen omgeving van de villa Kalheupink.
Op de schoonste punten en in de nabijheid van den vijver wordt de gelegenheid geboden van zijn wandeling uit te rusten en te genieten van de schoone natuur die men overal aantreft. Langs den huize Kalheupink verlaat men in zuidelijke richting het buiten en komt weder op den sintelweg dien men zooeven verlaten heeft. Ter linkerzijde van den wandelaar ligt thans de Landreben allée. Den eersten weg den beste sla men in en wandele verder door de aardige, goed onderhouden wandelpaden, maar zorge er voor het boschje weder aan de westzijde te verlaten, in de nabijheid van de villa van Mevrouw de Wed. C.M. Gelderman. Den rug gekeerd naar de villa, treft men voor zich uit een schoon gezicht op het hoog gelegen Boerskotten.
Men vervolge thans zijn weg langs den sintelweg, tot dat men uitkome in de nabijheid van het station der H. IJ. Spoorwegmaatschappij, om van daar naar de stad terug te keeren. Deze wandeling van ongeveer 2 uur wordt vooral aanbevolen aan hen die slechts weinig tijd te hunner beschikking hebben en gaarne een weinig van de schoone omgeving van Oldenzaal willen profiteeren.
De voornaamste punten van deze wandeling zijn ook langs goede wegen per rijtuig te bereiken.
De Koperboer, Beernink, enz.
Om het buiten de Koperboer te bereiken wandele men over den sintelweg, die in de nabijheid van het café Kempers aanvangt, laat aan zijn linkerhand de villa van Mevrouw de Wed. C.M. Gelderman en Kalheupink liggen, vervolgt zijn weg tot even voorbij de aan den weg gelegen tuinmanswoning tegenover Kalheupink, sla den eersten sintelweg aan zijn rechterhand in en na een kwartiertje gewandeld te hebben is men op de Koperboer gearriveerd. De Koperboer is een van de hoogst gelegen buitens van de Lutte. Van hier uit wandele men in oostelijke richting langs de spoorlijn Almelo-Salzbergen, alwaar men de verrukkelijkste vergezichten aantreft op Gildehaus en Bentheim.
Na een kleine wandeling bereikt men, zooals op de kaart gemakkelijk is te vinden, langs de erven Nijhuis en Monninkhof, het Beernink, in den laatsten tijd zeer verfraaid door den aanleg van flinke rij- en wandelwegen en bosschen, behandeld naar de nieuwste eischen des tijds. Van het erve Beernink richte men zijn schreden langs het Kruselt, om door prachtige lanen en schoone wandelpaden uit te komen op den straatweg van Oldenzaal naar Bentheim, in de nabijheid van de uitspanning het Zwaantje, van waar men òf langs den straatweg naar Oldenzaal kan terugkeeren òf zijn wandeling verder in de Lutte kan voortzetten. Zeer aan te raden is het aan het Zwaantje een weinig uit te rusten en bij terugkeer naar Oldenzaal zijn weg te nemen uitgaande van het juist tegenover het Zwaantje gelegen erve Kruselt, te wandelen door het bosch langs het Kleine Kruselt en Parrevoort naar de Klieverik. In de onmiddellijke nabijheid van het huis Parrevoort treft men een prachtige echo aan. Deze wandeling wordt als een der schoonsten van de Lutte geroemd. Van de Klieverik keere men vervolgens langs een der beide sintelwegen of langs het voetpad loopende langs Kalheupink, naar Oldenzaal terug. Koperboer en Beernink zijn, zoowel van den kant van het station als van den kant van het Kruselt, langs goed onderhouden wegen per rijtuig te bereiken.
Wandelingen van af de uitspanning van de Scheper naar het Hanhof, het Hakenberg enz.
Tien minuten verder dan het Zwaantje is, aan den straatweg van Oldenzaal naar Bentheim, de uitspanning gelegen van den heer C.H.W. Scheper. Het loont zeer zeker de moeite zijn wandeling tot hiertoe uit te strekken en kennis te maken met de aardige wandelpaden en kapelletjes rondom de kerk te de Lutte. Van af deze uitspanning kan men per rijtuig langs het erve Telman het boschrijke Hanhof bereiken, waar men bovendien langs voetpaden, op de wandelkaart duidelijk aangegeven, komen kan. Van uit het Hanhof voeren wandelpaden naar het boschrijke Hakenberg, waar men op een hoogte de ruïne van een koepel aantreft en den wandelaar de verrukkelijkste gezichten op de omstreken worden aangeboden. Het Hakenberg was vroeger, met zijn talrijke bosschen een schaduwrijke wandeldreven, een der schoonste punten van de Lutte. Thans echter, nu de bosschen geveld worden, zal het spoedig al zijn aantrekkelijkheid voor den wandelaar verliezen. Van het Hanhof kan men, door te wandelen langs het lage Kavik, Duivendal en Ophuis, bij de Belvedère komen, reeds vroeger in de wandelingen genoemd.
Vermelding verdient nog, dat de beste rijwegen, meestal sintelwegen, gevonden worden in het zuidoostelijk gedeelte der buurtschap Berghuizen en in het zuidoostelijk gedeelte van de Lutte.
De rijwegen in het noordoostelijk gedeelte van de Lutte laten veel te wenschen over; men is voornemens deze zoo spoedig mogelijk te verbeteren.
Het Lutterzand.
Aan liefhebbers van primitieve natuurtafereelen wordt een tochtje naar het Lutterzand ten zeerste aanbevolen. De rivier de Dinkel loopt aldaar met vele kronkelingen, dan eens langs groene weilanden en beemden, dan eens tusschen zandheuvels met dennen en andere boomen be¬groeid, waardoor eene aangename verscheidenheid van natuurtafereelen ontstaat. Het Lutterzand is vanaf den straatweg van Oldenzaal naar Bentheim bij de Pruissische grens gemakkelijk te bereiken.
Boven: Chromotopografische kaart des Rijks, verkend in 1902.
Begin uw wandeling, gaande door de Bisschopstraat en Molenstraat, op den Bentheimer straatweg. Een schoone laan van hooge boomen ligt voor u, van waar men hier en daar een aardig uitzicht op de omgeving heeft. Na ongeveer 5 minuten te hebben gewandeld, treft men aan zijn linkerhand de allée, een lief gelegen bosch met aardige wandelwegen. Dit bosch doorgewandeld van west naar oost, zorgt men het weder te verlaten aan den kant van den Bentheimer straatweg. Rechts van dien weg voert een sintelweg naar het buitentje de Klieverik en den huize Kalheupink. De wandelaar mag niet verzuimen, wanneer hij voor de Klieverik is aangekomen, zijn blikken te richten naar Oldenzaal, waarop men van hier uit een der schoonste gezichten heeft. Zijn weg nog een weinig vervolgend, heeft men voor zich een prachtig dalgezicht. Thans slaat men rechts af, ten einde een bezoek te brengen aan de schoon gelegen omgeving van de villa Kalheupink.
Op de schoonste punten en in de nabijheid van den vijver wordt de gelegenheid geboden van zijn wandeling uit te rusten en te genieten van de schoone natuur die men overal aantreft. Langs den huize Kalheupink verlaat men in zuidelijke richting het buiten en komt weder op den sintelweg dien men zooeven verlaten heeft. Ter linkerzijde van den wandelaar ligt thans de Landreben allée. Den eersten weg den beste sla men in en wandele verder door de aardige, goed onderhouden wandelpaden, maar zorge er voor het boschje weder aan de westzijde te verlaten, in de nabijheid van de villa van Mevrouw de Wed. C.M. Gelderman. Den rug gekeerd naar de villa, treft men voor zich uit een schoon gezicht op het hoog gelegen Boerskotten.
Men vervolge thans zijn weg langs den sintelweg, tot dat men uitkome in de nabijheid van het station der H. IJ. Spoorwegmaatschappij, om van daar naar de stad terug te keeren. Deze wandeling van ongeveer 2 uur wordt vooral aanbevolen aan hen die slechts weinig tijd te hunner beschikking hebben en gaarne een weinig van de schoone omgeving van Oldenzaal willen profiteeren.
De voornaamste punten van deze wandeling zijn ook langs goede wegen per rijtuig te bereiken.
De Koperboer, Beernink, enz.
Om het buiten de Koperboer te bereiken wandele men over den sintelweg, die in de nabijheid van het café Kempers aanvangt, laat aan zijn linkerhand de villa van Mevrouw de Wed. C.M. Gelderman en Kalheupink liggen, vervolgt zijn weg tot even voorbij de aan den weg gelegen tuinmanswoning tegenover Kalheupink, sla den eersten sintelweg aan zijn rechterhand in en na een kwartiertje gewandeld te hebben is men op de Koperboer gearriveerd. De Koperboer is een van de hoogst gelegen buitens van de Lutte. Van hier uit wandele men in oostelijke richting langs de spoorlijn Almelo-Salzbergen, alwaar men de verrukkelijkste vergezichten aantreft op Gildehaus en Bentheim.
Na een kleine wandeling bereikt men, zooals op de kaart gemakkelijk is te vinden, langs de erven Nijhuis en Monninkhof, het Beernink, in den laatsten tijd zeer verfraaid door den aanleg van flinke rij- en wandelwegen en bosschen, behandeld naar de nieuwste eischen des tijds. Van het erve Beernink richte men zijn schreden langs het Kruselt, om door prachtige lanen en schoone wandelpaden uit te komen op den straatweg van Oldenzaal naar Bentheim, in de nabijheid van de uitspanning het Zwaantje, van waar men òf langs den straatweg naar Oldenzaal kan terugkeeren òf zijn wandeling verder in de Lutte kan voortzetten. Zeer aan te raden is het aan het Zwaantje een weinig uit te rusten en bij terugkeer naar Oldenzaal zijn weg te nemen uitgaande van het juist tegenover het Zwaantje gelegen erve Kruselt, te wandelen door het bosch langs het Kleine Kruselt en Parrevoort naar de Klieverik. In de onmiddellijke nabijheid van het huis Parrevoort treft men een prachtige echo aan. Deze wandeling wordt als een der schoonsten van de Lutte geroemd. Van de Klieverik keere men vervolgens langs een der beide sintelwegen of langs het voetpad loopende langs Kalheupink, naar Oldenzaal terug. Koperboer en Beernink zijn, zoowel van den kant van het station als van den kant van het Kruselt, langs goed onderhouden wegen per rijtuig te bereiken.
Wandelingen van af de uitspanning van de Scheper naar het Hanhof, het Hakenberg enz.
Tien minuten verder dan het Zwaantje is, aan den straatweg van Oldenzaal naar Bentheim, de uitspanning gelegen van den heer C.H.W. Scheper. Het loont zeer zeker de moeite zijn wandeling tot hiertoe uit te strekken en kennis te maken met de aardige wandelpaden en kapelletjes rondom de kerk te de Lutte. Van af deze uitspanning kan men per rijtuig langs het erve Telman het boschrijke Hanhof bereiken, waar men bovendien langs voetpaden, op de wandelkaart duidelijk aangegeven, komen kan. Van uit het Hanhof voeren wandelpaden naar het boschrijke Hakenberg, waar men op een hoogte de ruïne van een koepel aantreft en den wandelaar de verrukkelijkste gezichten op de omstreken worden aangeboden. Het Hakenberg was vroeger, met zijn talrijke bosschen een schaduwrijke wandeldreven, een der schoonste punten van de Lutte. Thans echter, nu de bosschen geveld worden, zal het spoedig al zijn aantrekkelijkheid voor den wandelaar verliezen. Van het Hanhof kan men, door te wandelen langs het lage Kavik, Duivendal en Ophuis, bij de Belvedère komen, reeds vroeger in de wandelingen genoemd.
Vermelding verdient nog, dat de beste rijwegen, meestal sintelwegen, gevonden worden in het zuidoostelijk gedeelte der buurtschap Berghuizen en in het zuidoostelijk gedeelte van de Lutte.
De rijwegen in het noordoostelijk gedeelte van de Lutte laten veel te wenschen over; men is voornemens deze zoo spoedig mogelijk te verbeteren.
Het Lutterzand.
Aan liefhebbers van primitieve natuurtafereelen wordt een tochtje naar het Lutterzand ten zeerste aanbevolen. De rivier de Dinkel loopt aldaar met vele kronkelingen, dan eens langs groene weilanden en beemden, dan eens tusschen zandheuvels met dennen en andere boomen be¬groeid, waardoor eene aangename verscheidenheid van natuurtafereelen ontstaat. Het Lutterzand is vanaf den straatweg van Oldenzaal naar Bentheim bij de Pruissische grens gemakkelijk te bereiken.
dinsdag 3 augustus 2010
Gids voor Steenwijk en omstreken: Voorwoord
VOORWOORD.
Waar wij de uitnoodiging tot U richten om aan Steenwijk een bezoek te brengen, doen wij dit in de overtuiging dat onze plaats door hare schilderachtige ligging wel in staat is, U in de zomermaanden eenige dagen van veel natuurgenot aan te bieden. De boschrijke omgeving, de heerlijke vergezichten over golvende bouw- en weidelanden, hier en daar afgewisseld door schoone waterpartijen; de op korten afstand gelegen uitgestrekte heidevelden; de rijke afwisseling in plantengroei in eene streek waar het "lage land" begrensd wordt door hooger gelegen gronden - zij brengen telken jare talrijke vreemdelingen, die hier voor korten tijd verblijven, in verrukking. Zij doen hen vol bewondering spreken over onze omgeving en hebben ons meer dan eens aangespoord de aandacht hierop in breeden kring te doen vestigen.
Moet de uitgave van dezen Gids worden beschouwd als een gevolg van de opwekking dezer belangstellende bezoekers - de Vereeniging tot Bevordering van het Vreemdelingenverkeer te Steenwijk hoopt dat de verschijning ervan krachtig moge bijdragen tot de bereiking van haar doel.
Het zijn niet alleen de bekoorlijke plekjes, onmiddellijk bij Steenwijk, die tot een herhaald bezoek uitnoodigen - ook de nabijheid van het in de groote schilderswereld zoo bekende en geliefde dorpje Giethoorn, met zijn pittoreske waterpartijen en andere natuurtafereelen, maakt Steenwijk aantrekkelijk voor ieder, die een open oog heeft voor indrukwekkend natuurschoon.
Het alom in den lande bekende Frederiksoord, waar de tuinbouw en bloementeelt zoo'n hooge trap van ontwikkeling heeft bereikt en waar de interessante stichting "de Maatschappij van Weldadigheid" is gevestigd; het boschrijke Havelte met de bloeiende hei en de oeroude hunnebedden; Steenwijkerwold met zijne golvende door bosch omgeven landerijen; de landgoederen de Woldberg, de Bult, de Baars en de Ehze; de oude zeehavenplaats Blokzijl, 3 keer per dag te bereiken met een keurig ingericht salonbootje; het op korten afstand gelegen Friesche dorp Noordwolde met zijne rijks-industrieschool voor rietvlechtwerk, de plaats waaruit jaarlijks honderdduizenden rieten stoelen en ander vlechtwerk naar Frankrijk en België worden gezonden; al deze oorden, zij roepen U toe: Komt naar Steenwijk, om voor korten tijd de stadslucht te ontvlieden en daarna met nieuwen lust, gesterkt door de frissche lucht van een gezonde landstreek, uw dagtaak weder op te nemen.
De Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer is ten volle bereid U alle gewenschte inlichtingen, die gij in dezen Gids te vergeefs mocht zoeken, te verschaffen. Uwe aanvrage gericht tot het Bestuur, zal omgaand worden beantwoord.
Gids voor Steenwijk en omstreken: Algemene beschrijving
ALGEMEENE BESCHRIJVING.
Van het Zuiden komende, bereikt men Steenwijk per Staatsspoor over Zwolle, waar men in den regel plaats kan nemen in het voor Friesland bestemde gedeelte van den trein; het andere deel bestaat uit rijtuigen voor Groningen. Te Meppel heeft de scheiding plaats; het is dus verstandig zich hier te overtuigen van de goede richting. Het eerste station na Meppel is de halte Nijeveen, waar geene sneltreinen stilhouden. Daarna volgt Steenwijk, waar alle treinen stoppen.
Bij aankomst ziet men het plein vóór het station, versierd met een groot bloemperk en op eenige passen afstand ligt 't hôtel De Kroon, ondernemer de heer JAC. BIJKERK (stalhouderij). Links een breede allée met zware kastanjeboomen (de oude Stationsweg), voerende in 3 minuten langs de Ambachtsschool, met eene rechtsche ombuiging naar het hôtel Belle Vue van den heer H. WIERINGA Jr. (stalhouderij) ter rechter- en het hotel Varrenhorst (met groote concertzaal) van den heer N. BIJKERK, ter linkerzijde.
Verder rechts gaande, treedt men over een steenen overbrugging der stadsgrachten Steenwijks winkelstraat de Oosterstraat in, of men buigt vóór genoemde brug links om, voorbij een paar aardig gelegen villa's, waartegenover het café Onder de Linden met groote bovenzaal, van den heer JAN DE WIT. Eenige treden verder wordt het oog geboeid door den keurig aangelegden tuin van de villa Nijenstede, eigen aan den heer JAN TROMP MEESTERS.
Tezelfder zijde van de allée (den Meppeler straatweg), beplant met mooie eiken, bevindt zich de theetuin met uitspanning voor kinderen, eigen aan den heer J.J. BIJKERK en aan den anderen kant van het koetshuis van Nijenstede het pas gestichte Wijkgebouw, waartegenover de ingang van het aan de stad behoorende Slingerboschje, een hoewel kleine, zeer aangename wandelplaats, voorzien van zitbanken. Iets verder den straatweg volgende, voorbij de algemeene begraafplaats, de Driesprong, gevormd door den rijksweg naar Meppel (rechts), de Kallenkoter-allée (meer links) voerende naar Kallenkote (gemeente Steenwijkerwold) en Wapserveen (gemeente Havelte) en een zandweg, die ons over het spoor brengt naar landerijen en kleinere wandelwegen.
Keeren wij even naar het punt van uitgang terug. Van het spoorwegstation rechtuit gaande, komt men langs de Jan Hendrik Tromp Meestersstraat, bebouwd met fraaie woningen, voorbij de in den lande alom bekende meubelfabriek van de firma Gebr. MONSIEUR en ziet men aan zijn linkerzijde de schoone villa Zonnehoek en vóór zich de nieuwe Rijks Hoogere Burgerschool met 3-jarigen cursus. Rechtsaf langs den wal naar de Paardenmarkt, aan den linkerkant waarvan zich bevindt het hôtel van ouds Het Posthuis van den heer G.C. VAN HERPE, waarin tevens het expeditiekantoor van Van Gend & Loos gevestigd is en waar een brievenbus der Posterijen is geplaatst. Genoemd hotel links latende liggen, wandelt men over den Cornputsingel, met flinke heerenhuizen ter rechterzijde en aan den linkerkant de Openbare Lagere School B., het Nederl. Herv. Armenhuis en het kerkgebouw der Ned. Israël. Gemeente.
Aan het eind van dezen singel rechts ombuigende, de in Engelsch-landhuisstijl z.g. "cottage-stijl" gebouwde villa Ramswoerthe met groot park en waterpartijen, gebouwd naar plannen van den heer VAN GEND te Amsterdam; het park aangelegd door den tuinarchitect COPIJN, van de Groenekan bij Driebergen. Deze villa draagt een eigenaardigen naam. Tot 1899 stond hier een boerderij en graasden de koeien er in het malsche gras van het weiland ‘de Woerthe’, welke land een paar honderd jaar geleden behoorde aan den toenmaligen burgemeester van Steenwijk, RAM genaamd. De boerderij en het weiland zijn in korte jaren in een lustoord herschapen. Keur van heesters, zeldzame bloemen, volgroeide boomen, een volière, hertenkamp, bloemen- en vruchtenkweekerij naar de nieuwste methoden - het is alles als bij tooverslag ontstaan.
Brengen wij nu eerst een bezoek aan het centrum van Steenwijk, het fraaie en ruime marktplein, vanwaar men den regelmatigen bouw van de stad het best kan waarnemen.
Aan de Oostzijde vinden we het flinke Stadhuis, dat één geheel vormt met het daarachter staande Postkantoor, te zamen een gebouwencomplex van 18 X 40 meter. Dit stadhuis op zich zelf verdient het, dat wij er een oogenblikje bij stil staan. Het gebouw toch beschikt over vele ruime lokalen als, beneden: de Burgemeesterskamer, de Raadszaal, de Bodekamer, eene ruime vestibule, de Secretarie, de kamer van den Gemeente-Secretaris met brandvrije kluis, benevens een deel van de woning van den concierge. Twee verschillende trappen leiden naar boven. De 1e, in de vestibule, brengt ons in de oude kantonale gevangenis, welke uit drie ruime cellen bestaat, waarvan de eerste twee vermoedelijk dienst hebben gedaan voor gevangenen, wier misdaad niet groot was; het bezichtigen van de derde cel doet ons een andere conclusie trekken. Hier toch zijn de stevige wanden en de vloer, vervaardigd van zwaar eiken hout, doorschoten met dikke spijkers, die op kleine afstanden van elkaar zijn geslagen. In de wanden der eerste beide cellen hebben vele gevangenen hun namen vereeuwigd, door deze met een mes in het hout te snijden. Fouilleeren bleek toen nog niet in de mode te zijn, en misschien was het ook niet noodig: velen toch zaten er onschuldig, dat kan men duidelijk zien, want ze hebben naast den datum en duur van hun straftijd en den aard van het misdrijf het woord ‘onschuldig’ vermeld. Enkele oude geweren, groote trommen enz., die hier nog bewaard worden, voeren ons in gedachten naar den ouden tijd terug. Doch er is hier meer dat aan vroeger herinnert. Wanneer U ons volgt langs de andere trap, komen wij weer op een soort vestibule. De eerste deur recht voor ons draagt tot opschrift Nutszaal. Dit lokaal diende vroeger voor raadszaal. Die deur daar, waarop Secretarie staat, geeft toegang tot een kamer, waarin vroeger de gemeente Steenwijkerwold hare secretarie hield. De beide andere vertrekken, die men er, behalve de kamers, welke bij de woning van den concierge hooren, nog vindt, doen dienst voor de griffie van het Kantongerecht en voor het bureau van den gemeenteopzichter.
Nog een andere ingang van het stadhuis bevindt zich in het Waagstraatje. Hier vindt men de oude boterwaag, thans de centrale bewaarplaats van de brandbluschmiddelen. Uit de simpele opsomming der verschillende vertrekken met hun dienst moge reeds gebleken zijn dat het stadhuis tot velerlei doeleinden wordt gebruikt, nog duidelijker springt dit in 't oog als we nagaan, welke vele vergaderingen enz. hier worden gehouden, behalve die van het Bestuur der gemeente. Zoo vergaderen hier alle commissies van bijstand in het gemeentelijk beheer, zooals die vermeld zijn in het Jaarboekje voor Steenwijk, verder de Kamer van Koophandel en Fabrieken, de Brandweer, het College van Zetters voor de Personeele Belasting, idem voor de Bedrijfsbelasting, de Plaatselijke commissie voor de Ongevallenwet, de Gezondheidscommissie, de Vereeniging tot verbetering van de Volkshuisvesting ‘Algemeen Belang’, die tot Bestrijding der Bedelarij door Werkverschaffing, het Zieken- en Begrafenisfonds. In dit gebouw heeft plaats de loting voor de Nationale Militie, en houdt zitting de Militieraad, de ontvanger van het Waterschap Vollenhove, terwijl hier bovendien het Hoofdstembureau is voor het Kiesdistrict Steenwijk, waar ook de stemmingen plaats vinden. Het stadhuis staat in het centrum van de stad het is het centrum van alle officieele leven.
Langs de Noord-, West- en Zuidzijde van het marktplein treffen we voor het meerendeel winkelhuizen en in het midden van het plein een goed onderhouden bloemperk aan, waarboven flinke verlichting is aangebracht, op welke plaats des zomers eenige keeren avondconcerten worden gegeven door het Steenwijker Fanfare-corps, een muziekgezelschap dat zich in aller sympathie mag verheugen en wier verdienste reeds meer dan eens door mooie onderscheidingen op verschillende concoursen is erkend.
Op genoemd marktplein (de Groote Markt) wordt des Maandags veemarkt gehouden; het ruime plein schenkt dan tevens gelegenheid aan vele kooplieden om er hunne waren, uitgespreid op stalletjes of op den grond, aan den man te brengen. De Steenwijker veemarkt is alom bekend. Ver uit den omtrek trekken de veehouders met hun koeien en ander vee naar Steenwijk op, waar zij tegen betaling van een zeer klein marktgeld meestal koopers vinden. In den laatsten tijd krijgen wij op drukke marktdagen zelfs bezoek van buitenlandsche kooplieden, die het marktwezen tot grooten bloei brengen. Een treffend staaltje van levendigheid en drukken aanvoer vindt de lezer op nevensstaand kiekje, op den achtergrond waarvan de voorgevel van het stadhuis mooi uitkomt.
Nu wij hier van ons marktplein spreken, is het een goede plaats even te wijzen op een mooien ouden gevel, die zich onmiddellijk in de buurt bevindt. Aan de Noordzijde van het stadhuis - in het Waagstraatje treft men het oude waaggebouw, welks trapgevel prijkt met een afbeelding van Themis, het Stadswapen, de heilige Clemens en het jaartal 1642.
Aan den anderen kant in de Koningsstraat -ziet men ook nog een ouderwetschen trapgevel met het jaartal 1614; hiervan is het eigenaardige evenwel verloren gegaan door herstellingen, evenals dit is geschied met vele andere oude gebouwen. Een antiek stukje bouwwerk, waarvan op bladzijde 19 eene afbeelding voorkomt,treft men in de Scholestraat, dicht in de nabijheid.
Heeft men lust een aardige voorstelling te zien van een bekende episode uit Steenwijks verleden (op een andere plaats in dit boekje volgt hiervan een kleine beschrijving) dan bezie men de muurschildering van het tegenover de ingang van het stadhuis, in de Koningsstraat gelegen café VREDENDUIN, aangebracht door een stadgenoot.
In het genoemde Waagstraatje heeft men het gezicht op de Kleine Kerk, een bezienswaardig gebouw uit historische tijden, toebehoorende aan de Nederl. Herv. Gemeente.
Aan hetzelfde Kerkgenootschap behoort ook de Groote Kerk, waarvan men den zwaren monumentalen toren zeker reeds heeft waargenomen bij het verlaten van den trein. Muren van 1.50 Meter dikte hebben dezen kolossus voor den tand des tijds beveiligd. Een bestijging ervan is zeer loonend; men heeft een interessant uitzicht over beemd en bosch. Sedert den aanleg van de waterleiding dient deze toren - stadseigendom - tevens als waterreservoir, daarin op eene hoogte van 20 Meter op sterk metselwerk aangebracht door den ingenieur SCHOTEL uit Rotterdam, door wien het geheele werk van de waterleiding alhier is geprojecteerd. De Groote Kerk, die met genoemden toren één bouwwerk vormt, is bevloerd met vele zeer fraaie grafzerken en bezit een prachtig orgel. Oudtijds heette zij St. Clemenskerk, naar een der Apostolische vaderen: Clemens Romanus Primus, volgens de overlevering de derde bisschop te Rome na Petrus, die plm. 100 jaar na Christus geboorte leefde. De kerkelijke overlevering vermeldt, dat hij op last van keizer Trajanus aan een anker vastgemaakt in zee geworpen werd, doch dat het lijk van den martelaar weldra aan wal spoelde. Het Stadswapen geeft dezen bisschop in beeld.
Voor de ligging der andere kerken, openbare gebouwen, straten, pleinen, wallen enz. verwijzen wij naar den plattengrond op pag. 4.
Steenwijk heeft ruim 6000 inwoners, bezit gas- en waterleiding in eigen exploitatie, is intercommunaal aangesloten bij de telefoon, onderhoudt een druk verkeer met naburige gemeenten, zoowel te land als te water, staat over zee rechtstreeks in verbinding met Amsterdam en heeft sedert een paar jaren ook gemeenschap met het vaste kamp voor jaarlijksche militaire manoeuvres te Diever.
Behalve de openbare en bijzondere lagere scholen, heeft men er een goed-ingerichte Fröbelschool, een Aansluitingsschool van lager tot middelbaar onderwijs, een Rijks Hoogere Burgerschool met 3-jarigen cursus, een Ambachtsschool, die door ongeveer 100 leerlingen wordt bezocht en een Rijks-Normaalschool met Voorbereidende Klasse.
Steenwijk is de zetel van het hoofdkiesdistrict van dien naam; er is een kantongerecht, kantoor der registratie en domeinen, en der rijksbelasting, benevens een correspondentschap der Ned. Bank. Alles drukt er den stempel op van eene stad van eenige beteekenis.
Behalve de reeds genoemde hotels bij het station en aan de Oost- en Westzijde der stad, moeten nog vermeld: hotel Köss in de Oosterstraat, hotel BUSSCHER buiten de Woldpoort en twee gelegenheden voor logies in Volkskoffiehuizen: de eene in de Oosterstraat (onderneming van de Nat. Chr. Geh. Onth. Vereen.) de andere aan de Markt (particuliere onderneming).
Sedert de laatste jaren is voor drankbestrijding te Steenwijk veel gedaan en met groot succes, zoowel door bovengenoemde als door de Alg. Onth. Vereeniging.
Van het Zuiden komende, bereikt men Steenwijk per Staatsspoor over Zwolle, waar men in den regel plaats kan nemen in het voor Friesland bestemde gedeelte van den trein; het andere deel bestaat uit rijtuigen voor Groningen. Te Meppel heeft de scheiding plaats; het is dus verstandig zich hier te overtuigen van de goede richting. Het eerste station na Meppel is de halte Nijeveen, waar geene sneltreinen stilhouden. Daarna volgt Steenwijk, waar alle treinen stoppen.
Bij aankomst ziet men het plein vóór het station, versierd met een groot bloemperk en op eenige passen afstand ligt 't hôtel De Kroon, ondernemer de heer JAC. BIJKERK (stalhouderij). Links een breede allée met zware kastanjeboomen (de oude Stationsweg), voerende in 3 minuten langs de Ambachtsschool, met eene rechtsche ombuiging naar het hôtel Belle Vue van den heer H. WIERINGA Jr. (stalhouderij) ter rechter- en het hotel Varrenhorst (met groote concertzaal) van den heer N. BIJKERK, ter linkerzijde.
Verder rechts gaande, treedt men over een steenen overbrugging der stadsgrachten Steenwijks winkelstraat de Oosterstraat in, of men buigt vóór genoemde brug links om, voorbij een paar aardig gelegen villa's, waartegenover het café Onder de Linden met groote bovenzaal, van den heer JAN DE WIT. Eenige treden verder wordt het oog geboeid door den keurig aangelegden tuin van de villa Nijenstede, eigen aan den heer JAN TROMP MEESTERS.
Tezelfder zijde van de allée (den Meppeler straatweg), beplant met mooie eiken, bevindt zich de theetuin met uitspanning voor kinderen, eigen aan den heer J.J. BIJKERK en aan den anderen kant van het koetshuis van Nijenstede het pas gestichte Wijkgebouw, waartegenover de ingang van het aan de stad behoorende Slingerboschje, een hoewel kleine, zeer aangename wandelplaats, voorzien van zitbanken. Iets verder den straatweg volgende, voorbij de algemeene begraafplaats, de Driesprong, gevormd door den rijksweg naar Meppel (rechts), de Kallenkoter-allée (meer links) voerende naar Kallenkote (gemeente Steenwijkerwold) en Wapserveen (gemeente Havelte) en een zandweg, die ons over het spoor brengt naar landerijen en kleinere wandelwegen.
Keeren wij even naar het punt van uitgang terug. Van het spoorwegstation rechtuit gaande, komt men langs de Jan Hendrik Tromp Meestersstraat, bebouwd met fraaie woningen, voorbij de in den lande alom bekende meubelfabriek van de firma Gebr. MONSIEUR en ziet men aan zijn linkerzijde de schoone villa Zonnehoek en vóór zich de nieuwe Rijks Hoogere Burgerschool met 3-jarigen cursus. Rechtsaf langs den wal naar de Paardenmarkt, aan den linkerkant waarvan zich bevindt het hôtel van ouds Het Posthuis van den heer G.C. VAN HERPE, waarin tevens het expeditiekantoor van Van Gend & Loos gevestigd is en waar een brievenbus der Posterijen is geplaatst. Genoemd hotel links latende liggen, wandelt men over den Cornputsingel, met flinke heerenhuizen ter rechterzijde en aan den linkerkant de Openbare Lagere School B., het Nederl. Herv. Armenhuis en het kerkgebouw der Ned. Israël. Gemeente.
Aan het eind van dezen singel rechts ombuigende, de in Engelsch-landhuisstijl z.g. "cottage-stijl" gebouwde villa Ramswoerthe met groot park en waterpartijen, gebouwd naar plannen van den heer VAN GEND te Amsterdam; het park aangelegd door den tuinarchitect COPIJN, van de Groenekan bij Driebergen. Deze villa draagt een eigenaardigen naam. Tot 1899 stond hier een boerderij en graasden de koeien er in het malsche gras van het weiland ‘de Woerthe’, welke land een paar honderd jaar geleden behoorde aan den toenmaligen burgemeester van Steenwijk, RAM genaamd. De boerderij en het weiland zijn in korte jaren in een lustoord herschapen. Keur van heesters, zeldzame bloemen, volgroeide boomen, een volière, hertenkamp, bloemen- en vruchtenkweekerij naar de nieuwste methoden - het is alles als bij tooverslag ontstaan.
Brengen wij nu eerst een bezoek aan het centrum van Steenwijk, het fraaie en ruime marktplein, vanwaar men den regelmatigen bouw van de stad het best kan waarnemen.
Aan de Oostzijde vinden we het flinke Stadhuis, dat één geheel vormt met het daarachter staande Postkantoor, te zamen een gebouwencomplex van 18 X 40 meter. Dit stadhuis op zich zelf verdient het, dat wij er een oogenblikje bij stil staan. Het gebouw toch beschikt over vele ruime lokalen als, beneden: de Burgemeesterskamer, de Raadszaal, de Bodekamer, eene ruime vestibule, de Secretarie, de kamer van den Gemeente-Secretaris met brandvrije kluis, benevens een deel van de woning van den concierge. Twee verschillende trappen leiden naar boven. De 1e, in de vestibule, brengt ons in de oude kantonale gevangenis, welke uit drie ruime cellen bestaat, waarvan de eerste twee vermoedelijk dienst hebben gedaan voor gevangenen, wier misdaad niet groot was; het bezichtigen van de derde cel doet ons een andere conclusie trekken. Hier toch zijn de stevige wanden en de vloer, vervaardigd van zwaar eiken hout, doorschoten met dikke spijkers, die op kleine afstanden van elkaar zijn geslagen. In de wanden der eerste beide cellen hebben vele gevangenen hun namen vereeuwigd, door deze met een mes in het hout te snijden. Fouilleeren bleek toen nog niet in de mode te zijn, en misschien was het ook niet noodig: velen toch zaten er onschuldig, dat kan men duidelijk zien, want ze hebben naast den datum en duur van hun straftijd en den aard van het misdrijf het woord ‘onschuldig’ vermeld. Enkele oude geweren, groote trommen enz., die hier nog bewaard worden, voeren ons in gedachten naar den ouden tijd terug. Doch er is hier meer dat aan vroeger herinnert. Wanneer U ons volgt langs de andere trap, komen wij weer op een soort vestibule. De eerste deur recht voor ons draagt tot opschrift Nutszaal. Dit lokaal diende vroeger voor raadszaal. Die deur daar, waarop Secretarie staat, geeft toegang tot een kamer, waarin vroeger de gemeente Steenwijkerwold hare secretarie hield. De beide andere vertrekken, die men er, behalve de kamers, welke bij de woning van den concierge hooren, nog vindt, doen dienst voor de griffie van het Kantongerecht en voor het bureau van den gemeenteopzichter.
Nog een andere ingang van het stadhuis bevindt zich in het Waagstraatje. Hier vindt men de oude boterwaag, thans de centrale bewaarplaats van de brandbluschmiddelen. Uit de simpele opsomming der verschillende vertrekken met hun dienst moge reeds gebleken zijn dat het stadhuis tot velerlei doeleinden wordt gebruikt, nog duidelijker springt dit in 't oog als we nagaan, welke vele vergaderingen enz. hier worden gehouden, behalve die van het Bestuur der gemeente. Zoo vergaderen hier alle commissies van bijstand in het gemeentelijk beheer, zooals die vermeld zijn in het Jaarboekje voor Steenwijk, verder de Kamer van Koophandel en Fabrieken, de Brandweer, het College van Zetters voor de Personeele Belasting, idem voor de Bedrijfsbelasting, de Plaatselijke commissie voor de Ongevallenwet, de Gezondheidscommissie, de Vereeniging tot verbetering van de Volkshuisvesting ‘Algemeen Belang’, die tot Bestrijding der Bedelarij door Werkverschaffing, het Zieken- en Begrafenisfonds. In dit gebouw heeft plaats de loting voor de Nationale Militie, en houdt zitting de Militieraad, de ontvanger van het Waterschap Vollenhove, terwijl hier bovendien het Hoofdstembureau is voor het Kiesdistrict Steenwijk, waar ook de stemmingen plaats vinden. Het stadhuis staat in het centrum van de stad het is het centrum van alle officieele leven.
Langs de Noord-, West- en Zuidzijde van het marktplein treffen we voor het meerendeel winkelhuizen en in het midden van het plein een goed onderhouden bloemperk aan, waarboven flinke verlichting is aangebracht, op welke plaats des zomers eenige keeren avondconcerten worden gegeven door het Steenwijker Fanfare-corps, een muziekgezelschap dat zich in aller sympathie mag verheugen en wier verdienste reeds meer dan eens door mooie onderscheidingen op verschillende concoursen is erkend.
Op genoemd marktplein (de Groote Markt) wordt des Maandags veemarkt gehouden; het ruime plein schenkt dan tevens gelegenheid aan vele kooplieden om er hunne waren, uitgespreid op stalletjes of op den grond, aan den man te brengen. De Steenwijker veemarkt is alom bekend. Ver uit den omtrek trekken de veehouders met hun koeien en ander vee naar Steenwijk op, waar zij tegen betaling van een zeer klein marktgeld meestal koopers vinden. In den laatsten tijd krijgen wij op drukke marktdagen zelfs bezoek van buitenlandsche kooplieden, die het marktwezen tot grooten bloei brengen. Een treffend staaltje van levendigheid en drukken aanvoer vindt de lezer op nevensstaand kiekje, op den achtergrond waarvan de voorgevel van het stadhuis mooi uitkomt.
Nu wij hier van ons marktplein spreken, is het een goede plaats even te wijzen op een mooien ouden gevel, die zich onmiddellijk in de buurt bevindt. Aan de Noordzijde van het stadhuis - in het Waagstraatje treft men het oude waaggebouw, welks trapgevel prijkt met een afbeelding van Themis, het Stadswapen, de heilige Clemens en het jaartal 1642.
Aan den anderen kant in de Koningsstraat -ziet men ook nog een ouderwetschen trapgevel met het jaartal 1614; hiervan is het eigenaardige evenwel verloren gegaan door herstellingen, evenals dit is geschied met vele andere oude gebouwen. Een antiek stukje bouwwerk, waarvan op bladzijde 19 eene afbeelding voorkomt,treft men in de Scholestraat, dicht in de nabijheid.
Heeft men lust een aardige voorstelling te zien van een bekende episode uit Steenwijks verleden (op een andere plaats in dit boekje volgt hiervan een kleine beschrijving) dan bezie men de muurschildering van het tegenover de ingang van het stadhuis, in de Koningsstraat gelegen café VREDENDUIN, aangebracht door een stadgenoot.
In het genoemde Waagstraatje heeft men het gezicht op de Kleine Kerk, een bezienswaardig gebouw uit historische tijden, toebehoorende aan de Nederl. Herv. Gemeente.
Aan hetzelfde Kerkgenootschap behoort ook de Groote Kerk, waarvan men den zwaren monumentalen toren zeker reeds heeft waargenomen bij het verlaten van den trein. Muren van 1.50 Meter dikte hebben dezen kolossus voor den tand des tijds beveiligd. Een bestijging ervan is zeer loonend; men heeft een interessant uitzicht over beemd en bosch. Sedert den aanleg van de waterleiding dient deze toren - stadseigendom - tevens als waterreservoir, daarin op eene hoogte van 20 Meter op sterk metselwerk aangebracht door den ingenieur SCHOTEL uit Rotterdam, door wien het geheele werk van de waterleiding alhier is geprojecteerd. De Groote Kerk, die met genoemden toren één bouwwerk vormt, is bevloerd met vele zeer fraaie grafzerken en bezit een prachtig orgel. Oudtijds heette zij St. Clemenskerk, naar een der Apostolische vaderen: Clemens Romanus Primus, volgens de overlevering de derde bisschop te Rome na Petrus, die plm. 100 jaar na Christus geboorte leefde. De kerkelijke overlevering vermeldt, dat hij op last van keizer Trajanus aan een anker vastgemaakt in zee geworpen werd, doch dat het lijk van den martelaar weldra aan wal spoelde. Het Stadswapen geeft dezen bisschop in beeld.
Voor de ligging der andere kerken, openbare gebouwen, straten, pleinen, wallen enz. verwijzen wij naar den plattengrond op pag. 4.
Steenwijk heeft ruim 6000 inwoners, bezit gas- en waterleiding in eigen exploitatie, is intercommunaal aangesloten bij de telefoon, onderhoudt een druk verkeer met naburige gemeenten, zoowel te land als te water, staat over zee rechtstreeks in verbinding met Amsterdam en heeft sedert een paar jaren ook gemeenschap met het vaste kamp voor jaarlijksche militaire manoeuvres te Diever.
Behalve de openbare en bijzondere lagere scholen, heeft men er een goed-ingerichte Fröbelschool, een Aansluitingsschool van lager tot middelbaar onderwijs, een Rijks Hoogere Burgerschool met 3-jarigen cursus, een Ambachtsschool, die door ongeveer 100 leerlingen wordt bezocht en een Rijks-Normaalschool met Voorbereidende Klasse.
Steenwijk is de zetel van het hoofdkiesdistrict van dien naam; er is een kantongerecht, kantoor der registratie en domeinen, en der rijksbelasting, benevens een correspondentschap der Ned. Bank. Alles drukt er den stempel op van eene stad van eenige beteekenis.
Behalve de reeds genoemde hotels bij het station en aan de Oost- en Westzijde der stad, moeten nog vermeld: hotel Köss in de Oosterstraat, hotel BUSSCHER buiten de Woldpoort en twee gelegenheden voor logies in Volkskoffiehuizen: de eene in de Oosterstraat (onderneming van de Nat. Chr. Geh. Onth. Vereen.) de andere aan de Markt (particuliere onderneming).
Sedert de laatste jaren is voor drankbestrijding te Steenwijk veel gedaan en met groot succes, zoowel door bovengenoemde als door de Alg. Onth. Vereeniging.
Gids voor Steenwijk en omstreken: Uit Steenwijks geschiedenis
UIT STEENWIJKS GESCHIEDENIS.
Steenwijk heeft een bekende geschiedenis. Reeds in 1141 wordt van Steenwijk gesproken en hoewel dus van ouden datum, is door brand en overstroomingen bijna alles van het eigenlijke karakteristieke verloren gegaan. In 1522 werd de stad vruchteloos door de Zwollenaren aangevallen. In 1523 werd ze door de Gelderschen verwoest. Den 18 October van het jaar 1580 begon de belegering door den Spaanschen legeraanvoerder RENNENBERG. De benarde tijd, dien de inwoners toen hebben doorgemaakt, wordt bezongen in een populair lied, dat bij historische gedenkdagen menigmaal is aangeheven en waarvan het eerste couplet aldus luidt:
't Was bang en naar in Steenwijks grijze veste,
Toen Rennenberg de stad belegerd had;
De nood klom hoog, onhoudbaar werd ten leste
De toestand van de burgerij der stad.
Dat was een bange tijd,
Dat gaf een harde strijd,
Bekend door de historie wijd en zijd.
De stad werd bij dit beleg met den grootsten heldenmoed verdedigd door JOHAN VAN DEN CORNPUT. De burgerij was voor een groot deel Spaanschgezind en de vestingwerken bevonden zich in een ongunstigen toestand, maar CORNPUT deed zijn volk zweren, dat niemand van overgave zou spreken zoolang hij zelf daarvan zweeg. Hij wist de muitzieke burgers in bedwang en den moed zijner onderhoorigen levendig te houden.
Afbeelding: Beleg van Steenwijk door Rennenberg (Jan Luyken) - afbeelding afkomstig uit Wikimedia Commons
Met overste NORRITS, die tot ontzet aanrukte, hield hij gemeenschap door middel van kogels, waarin brieven waren geborgen. Bovendien wist men elkaar naar een volledig plan seinen te geven met behulp van gekleurde doeken in de ramen en des nachts door lantaarns. Twee burgers en drie soldaten waagden hun leven tot behoud van de stad en begaven zich door de vijandelijke schildwachten heen tot NORRITS, waardoor dezen tevens de weg werd aangewezen om de communicatie met Steenwijk te onderhouden en het proviand in de stad steeds te blijven aanvullen.
RENNENBERG begreep, dat hij zijn oogmerk niet bereiken kon en brak het beleg 22 Februari 1581 op. Een jaar later (1582) viel Steenwijk echter in de macht der Spaanschgezinden door verraad van een landman, die TASSIS, den onderbevelhebber van VERDUGO, door list en verraad in de stad bracht. Zij bleef nu tien jaren in het bezit van de Spanjaarden, die haar aan de landzijde aanzienlijk versterkten.
In 1592 veroverde prins MAURITS Steenwijk weer en nu bleef de plaats in de macht der Staten tot 1672, toen ze door de Munsterschen bezet werd gehouden tot in October 1673.
In 1750 braken er eenige onlusten uit, voornamelijk door een zekeren FLEDDERUS veroorzaakt, die ‘met de koorde’ werd gestraft. (Het z.g. Galgenveld, liggende een half uurtje buiten de stad, ter linkerzijde van den Meppeler straatweg, ontleent zijn naam aan dit doodvonnis). De vrienden van FLEDDERUS hadden hun behoud alleen te danken aan de voorspraak van den prins. Later is de nagedachtenis van den ter dood veroordeelde op een openbare en plechtige wijze geëerd geworden.
Al is er van het oude Steenwijk door boven omschreven historische feiten weinig overgebleven, de oude vorm der stad is bijna onaangetast. De poorten zijn verdwenen, maar de wallen met omliggende grachten zijn nog aanwezig. Een aardig punt van deze wallen vindt men hier afgebeeld. De molen, die daar op eene groene verhevenheid prijkt, werd in 1908 door brand vernield, waarna het gemeentebestuur het terrein heeft aangekocht, om zooveel mogelijk te bevorderen dat dit fraaie gedeelte een schoon uiterlijk blijft behouden.
De grachten zijn door flinke stroomduikers met elkaar in verbinding gebracht en worden ververscht door het water van de Steenwijker Aa, een riviertje dat in Drenthe ontspringt en bij het gehucht Verlaat uitmondt in het Steenwijker Diep, het scheepvaartkanaal dat de stad met de Zuiderzee verbindt. Een gedeelte van de Aa doorstroomt het bovengenoemde park Ramswoerthe en vormt hier heerlijke waterpartijen, bevolkt door velerlei bekende en zeldzame watervogels. Des winters vermaakt een groot deel der ingezetenen zich op de ijsvlakten in het park, die soms worden verlicht en meermalen aan de jeugd een heerlijken winter-feestdag hebben geschonken.
De mooi begroeide, goed onderhouden wallen geven aan Steenwijk een schoon aanzien en worden gaarne voor algemeene wandelplaats aangewend; men vindt er bloemperken en zitbanken.
Steenwijk heeft een bekende geschiedenis. Reeds in 1141 wordt van Steenwijk gesproken en hoewel dus van ouden datum, is door brand en overstroomingen bijna alles van het eigenlijke karakteristieke verloren gegaan. In 1522 werd de stad vruchteloos door de Zwollenaren aangevallen. In 1523 werd ze door de Gelderschen verwoest. Den 18 October van het jaar 1580 begon de belegering door den Spaanschen legeraanvoerder RENNENBERG. De benarde tijd, dien de inwoners toen hebben doorgemaakt, wordt bezongen in een populair lied, dat bij historische gedenkdagen menigmaal is aangeheven en waarvan het eerste couplet aldus luidt:
't Was bang en naar in Steenwijks grijze veste,
Toen Rennenberg de stad belegerd had;
De nood klom hoog, onhoudbaar werd ten leste
De toestand van de burgerij der stad.
Dat was een bange tijd,
Dat gaf een harde strijd,
Bekend door de historie wijd en zijd.
De stad werd bij dit beleg met den grootsten heldenmoed verdedigd door JOHAN VAN DEN CORNPUT. De burgerij was voor een groot deel Spaanschgezind en de vestingwerken bevonden zich in een ongunstigen toestand, maar CORNPUT deed zijn volk zweren, dat niemand van overgave zou spreken zoolang hij zelf daarvan zweeg. Hij wist de muitzieke burgers in bedwang en den moed zijner onderhoorigen levendig te houden.
Afbeelding: Beleg van Steenwijk door Rennenberg (Jan Luyken) - afbeelding afkomstig uit Wikimedia Commons
Met overste NORRITS, die tot ontzet aanrukte, hield hij gemeenschap door middel van kogels, waarin brieven waren geborgen. Bovendien wist men elkaar naar een volledig plan seinen te geven met behulp van gekleurde doeken in de ramen en des nachts door lantaarns. Twee burgers en drie soldaten waagden hun leven tot behoud van de stad en begaven zich door de vijandelijke schildwachten heen tot NORRITS, waardoor dezen tevens de weg werd aangewezen om de communicatie met Steenwijk te onderhouden en het proviand in de stad steeds te blijven aanvullen.
RENNENBERG begreep, dat hij zijn oogmerk niet bereiken kon en brak het beleg 22 Februari 1581 op. Een jaar later (1582) viel Steenwijk echter in de macht der Spaanschgezinden door verraad van een landman, die TASSIS, den onderbevelhebber van VERDUGO, door list en verraad in de stad bracht. Zij bleef nu tien jaren in het bezit van de Spanjaarden, die haar aan de landzijde aanzienlijk versterkten.
In 1592 veroverde prins MAURITS Steenwijk weer en nu bleef de plaats in de macht der Staten tot 1672, toen ze door de Munsterschen bezet werd gehouden tot in October 1673.
In 1750 braken er eenige onlusten uit, voornamelijk door een zekeren FLEDDERUS veroorzaakt, die ‘met de koorde’ werd gestraft. (Het z.g. Galgenveld, liggende een half uurtje buiten de stad, ter linkerzijde van den Meppeler straatweg, ontleent zijn naam aan dit doodvonnis). De vrienden van FLEDDERUS hadden hun behoud alleen te danken aan de voorspraak van den prins. Later is de nagedachtenis van den ter dood veroordeelde op een openbare en plechtige wijze geëerd geworden.
Al is er van het oude Steenwijk door boven omschreven historische feiten weinig overgebleven, de oude vorm der stad is bijna onaangetast. De poorten zijn verdwenen, maar de wallen met omliggende grachten zijn nog aanwezig. Een aardig punt van deze wallen vindt men hier afgebeeld. De molen, die daar op eene groene verhevenheid prijkt, werd in 1908 door brand vernield, waarna het gemeentebestuur het terrein heeft aangekocht, om zooveel mogelijk te bevorderen dat dit fraaie gedeelte een schoon uiterlijk blijft behouden.
De grachten zijn door flinke stroomduikers met elkaar in verbinding gebracht en worden ververscht door het water van de Steenwijker Aa, een riviertje dat in Drenthe ontspringt en bij het gehucht Verlaat uitmondt in het Steenwijker Diep, het scheepvaartkanaal dat de stad met de Zuiderzee verbindt. Een gedeelte van de Aa doorstroomt het bovengenoemde park Ramswoerthe en vormt hier heerlijke waterpartijen, bevolkt door velerlei bekende en zeldzame watervogels. Des winters vermaakt een groot deel der ingezetenen zich op de ijsvlakten in het park, die soms worden verlicht en meermalen aan de jeugd een heerlijken winter-feestdag hebben geschonken.
De mooi begroeide, goed onderhouden wallen geven aan Steenwijk een schoon aanzien en worden gaarne voor algemeene wandelplaats aangewend; men vindt er bloemperken en zitbanken.
Gids voor Steenwijk en omstreken: Steenwijkerwold
Als een gordel om Steenwijk ligt de gemeente Steenwijkerwold, 9871 H.A. groot, bestaande uit tal van gehuchten, met veel golvend terrein, water en bosschen; een landstreek voor jagers en visschers om van te watertanden.
Op den rijksweg naar Heerenveen, ligt ter rechterzijde, even vóór het gehucht Tuk, het gemeentehuis met burgemeesterswoning. Een kwartiertje verder - voorbij den grintweg naar Oldemarkt - het op een heuvelachtig terrein gelegen landhuis Bergstein.
Van dit punt strekt zich achterwaarts ter linkerzijde een heerlijk panorama uit in de richting van Steenwijk. Om dit goed te kunnen zien begeve men zich eenige schreden door het landhek nabij de bank. Een half uur in gelijke richting doorwandelende, bereikt men de spoorweghalte Willemsoord, eene nederzetting der Maatschappij van Weldadigheid. In het gehucht Gelderingen (telefonisch met Steenwijk verbonden) bevindt zich het groote, in fraaien stijl gebouwde R.C. gesticht ‘de Voorzienigheid’ met pensionaat en inwoning voor oud en jong, tot een getal van bijna 400. Aan die stichting is verbonden eene R.C. lagere school en een opleidingsschool voor het lager onderwijs.
In den Noordhoek van Steenwijkerwold (te bereiken over Willemsoord of over Eesveen) ligt het landgoed de Ehze met uitgestrekte bosschen en ontginningen. Het was vroeger een bijzondere heerlijkheid. De oude Heeren van Eese, van wier slot in het begin dezer eeuw nog overblijfselen waren te zien, waren machtige edelen. De heerlijkheid, vroeger behoorende aan de familie RAESFELD en VAN RECHTEREN, behoort thans aan de familie BRANTS te Zutphen. Hoewel dit landgoed niet van speciale wandelwegen is voorzien, is een bezoek eraan toch zeer loonend. De verschillende landwegen bieden den wandelaar veel natuurschoon. Voor eene nadere bezichtiging wende men zich tot den aldaar wonenden werkbaas, die gaarne bereid is den bezoeker in te lichten en rond te leiden.
Aan de Ehze aansluitend strekt zich het groote landgoed de Woldberg uit, toebehoorende aan den heer Mr. SCHLINGEMANN, rechter te Leeuwarden. Dit boschrijke oord is van Steenwijk uit het gemakkelijkst te bereiken over het reeds genoemde gehucht Tuk of over de gemeene weide der gemeente Steenwijk de Woldmeenthe, ingang bij langs de gasfabriek, verder onder den spoortunnel door. Door het heuvelachtig terrein (hoogste punt bij de z.g. ‘twee boompjes’) prachtige vergezichten. Een zeer indrukwekkend panorama spreidt zich uit in de richting van Steenwijk met Noordelijke omgeving. Het zorgvuldige onderhoud aan wandelpaden en bosschen geeft dit buitengoed een prettig aanzien. De vrijgevigheid van den eigenaar, door altijd onbelemmerde wandeling toe te staan over zijn groote terreinen, doet hem den dank oogsten van iederen Steenwijker en tallooze bezoekers van buiten. Wij kunnen hier niet alle mooie plekjes noemen, die dit oord stempelen tot een der bekoorlijkste streken van de Noordelijke provinciën. Men zal er met groote voldoening een vollen dag rondzwerven in dennenlucht door bosch en veld en telkens getroffen worden door een verkwikkende atmospheer en mooie uitzichten. Eene uitspanning, behoorende aan den heer J.W. BRANDENBERG, biedt een aangename landelijke rustplaats aan. (Specialiteit van den ondernemer: pannekoeken voor gezelschappen à 35 ct. per persoon, hoeveelheid naar verkiezing!)
Aan de Oostzijde van de Woldberg ligt - eveneens in de gemeente Steenwijkerwold - het landgoed ‘de Bult en de Baars’, met mooien aanleg van bosch, vroeger behoorende aan de familie VAN DER HOOP te Groningen. De wegen en wandelpaden loopen, ter plaatse waar beide landgoederen aan elkaar grenzen, geheel in elkaar; beide bezittingen zijn als 't ware een natuurlijk geheel en vormen door hunne gunstige ligging wel een wandelterrein of zomerverblijf bij uitnemendheid.
De Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer heeft het zich dan ook ten taak gesteld in de eerste plaats deze terreinen onder de aandacht van het natuurminnend publiek te brengen en den bezoeker enkele onontbeerlijke gemakken te bezorgen door het aanbrengen van wegwijzers en banken. Het is haar ernstig voornemen aan deze eerste werkzaamheden eene groote uitbreiding te geven, zoo te dezer plaatse als in de vele andere schoone oorden van Steenwijks omgeving. Zij rekent daarbij op den blijvenden steun van de ingezetenen, die haar in haar eerste optreden ruimschoots is geschonken.
Het landgoed ‘de Bult en de Baars’ is in 1908 in perceelen verkocht en aan verschillende eigenaren toegewezen. Het gevolg hiervan is, dat het complex moeielijk als zoodanig zal kunnen blijven bestaan. Naar het zich laat aanzien, blijft een mooi gedeelte evenwel, in de eerste jaren althans, in wezen. Laat ook hier de hoop worden uitgesproken dat niet alle natuurschoon - zooals op zoovele andere plaatsen in den lande - geofferd worde aan den eisch eener uitsluitend practische exploitatie!
Een wandeling van Steenwijk naar de Bult neemt drie kwartier langs den Eesveenschen weg. Links en rechts ziet men veel groenland en water, gevolg van vervening. Door de Heide-Maatschappij wordt het groote werk voorbereid om de rechts van dien weg gelegen gronden, voor rekening van de gemeente Steenwijk, in te polderen, waardoor een stuk land van plm. 100 hectare zal worden drooggelegd, geschikt voor winstgevende cultures. Op den weg tot het ingangshek zijn op ongeveer gelijke afstanden 3 zitbanken aangebracht. De bestrate allée leidt van het hek naar het heerenhuis met wandeltuin en mooi opgaand houtgewas, een en ander op genoemden publieken verkoop aangekocht door den heer J. DE WIT uit Steenwijk, die er eene uitspanning van heeft gemaakt. De wandelingen van hier uit naar den grooten vijver, naar de op een heuvel gelegen koepel van De Baars (van ouds het jagershuisje), in de verschillende bosschen en door de prachtige uitgestrekte heidevelden, zullen aan iederen bezoeker de grootst mogelijke voldoening verschaffen. Binnenkort zal Steenwijk met de Bult door een tramweg verbonden zijn en daardoor de aantrekkelijkheid van dit buitenverblijf sterk worden vermeerderd.
Langs de Zuidzijde van Steenwijk strekken zich uit de dorpen Zuidveen en Onna, waardoor ook een aangename wandelweg loopt. Oostwaarts het reeds genoemde Kallenkote en Westwaarts ‘het lage land’ met de buurtschappen Eind van ‘t Diep, Wetering en Muggenbeet, een landstreek met veel uitgeveende plassen en vaarten, voor een groot deel de bakermat van de ontzaggelijke partijen turf (z.g. baggelaar en sponturf) die de gemeente Steenwijkerwold jaarlijks uitvoert naar Holland en Friesland. Op een andere plaats in dezen Gids - bij de beschrijving van "Korte Wandelingen" of "Daguitstapjes in de Omgeving" - zal de lezer enkele bijzonderheden omtrent deze buurtschappen vermeld vinden. Evenzoo wordt daar¬voor verwezen naar eene korte beschrijving van twee andere in de nabijheid gelegen gemeenten, n.l. Giethoorn en Havelte en naar eene terreinbeschrijving van Frederiksoord, stichting der Maatschappij van Weldadigheid, behoorende tot de gemeente Vledder. In deze ‘algemeene beschrijving’ vinden wij eerst nog gelegenheid iets te zeggen van genoemde stichting te Frederiksoord. Wij worden hiertoe geleid door de volgende belangrijke mededeeling.
Een tramweg - waarvoor het Rijk een subsidie verleent van 1 1/2 millioen gulden, in wetsontwerpen vastgelegd, waarvoor de provinciën Overijsel, Friesland en Drenthe en verschillende belanghebbende gemeenten eveneens subsidies hebben toegezegd en waarvan het nog ontbrekende kapitaal door particuliere fondsen wordt gevormd - zal Steenwijk verbinden met tal van gemeenten, die tot heden geïsoleerd lagen. Deze tram zal geëxploiteerd worden door de Nederlandsche Tramweg-Maatschappij en zal loopen langs de Bult, door Eesveen, Nijensleek, Frederiksoord, Noordwolde, Makkinga, Oosterwolde en Smilde naar Assen. Mogen wij hopen dat de tram spoedig rijdt, opdat wij op gemakkelijke wijze een bezoek kunnen brengen aan Frederiksoord, den zetel der Maatschappij van Weldadigheid, genoemd naar prins Frederik.
Kent gij het doel van deze stichting? Generaal Johannes van den Bosch verkondigde omstreeks het jaar 1815 de stelling ‘De aarde is dankbaar, goed bewerkt geeft zij den arbeider brood’. In zijne beschouwingen ging hij aldus verder: 190.000 H.A. woeste grond, in de Noordelijke provinciën van Nederland gelegen, kunnen bewerkt worden door menschen uit alle deelen van het land, die werken willen, maar geen werk kunnen vinden. Leidt ze op tot landbouwers op die woeste gronden en - hebben ze daar het landbouwbedrijf geleerd - brengt ze dan in de gewone maatschappij terug, waar ze als kleine boeren en grondontginners hun verkregen kennis in toepassing kunnen brengen. Op deze wijze gekoloniseerd, zullen bovendien de uitgestrekte heidevelden en woeste vlakten de woonplaats worden van eene gelukkige bevolking, die door eigen arbeid in haar onderhoud voorziet. Zijn ideaal was het pauperisme te overwinnen.
Het landgoed Westerbeeksloot, gelegen plm. 1 1/2 uur van Steenwijk, op Drentschen bodem (het daarop staande huis wordt thans bewoond door den geneesheer der Maatschappij van Weldadigheid), dat van den heer R.A.L. NOBEL was aangekocht, werd het uitgangspunt der onderneming, die in 1818 als rechtspersoon werd erkend, onder den naam van Vereeniging de Maatschappij van Weldadigheid. Over het geheele land werden Afdeelingen dezer Maatschappij opgericht en ook de Regeering en de Vorstelijke familie betoonden groote sympathie met het werk. Er werd een groot aantal kleine boerenwoningen gebouwd (‘hoeven’) waarbij 3 Hectare grond werd gevoegd. De berekening was, dat na verloop van 16 jaren iedere hoeve de capaciteit zou hebben om een gezin te voeden en te onderhouden. De praktijk leerde evenwel, dat woeste grond een schat aan mest verslindt en dat de armen der steden, door de Afdeelingen in de koloniën gebracht, niet spoedig op de drie Hectaren in eigen onderhoud konden voorzien. Het schoone denkbeeld van den stichter werd alzoo niet verwezenlijkt, maar de eenmaal in de Maatschappij van Weldadigheid ondergebrachte personen gingen een vaste bevolking vormen. Na verloop van jaren is er door de toepassing van den wetenschappelijken landbouw, door de aanwending van hulpmeststoffen, een geheel andere toestand ontstaan, die de stichting der Maatschappij van Weldadigheid thans stempelt tot een model van landontginning en boerenbedrijf. Werd het oorspronkelijke doel dus niet bereikt, de Maatschappij van Weldadigheid blijft nochthans eene belangrijke instelling, die om meer dan één reden de aandacht trekt van landgenoot en buitenlander. Voor de opvoeding der kinderen van de thans 1800 zielen sterke bevolking, wordt uitstekend gezorgd. De leerplicht tot 14-jarigen leeftijd bestond reeds lang voor de leerplichtwet.
Frederiksoord zelf is een lustoord. In het hotel bestaat goede gelegenheid voor logies en kan men zich uitstekend restaureeren. Er zijn talrijke fraai aangelegde wandelpaden, lommerrijke bosschen, be¬zienswaardige ontginningen, modelboerderijen en eene bloemen-, planten- en groentenkweekerij, die alleen een bezoek aan Frederiksoord, waard is. Deze laatste behoort tot de Gerard Adriaan van Swieten Tuinbouw¬school, eene inrichting van onderwijs met daaraan verbonden groote cultuurterreinen, gelegen tegenover genoemd hotel en onder geleide te bezichtigen. De Directeur der Maatschappij van Weldadigheid schrijft meermalen excursies uit ter bezichtiging van de uitgestrekte bezittingen, waar op het gebied van den landbouw veel merkwaardigs is te zien. Voor een bezoek aan Frederiksoord wordt verder verwezen naar de beschrijving achterin dezen gids.
Op den rijksweg naar Heerenveen, ligt ter rechterzijde, even vóór het gehucht Tuk, het gemeentehuis met burgemeesterswoning. Een kwartiertje verder - voorbij den grintweg naar Oldemarkt - het op een heuvelachtig terrein gelegen landhuis Bergstein.
Van dit punt strekt zich achterwaarts ter linkerzijde een heerlijk panorama uit in de richting van Steenwijk. Om dit goed te kunnen zien begeve men zich eenige schreden door het landhek nabij de bank. Een half uur in gelijke richting doorwandelende, bereikt men de spoorweghalte Willemsoord, eene nederzetting der Maatschappij van Weldadigheid. In het gehucht Gelderingen (telefonisch met Steenwijk verbonden) bevindt zich het groote, in fraaien stijl gebouwde R.C. gesticht ‘de Voorzienigheid’ met pensionaat en inwoning voor oud en jong, tot een getal van bijna 400. Aan die stichting is verbonden eene R.C. lagere school en een opleidingsschool voor het lager onderwijs.
In den Noordhoek van Steenwijkerwold (te bereiken over Willemsoord of over Eesveen) ligt het landgoed de Ehze met uitgestrekte bosschen en ontginningen. Het was vroeger een bijzondere heerlijkheid. De oude Heeren van Eese, van wier slot in het begin dezer eeuw nog overblijfselen waren te zien, waren machtige edelen. De heerlijkheid, vroeger behoorende aan de familie RAESFELD en VAN RECHTEREN, behoort thans aan de familie BRANTS te Zutphen. Hoewel dit landgoed niet van speciale wandelwegen is voorzien, is een bezoek eraan toch zeer loonend. De verschillende landwegen bieden den wandelaar veel natuurschoon. Voor eene nadere bezichtiging wende men zich tot den aldaar wonenden werkbaas, die gaarne bereid is den bezoeker in te lichten en rond te leiden.
Aan de Ehze aansluitend strekt zich het groote landgoed de Woldberg uit, toebehoorende aan den heer Mr. SCHLINGEMANN, rechter te Leeuwarden. Dit boschrijke oord is van Steenwijk uit het gemakkelijkst te bereiken over het reeds genoemde gehucht Tuk of over de gemeene weide der gemeente Steenwijk de Woldmeenthe, ingang bij langs de gasfabriek, verder onder den spoortunnel door. Door het heuvelachtig terrein (hoogste punt bij de z.g. ‘twee boompjes’) prachtige vergezichten. Een zeer indrukwekkend panorama spreidt zich uit in de richting van Steenwijk met Noordelijke omgeving. Het zorgvuldige onderhoud aan wandelpaden en bosschen geeft dit buitengoed een prettig aanzien. De vrijgevigheid van den eigenaar, door altijd onbelemmerde wandeling toe te staan over zijn groote terreinen, doet hem den dank oogsten van iederen Steenwijker en tallooze bezoekers van buiten. Wij kunnen hier niet alle mooie plekjes noemen, die dit oord stempelen tot een der bekoorlijkste streken van de Noordelijke provinciën. Men zal er met groote voldoening een vollen dag rondzwerven in dennenlucht door bosch en veld en telkens getroffen worden door een verkwikkende atmospheer en mooie uitzichten. Eene uitspanning, behoorende aan den heer J.W. BRANDENBERG, biedt een aangename landelijke rustplaats aan. (Specialiteit van den ondernemer: pannekoeken voor gezelschappen à 35 ct. per persoon, hoeveelheid naar verkiezing!)
Aan de Oostzijde van de Woldberg ligt - eveneens in de gemeente Steenwijkerwold - het landgoed ‘de Bult en de Baars’, met mooien aanleg van bosch, vroeger behoorende aan de familie VAN DER HOOP te Groningen. De wegen en wandelpaden loopen, ter plaatse waar beide landgoederen aan elkaar grenzen, geheel in elkaar; beide bezittingen zijn als 't ware een natuurlijk geheel en vormen door hunne gunstige ligging wel een wandelterrein of zomerverblijf bij uitnemendheid.
De Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer heeft het zich dan ook ten taak gesteld in de eerste plaats deze terreinen onder de aandacht van het natuurminnend publiek te brengen en den bezoeker enkele onontbeerlijke gemakken te bezorgen door het aanbrengen van wegwijzers en banken. Het is haar ernstig voornemen aan deze eerste werkzaamheden eene groote uitbreiding te geven, zoo te dezer plaatse als in de vele andere schoone oorden van Steenwijks omgeving. Zij rekent daarbij op den blijvenden steun van de ingezetenen, die haar in haar eerste optreden ruimschoots is geschonken.
Het landgoed ‘de Bult en de Baars’ is in 1908 in perceelen verkocht en aan verschillende eigenaren toegewezen. Het gevolg hiervan is, dat het complex moeielijk als zoodanig zal kunnen blijven bestaan. Naar het zich laat aanzien, blijft een mooi gedeelte evenwel, in de eerste jaren althans, in wezen. Laat ook hier de hoop worden uitgesproken dat niet alle natuurschoon - zooals op zoovele andere plaatsen in den lande - geofferd worde aan den eisch eener uitsluitend practische exploitatie!
Een wandeling van Steenwijk naar de Bult neemt drie kwartier langs den Eesveenschen weg. Links en rechts ziet men veel groenland en water, gevolg van vervening. Door de Heide-Maatschappij wordt het groote werk voorbereid om de rechts van dien weg gelegen gronden, voor rekening van de gemeente Steenwijk, in te polderen, waardoor een stuk land van plm. 100 hectare zal worden drooggelegd, geschikt voor winstgevende cultures. Op den weg tot het ingangshek zijn op ongeveer gelijke afstanden 3 zitbanken aangebracht. De bestrate allée leidt van het hek naar het heerenhuis met wandeltuin en mooi opgaand houtgewas, een en ander op genoemden publieken verkoop aangekocht door den heer J. DE WIT uit Steenwijk, die er eene uitspanning van heeft gemaakt. De wandelingen van hier uit naar den grooten vijver, naar de op een heuvel gelegen koepel van De Baars (van ouds het jagershuisje), in de verschillende bosschen en door de prachtige uitgestrekte heidevelden, zullen aan iederen bezoeker de grootst mogelijke voldoening verschaffen. Binnenkort zal Steenwijk met de Bult door een tramweg verbonden zijn en daardoor de aantrekkelijkheid van dit buitenverblijf sterk worden vermeerderd.
Langs de Zuidzijde van Steenwijk strekken zich uit de dorpen Zuidveen en Onna, waardoor ook een aangename wandelweg loopt. Oostwaarts het reeds genoemde Kallenkote en Westwaarts ‘het lage land’ met de buurtschappen Eind van ‘t Diep, Wetering en Muggenbeet, een landstreek met veel uitgeveende plassen en vaarten, voor een groot deel de bakermat van de ontzaggelijke partijen turf (z.g. baggelaar en sponturf) die de gemeente Steenwijkerwold jaarlijks uitvoert naar Holland en Friesland. Op een andere plaats in dezen Gids - bij de beschrijving van "Korte Wandelingen" of "Daguitstapjes in de Omgeving" - zal de lezer enkele bijzonderheden omtrent deze buurtschappen vermeld vinden. Evenzoo wordt daar¬voor verwezen naar eene korte beschrijving van twee andere in de nabijheid gelegen gemeenten, n.l. Giethoorn en Havelte en naar eene terreinbeschrijving van Frederiksoord, stichting der Maatschappij van Weldadigheid, behoorende tot de gemeente Vledder. In deze ‘algemeene beschrijving’ vinden wij eerst nog gelegenheid iets te zeggen van genoemde stichting te Frederiksoord. Wij worden hiertoe geleid door de volgende belangrijke mededeeling.
Een tramweg - waarvoor het Rijk een subsidie verleent van 1 1/2 millioen gulden, in wetsontwerpen vastgelegd, waarvoor de provinciën Overijsel, Friesland en Drenthe en verschillende belanghebbende gemeenten eveneens subsidies hebben toegezegd en waarvan het nog ontbrekende kapitaal door particuliere fondsen wordt gevormd - zal Steenwijk verbinden met tal van gemeenten, die tot heden geïsoleerd lagen. Deze tram zal geëxploiteerd worden door de Nederlandsche Tramweg-Maatschappij en zal loopen langs de Bult, door Eesveen, Nijensleek, Frederiksoord, Noordwolde, Makkinga, Oosterwolde en Smilde naar Assen. Mogen wij hopen dat de tram spoedig rijdt, opdat wij op gemakkelijke wijze een bezoek kunnen brengen aan Frederiksoord, den zetel der Maatschappij van Weldadigheid, genoemd naar prins Frederik.
Kent gij het doel van deze stichting? Generaal Johannes van den Bosch verkondigde omstreeks het jaar 1815 de stelling ‘De aarde is dankbaar, goed bewerkt geeft zij den arbeider brood’. In zijne beschouwingen ging hij aldus verder: 190.000 H.A. woeste grond, in de Noordelijke provinciën van Nederland gelegen, kunnen bewerkt worden door menschen uit alle deelen van het land, die werken willen, maar geen werk kunnen vinden. Leidt ze op tot landbouwers op die woeste gronden en - hebben ze daar het landbouwbedrijf geleerd - brengt ze dan in de gewone maatschappij terug, waar ze als kleine boeren en grondontginners hun verkregen kennis in toepassing kunnen brengen. Op deze wijze gekoloniseerd, zullen bovendien de uitgestrekte heidevelden en woeste vlakten de woonplaats worden van eene gelukkige bevolking, die door eigen arbeid in haar onderhoud voorziet. Zijn ideaal was het pauperisme te overwinnen.
Het landgoed Westerbeeksloot, gelegen plm. 1 1/2 uur van Steenwijk, op Drentschen bodem (het daarop staande huis wordt thans bewoond door den geneesheer der Maatschappij van Weldadigheid), dat van den heer R.A.L. NOBEL was aangekocht, werd het uitgangspunt der onderneming, die in 1818 als rechtspersoon werd erkend, onder den naam van Vereeniging de Maatschappij van Weldadigheid. Over het geheele land werden Afdeelingen dezer Maatschappij opgericht en ook de Regeering en de Vorstelijke familie betoonden groote sympathie met het werk. Er werd een groot aantal kleine boerenwoningen gebouwd (‘hoeven’) waarbij 3 Hectare grond werd gevoegd. De berekening was, dat na verloop van 16 jaren iedere hoeve de capaciteit zou hebben om een gezin te voeden en te onderhouden. De praktijk leerde evenwel, dat woeste grond een schat aan mest verslindt en dat de armen der steden, door de Afdeelingen in de koloniën gebracht, niet spoedig op de drie Hectaren in eigen onderhoud konden voorzien. Het schoone denkbeeld van den stichter werd alzoo niet verwezenlijkt, maar de eenmaal in de Maatschappij van Weldadigheid ondergebrachte personen gingen een vaste bevolking vormen. Na verloop van jaren is er door de toepassing van den wetenschappelijken landbouw, door de aanwending van hulpmeststoffen, een geheel andere toestand ontstaan, die de stichting der Maatschappij van Weldadigheid thans stempelt tot een model van landontginning en boerenbedrijf. Werd het oorspronkelijke doel dus niet bereikt, de Maatschappij van Weldadigheid blijft nochthans eene belangrijke instelling, die om meer dan één reden de aandacht trekt van landgenoot en buitenlander. Voor de opvoeding der kinderen van de thans 1800 zielen sterke bevolking, wordt uitstekend gezorgd. De leerplicht tot 14-jarigen leeftijd bestond reeds lang voor de leerplichtwet.
Frederiksoord zelf is een lustoord. In het hotel bestaat goede gelegenheid voor logies en kan men zich uitstekend restaureeren. Er zijn talrijke fraai aangelegde wandelpaden, lommerrijke bosschen, be¬zienswaardige ontginningen, modelboerderijen en eene bloemen-, planten- en groentenkweekerij, die alleen een bezoek aan Frederiksoord, waard is. Deze laatste behoort tot de Gerard Adriaan van Swieten Tuinbouw¬school, eene inrichting van onderwijs met daaraan verbonden groote cultuurterreinen, gelegen tegenover genoemd hotel en onder geleide te bezichtigen. De Directeur der Maatschappij van Weldadigheid schrijft meermalen excursies uit ter bezichtiging van de uitgestrekte bezittingen, waar op het gebied van den landbouw veel merkwaardigs is te zien. Voor een bezoek aan Frederiksoord wordt verder verwezen naar de beschrijving achterin dezen gids.
Gids voor Steenwijk en omstreken: Korte wandelingen bij Steenwijk
KORTE WANDELINGEN BIJ STEENWIJK.
1. Langs de wallen of singels, door de buitenwijken en het Slingerboschje.
Ongeveer 30 minuten.
Op de wallen, overblijfselen van de vroegere vestingwerken, die aardig zijn aangelegd met gazons, heesters, bloemperken en enkele banken, vindt men nog een paar hooge gedeelten, die een mooi uitzicht geven. Een gedeelte (tusschen de Gasthuis- en Onnapoort) is nog in den primitieven toestand bewaard. Hier is in den Spaanschen tijd het historisch beroemde ‘schot van Steenwijk’ gevallen. Een wandeling alleen langs de wallen neemt 20 minuten. Neemt men er de buitenwijk en het Slingerboschje (Meppeler straatweg) bij, dan is er een goed half uur mee gemoeid.
2. Langs Meppeler straatweg, terug langs den spoorweg.
Ongeveer 30 minuten.
Men loopt voorbij het Kerkhof en slaat voor den Driesprong (zie pag. 9) links om door de peppellaan, die over de spoorbaan leidt. Bij dezen overweg heeft men rondom zich zeer mooie uitzichten. Over het spoor linksom, langs den Parallelweg terug.
3. Langs Kallenkoter-allée en Dennen-allée.
Ongeveer 1 uur.
Voor deze wandeling nemen we aanvankelijk denzelfden weg als bij 2 aangegeven. Bij den Driesprong houden we den linker straatweg (Kallenkoter-allée). Voorbij de uitspanning aan het eind dezer laan, verlaten we rechtuitloopende den straatweg en buigen na 5 minuten rechts om. Even blijven we rusten om van het mooie uitzicht te genieten over heide en kreupelhout, met in de verte het blinkend witte zand van den Havelterberg (Bisschopsberg). De lust bekruipt ons om dwars door de heide den weg naar Havelte in te slaan, doch onze wandelgids zegt dat dit een tocht voor een geheelen dag is. We trekken dus ons oog van dit bekoorlijke plekje af en volgen den zandweg (Dennen-allée geheeten naar eene vroegere beplanting). Deze aardige weg, in den voorzomer één bouquet van bloeiende brem, geeft zoo nu en dan een doorkijkje over schilderachtig groen- en bouwland. Bij den Meppeler straatweg gekomen, slaat men rechtsaf naar de stad terug, die vriendelijk achter het groene loover verscholen voor ons oprijst.
4. Kallenkoter-allée, Hazenpad, Hollandsche dijk.
Ongeveer 1 uur.
Meppelerweg tot aan den Driesprong, dan de Kallenkoter-allée nemen tot het einde (zie 3); de spoorbaan overschrijden en links het zandpad tusschen kreupelhout (Hazenpad) inslaan. Dit pad teneinde, houdt men weer links den landweg (Hollandschen dijk) waar men een paar banken vindt. De wandelweg loopt daarna spoedig evenwijdig met de spoorbaan. Men gaat verder den onder 2 genoemden Parallelweg of de peppellaan.
Deze wandeling kan met ongeveer 20 minuten worden verlengd op de volgende wijze: Over het spoor niet links afslaan maar doorloopen tot vóór het tolhek. Dan houdt men den zandweg links, die weer uitloopt op bovengenoemden Hollandschen dijk.
5. Langs Ramswoerthe naar Verlaat.
Ongeveer 1 1/4 uur.
Het begin van deze wandeling is buiten de Gasthuispoort. Bij de Maréchaussée-kazerne verlaten we den Zuidveenschen weg en houden den weg, die langs de buitenplaats Ramswoerthe loopt. Zoo nu en dan hebben we gelegenheid om een mooi kijkje in de tuinen van genoemd park te nemen. Een landweg voert ons over een brug naar de buurtschap Verlaat, alwaar we ons voor een paar centen laten overzetten, om aan den Noordkant van het Steenwijker Diep de terugreis te ondernemen. Op den heenweg ruime uitzichten over laaggelegen landerijen. Terug een schilderachtigen blik op Steenwijk, waarbij we onderwijl ons oog laten gaan over het bedrijvige leven dat Steenwijks industrie hier te aanschouwen geeft.
6. Langs het ‘Witte huis’ door het Veld.
Ongeveer 1 1/2 uur.
Meppelerweg tot den Driesprong. Nu den rijksstraatweg houden (rechts). Ter linkerzijde een groote driehoekige weide; ter rechterzijde het hooge gedeelte van den Steenwijker Kamp met het Katholieke Kerkhof. De weg begint te klimmen en biedt mooie vergezichten aan. Iets verder links het Witte huis. Nog even doorloopende slaan we juist voorbij de blauw-gele grenspaal Steenwijk-Steenwijkerwold links een voetpad in, dat voorbij eenige kleine boerderijtjes ‘keuterplaatsjes’ loopt. Linkshoudende doorsnijdt men een zandweg (Dennen-allée) en bereikt men evenwijdig gaande met de spoorbaan, de Kallenkoter-allée, die men in tegenovergestelde richting als bij 3 beschreven doorwandelt.
7. Rijksstraatweg richting Tuk, langs den Hooidijk; terug langs het Steenwijker Diep.
Ongeveer 1 uur.
Men verlaat Steenwijk door de Woldpoort en houdt een kwartier lang den straatweg. Vijf minuten na de Kapelbrug loopt aan den linkerkant een zandweg. Dezen volgende, gaat men links door een hek een landweg over in de richting van den runmolen der firma RIJKMANS (kenbaar aan zijn eigenaardigen vorm). Nu bereikt men de Noordzijde van het Steenwijkerdiep, waarlangs men terugwandelende een aardig kijkje heeft op een groot deel van Steenwijks industrie. Men komt in de stad terug op het punt, dat hieronder is afgebeeld.
8. Naar het eind van Kallenkote.
Heen en terug ongeveer 2 uur.
Men begint de wandeling van de Oosterpoort uit, voorbij eenige vriendelijke villa's en gaat ongeveer 10 minuten langs den Meppeler straatweg. Onderweg ziet men links het Slingerboschje, dat men zonder gevaar voor tijdverlies in deze wandeling kan opnemen. Even verder dan dit boschje ligt aan de linkerhand de straatweg naar Kallenkote (de Kallenkoter-alleé.) Ongeveer een kwartier lang volgt men dezen vriendelijken weg, waar in het voorjaar de haagdoorn bloeit en ge des zomers door een aangename koelte wordt verkwikt. Aan het eind van deze laan ligt eene uitspanning met speeltuin voor kinderen. Den aan onze rechterhand gelegen hollen zandweg laten we liggen en volgen den straatweg over het spoor, waar de buurtschap Kallenkote zich aan weerszijden uitstrekt.
Langs boerderijen, door veel kreupelhout omgeven, loopt men nog een klein half uur, waar men rechts den weg naar Havelte zou kunnen inslaan. Dit wordt echter voor een morgenwandeling te ver. Liever neme men dus denzelfden weg terug totdat men even voor den spoorweg aan de rechterhand het zoogenaamde Hazenpaadje vindt. Dit smalle boschpad loopt men door, verder den zandweg volgende evenwijdig met de spoorbaan, totdat men bij den ouden Stationsweg aankomt en het punt van uitgang spoedig weer bereikt.
9. Naar Zuidveen en Onna.
Ongeveer twee uur.
Men begint de wandeling bij de Gasthuispoort, gaat voorbij de buitenplaats Ramswoerthe, slaat even verder den straatweg links in, die voorbij de Maréchaussee-kazerne voert. Dezen weg vervolgt men tot het gehucht Zuidveen, waar men bij de lange huizenrij naar het Oosten (links) ombuigt. Na een kwartier langs denzelfden weg bereikt men Onna, dat door dezen straatweg wordt doorsneden. Eindelijk komt men aan den rijksweg naar Meppel, waar de hooge Steenwijker toren U zegt, welken kant gij moet inslaan. Nu nog een half uur en men is bij de stad terug. Deze wandeling biedt prachtige vergezichten over den golvenden Steenwijker Kamp, die, met velerlei veldvruchten prijkend, het oog boeit. Men kan de wandeling bekorten door in Zuidveen of in Onna een der vele landwegen te nemen, die over den Steenwijker Kamp leiden. Ook zeer loonend.
1. Langs de wallen of singels, door de buitenwijken en het Slingerboschje.
Ongeveer 30 minuten.
Op de wallen, overblijfselen van de vroegere vestingwerken, die aardig zijn aangelegd met gazons, heesters, bloemperken en enkele banken, vindt men nog een paar hooge gedeelten, die een mooi uitzicht geven. Een gedeelte (tusschen de Gasthuis- en Onnapoort) is nog in den primitieven toestand bewaard. Hier is in den Spaanschen tijd het historisch beroemde ‘schot van Steenwijk’ gevallen. Een wandeling alleen langs de wallen neemt 20 minuten. Neemt men er de buitenwijk en het Slingerboschje (Meppeler straatweg) bij, dan is er een goed half uur mee gemoeid.
2. Langs Meppeler straatweg, terug langs den spoorweg.
Ongeveer 30 minuten.
Men loopt voorbij het Kerkhof en slaat voor den Driesprong (zie pag. 9) links om door de peppellaan, die over de spoorbaan leidt. Bij dezen overweg heeft men rondom zich zeer mooie uitzichten. Over het spoor linksom, langs den Parallelweg terug.
3. Langs Kallenkoter-allée en Dennen-allée.
Ongeveer 1 uur.
Voor deze wandeling nemen we aanvankelijk denzelfden weg als bij 2 aangegeven. Bij den Driesprong houden we den linker straatweg (Kallenkoter-allée). Voorbij de uitspanning aan het eind dezer laan, verlaten we rechtuitloopende den straatweg en buigen na 5 minuten rechts om. Even blijven we rusten om van het mooie uitzicht te genieten over heide en kreupelhout, met in de verte het blinkend witte zand van den Havelterberg (Bisschopsberg). De lust bekruipt ons om dwars door de heide den weg naar Havelte in te slaan, doch onze wandelgids zegt dat dit een tocht voor een geheelen dag is. We trekken dus ons oog van dit bekoorlijke plekje af en volgen den zandweg (Dennen-allée geheeten naar eene vroegere beplanting). Deze aardige weg, in den voorzomer één bouquet van bloeiende brem, geeft zoo nu en dan een doorkijkje over schilderachtig groen- en bouwland. Bij den Meppeler straatweg gekomen, slaat men rechtsaf naar de stad terug, die vriendelijk achter het groene loover verscholen voor ons oprijst.
4. Kallenkoter-allée, Hazenpad, Hollandsche dijk.
Ongeveer 1 uur.
Meppelerweg tot aan den Driesprong, dan de Kallenkoter-allée nemen tot het einde (zie 3); de spoorbaan overschrijden en links het zandpad tusschen kreupelhout (Hazenpad) inslaan. Dit pad teneinde, houdt men weer links den landweg (Hollandschen dijk) waar men een paar banken vindt. De wandelweg loopt daarna spoedig evenwijdig met de spoorbaan. Men gaat verder den onder 2 genoemden Parallelweg of de peppellaan.
Deze wandeling kan met ongeveer 20 minuten worden verlengd op de volgende wijze: Over het spoor niet links afslaan maar doorloopen tot vóór het tolhek. Dan houdt men den zandweg links, die weer uitloopt op bovengenoemden Hollandschen dijk.
5. Langs Ramswoerthe naar Verlaat.
Ongeveer 1 1/4 uur.
Het begin van deze wandeling is buiten de Gasthuispoort. Bij de Maréchaussée-kazerne verlaten we den Zuidveenschen weg en houden den weg, die langs de buitenplaats Ramswoerthe loopt. Zoo nu en dan hebben we gelegenheid om een mooi kijkje in de tuinen van genoemd park te nemen. Een landweg voert ons over een brug naar de buurtschap Verlaat, alwaar we ons voor een paar centen laten overzetten, om aan den Noordkant van het Steenwijker Diep de terugreis te ondernemen. Op den heenweg ruime uitzichten over laaggelegen landerijen. Terug een schilderachtigen blik op Steenwijk, waarbij we onderwijl ons oog laten gaan over het bedrijvige leven dat Steenwijks industrie hier te aanschouwen geeft.
6. Langs het ‘Witte huis’ door het Veld.
Ongeveer 1 1/2 uur.
Meppelerweg tot den Driesprong. Nu den rijksstraatweg houden (rechts). Ter linkerzijde een groote driehoekige weide; ter rechterzijde het hooge gedeelte van den Steenwijker Kamp met het Katholieke Kerkhof. De weg begint te klimmen en biedt mooie vergezichten aan. Iets verder links het Witte huis. Nog even doorloopende slaan we juist voorbij de blauw-gele grenspaal Steenwijk-Steenwijkerwold links een voetpad in, dat voorbij eenige kleine boerderijtjes ‘keuterplaatsjes’ loopt. Linkshoudende doorsnijdt men een zandweg (Dennen-allée) en bereikt men evenwijdig gaande met de spoorbaan, de Kallenkoter-allée, die men in tegenovergestelde richting als bij 3 beschreven doorwandelt.
7. Rijksstraatweg richting Tuk, langs den Hooidijk; terug langs het Steenwijker Diep.
Ongeveer 1 uur.
Men verlaat Steenwijk door de Woldpoort en houdt een kwartier lang den straatweg. Vijf minuten na de Kapelbrug loopt aan den linkerkant een zandweg. Dezen volgende, gaat men links door een hek een landweg over in de richting van den runmolen der firma RIJKMANS (kenbaar aan zijn eigenaardigen vorm). Nu bereikt men de Noordzijde van het Steenwijkerdiep, waarlangs men terugwandelende een aardig kijkje heeft op een groot deel van Steenwijks industrie. Men komt in de stad terug op het punt, dat hieronder is afgebeeld.
8. Naar het eind van Kallenkote.
Heen en terug ongeveer 2 uur.
Men begint de wandeling van de Oosterpoort uit, voorbij eenige vriendelijke villa's en gaat ongeveer 10 minuten langs den Meppeler straatweg. Onderweg ziet men links het Slingerboschje, dat men zonder gevaar voor tijdverlies in deze wandeling kan opnemen. Even verder dan dit boschje ligt aan de linkerhand de straatweg naar Kallenkote (de Kallenkoter-alleé.) Ongeveer een kwartier lang volgt men dezen vriendelijken weg, waar in het voorjaar de haagdoorn bloeit en ge des zomers door een aangename koelte wordt verkwikt. Aan het eind van deze laan ligt eene uitspanning met speeltuin voor kinderen. Den aan onze rechterhand gelegen hollen zandweg laten we liggen en volgen den straatweg over het spoor, waar de buurtschap Kallenkote zich aan weerszijden uitstrekt.
Langs boerderijen, door veel kreupelhout omgeven, loopt men nog een klein half uur, waar men rechts den weg naar Havelte zou kunnen inslaan. Dit wordt echter voor een morgenwandeling te ver. Liever neme men dus denzelfden weg terug totdat men even voor den spoorweg aan de rechterhand het zoogenaamde Hazenpaadje vindt. Dit smalle boschpad loopt men door, verder den zandweg volgende evenwijdig met de spoorbaan, totdat men bij den ouden Stationsweg aankomt en het punt van uitgang spoedig weer bereikt.
9. Naar Zuidveen en Onna.
Ongeveer twee uur.
Men begint de wandeling bij de Gasthuispoort, gaat voorbij de buitenplaats Ramswoerthe, slaat even verder den straatweg links in, die voorbij de Maréchaussee-kazerne voert. Dezen weg vervolgt men tot het gehucht Zuidveen, waar men bij de lange huizenrij naar het Oosten (links) ombuigt. Na een kwartier langs denzelfden weg bereikt men Onna, dat door dezen straatweg wordt doorsneden. Eindelijk komt men aan den rijksweg naar Meppel, waar de hooge Steenwijker toren U zegt, welken kant gij moet inslaan. Nu nog een half uur en men is bij de stad terug. Deze wandeling biedt prachtige vergezichten over den golvenden Steenwijker Kamp, die, met velerlei veldvruchten prijkend, het oog boeit. Men kan de wandeling bekorten door in Zuidveen of in Onna een der vele landwegen te nemen, die over den Steenwijker Kamp leiden. Ook zeer loonend.
Gids voor Steenwijk en omstreken: Grotere wandelingen
GROOTERE WANDELINGEN.
Boven: Chromotopografische kaart des Rijks, verkend in 1921.
10. Naar den Woldberg.
De wandeling begint als bij 7. Bij den Hooidijk houdt men den straatweg en ziet weldra de buurtschap Tuk voor zich. Het eerste gebouw is het Gemeentehuis van Steenwijkerwold, tevens de woning van den Burgemeester. Aan de andere zijde van Tuk verlaat men rechts den rijksstraatweg en komt over de spoorbaan in den Oosterhoek. Na korten afstand loopt de kunstweg uit op een zandweg, dien men direct weer verlaat door den weg aan de linkerhand in te slaan. Vijf minuten na de eerstvolgende boerderij links, bereikt men een vrij sterk klimmend pad, dat naar het hoogste punt van den Woldberg loopt, ‘de twee boompjes’. In dezelfde richting doorgaande, daalt men tusschen kreupelhout naar de uitspanning Brandenberg.
Deze uitspanning is ook om den berg heen te bereiken. Hiertoe houdt men den zandweg door den Oosterhoek rechtuit en slaat dan na plm. 15 minuten linksom. De heerlijke dennenlucht zal menig wandelaar van den gewonen weg afhalen, om, ronddolende door bosschen en langs mooi onderhouden wandelpaden, zelf zijn weg te gaan zoeken. Men zal telkens getroffen worden door prachtige panorama's. Hier en daar treft men banken. Men brengt hier gaarne een vollen dag zoek.
11. Over de IJzeren Brug naar den Woldberg of de Bult.
Deze wandeling is wat uitgestrekter dan de vorige. Men loopt als bij 10 door de buurtschap Tuk en houdt nu rechtuit den straatweg. Men passeert den grintweg naar Thij en even later het buitengoed Bergstein (beide links.) Bergstein voorbij, is men op het hoogste punt, waar een zitbank is geplaatst. (Mooi panorama). Na 10 minuten verder in dezelfde richting te hebben geloopen, ziet men rechts een herberg, op de schuurdeuren waarvan twee witte paarden zijn geschilderd. Tegenover ‘de witte paarden’ loopt links een straatweg naar Steenwijkerwold. Wij gaan nu evenwel aan den rechterkant den rijksstraatweg verlaten en bevinden ons op weg naar de ijzeren brug, die de beide bermen van de diep uitgegraven spoorbaan verbindt. Rechtdoor loopende, naderen we de school van de buurtschap De Baars, alwaar de straatweg in een zandweg uitloopt. Een eindje verder loopt onze weg rechts door het dennenboschje; we passeeren eerst rechts dan links een boerderijtje en naderen rechtsom de uitspanning Brandenberg, onder 10 genoemd. Slaan we op den laatsten zandweg linksom dan loopt onze wandeling naar De Bult, waaromtrent in een volgende beschrijving nadere bijzonderheden.
12. Uitgestrekte' wandeling over Tuk en de Baars naar het landgoed De Ehze.
De eerste helft wordt beschreven bij 11. De school op de Baars gepasseerd zijnde, houden we den zandweg rechtuit, den z.g. Oudeweg. Langs heidevelden en dennenbosschen bereiken we de Heerlijkheid de Ehze. Gelijk reeds in de algemeene beschrijving is opgemerkt zijn hier geen aangelegde wandelpaden. De groote aantrekkelijkheid schuilt hier in het rondzwerven door golvende heidevelden, die door vele wegen worden doorkruist. Van de Ehze komt men langs verschillende wegen weer op de Baars, de Bult of den Woldberg of kan men rechtstreeks langs een goeden kunstweg den weg bereiken, die Steenwijk met Frederiksoord verbindt. In dit laatste geval komt men door de buurtschap Eesveen, voorbij den ingang van 't landgoed de Bult. De verschillende wegen zijn hier moeilijk te beschrijven, maar zullen zooveel mogelijk door teekenen en wegwijzers worden verduidelijkt.
13. Naar De Bult en omgeving.
Wij nemen aan dat de tram al loopt en gaan voor 'n dubbeltje trammen tot het toegangshek van de Bult. Wat ons oog onderweg boeit, hebben we reeds meegedeeld op pag. 30. Bij het toegangshek vangt de wandeling aan. Na 5 minuten bereikt men ter linkerzijde de uitspanning. Den hoofdweg houdende treft men links verschillende wandelpaden, die naar een paar vijvers leiden en rechts op het eind van de allée een beukenbosch. Dit bosch ter linkerzijde langs wandelende, ziet men weldra een klimmenden weg, de Baars-allée, aan het eind waarvan een schilderachtig gelegen boerenwoning.
Ter weerszijden van de Baars-allée strekken zich groote heidevelden uit, hier en daar begroeid met dennenhout. Een heerlijk oord voor den rustzoekenden natuurbewonderaar; men doolt hier eenzaam rond door bloeiende hei en wordt af en toe opgeschrikt door fazant, haas of korhoen, die zich deze plaats als hun paradijs hebben uitgekozen. Aan den voet van dezen heideheuvel, dus daar waar de hoofdweg over de Bult zich links ombuigt, staat op een mooi uitzichtpunt een zitbank. Loopen wij deze bank voorbij, dan treffen we rechts een allée van Amerikaansche eiken, die in het najaar hun gouden gloed doen uitstralen tusschen het donkere dennengroen en loover van berk en eik. De eikenlaan volgende, passeert men na 5 minuten een boerderijtje, waarlangs een stijgende zandweg, die evenals de hiervoor genoemde Baars-allée naar een hooggelegen punt leidt, waar men wederom een bank vindt. Onmiddellijk aan het eind der eikenlaan buigt een zandweg door begroeid heideveld in linksche richting naar het zoogenaamde Goorveld, een door wegen en wandelpaden doorsneden stuk heideveld, waarvan een gedeelte in ontginning. Op een kruispunt van wegen staat eveneens een bank. Het laantje voor deze bank rechtuit voert naar de meermalen genoemde uitspanning Brandenberg.
Het terrein dat wij hierboven in ruwe trekken omschreven, is sedert jaren het geliefde oord van velen, die Steenwijk des zomers met vacantie of voor ontspanning bezoeken. Voor hen, die minder houden van dwalen, maar zich liever bepalen tot een rustigen dag buiten, wordt de genoemde uitspanning op de Bult, in welker onmiddellijke nabijheid lommerrijke wandelwegen zijn, aanbevolen.
Een mooie wandeling is ook de volgende. Bij de eerstgenoemde bank links ombuigen, den hoofdweg volgen tot den daarop rechthoekig loopenden zandweg, hier rechtsom gaan, waarna men aan het eind van dezen weg links naar Brandenberg gaat of rechts over het Goorveld terug naar de Bult. Onderweg treft men links de koele dennenbosschen, behoorende tot het landgoed de Woldberg.
Boven: Chromotopografische kaart des Rijks, verkend in 1921.
10. Naar den Woldberg.
De wandeling begint als bij 7. Bij den Hooidijk houdt men den straatweg en ziet weldra de buurtschap Tuk voor zich. Het eerste gebouw is het Gemeentehuis van Steenwijkerwold, tevens de woning van den Burgemeester. Aan de andere zijde van Tuk verlaat men rechts den rijksstraatweg en komt over de spoorbaan in den Oosterhoek. Na korten afstand loopt de kunstweg uit op een zandweg, dien men direct weer verlaat door den weg aan de linkerhand in te slaan. Vijf minuten na de eerstvolgende boerderij links, bereikt men een vrij sterk klimmend pad, dat naar het hoogste punt van den Woldberg loopt, ‘de twee boompjes’. In dezelfde richting doorgaande, daalt men tusschen kreupelhout naar de uitspanning Brandenberg.
Deze uitspanning is ook om den berg heen te bereiken. Hiertoe houdt men den zandweg door den Oosterhoek rechtuit en slaat dan na plm. 15 minuten linksom. De heerlijke dennenlucht zal menig wandelaar van den gewonen weg afhalen, om, ronddolende door bosschen en langs mooi onderhouden wandelpaden, zelf zijn weg te gaan zoeken. Men zal telkens getroffen worden door prachtige panorama's. Hier en daar treft men banken. Men brengt hier gaarne een vollen dag zoek.
11. Over de IJzeren Brug naar den Woldberg of de Bult.
Deze wandeling is wat uitgestrekter dan de vorige. Men loopt als bij 10 door de buurtschap Tuk en houdt nu rechtuit den straatweg. Men passeert den grintweg naar Thij en even later het buitengoed Bergstein (beide links.) Bergstein voorbij, is men op het hoogste punt, waar een zitbank is geplaatst. (Mooi panorama). Na 10 minuten verder in dezelfde richting te hebben geloopen, ziet men rechts een herberg, op de schuurdeuren waarvan twee witte paarden zijn geschilderd. Tegenover ‘de witte paarden’ loopt links een straatweg naar Steenwijkerwold. Wij gaan nu evenwel aan den rechterkant den rijksstraatweg verlaten en bevinden ons op weg naar de ijzeren brug, die de beide bermen van de diep uitgegraven spoorbaan verbindt. Rechtdoor loopende, naderen we de school van de buurtschap De Baars, alwaar de straatweg in een zandweg uitloopt. Een eindje verder loopt onze weg rechts door het dennenboschje; we passeeren eerst rechts dan links een boerderijtje en naderen rechtsom de uitspanning Brandenberg, onder 10 genoemd. Slaan we op den laatsten zandweg linksom dan loopt onze wandeling naar De Bult, waaromtrent in een volgende beschrijving nadere bijzonderheden.
12. Uitgestrekte' wandeling over Tuk en de Baars naar het landgoed De Ehze.
De eerste helft wordt beschreven bij 11. De school op de Baars gepasseerd zijnde, houden we den zandweg rechtuit, den z.g. Oudeweg. Langs heidevelden en dennenbosschen bereiken we de Heerlijkheid de Ehze. Gelijk reeds in de algemeene beschrijving is opgemerkt zijn hier geen aangelegde wandelpaden. De groote aantrekkelijkheid schuilt hier in het rondzwerven door golvende heidevelden, die door vele wegen worden doorkruist. Van de Ehze komt men langs verschillende wegen weer op de Baars, de Bult of den Woldberg of kan men rechtstreeks langs een goeden kunstweg den weg bereiken, die Steenwijk met Frederiksoord verbindt. In dit laatste geval komt men door de buurtschap Eesveen, voorbij den ingang van 't landgoed de Bult. De verschillende wegen zijn hier moeilijk te beschrijven, maar zullen zooveel mogelijk door teekenen en wegwijzers worden verduidelijkt.
13. Naar De Bult en omgeving.
Wij nemen aan dat de tram al loopt en gaan voor 'n dubbeltje trammen tot het toegangshek van de Bult. Wat ons oog onderweg boeit, hebben we reeds meegedeeld op pag. 30. Bij het toegangshek vangt de wandeling aan. Na 5 minuten bereikt men ter linkerzijde de uitspanning. Den hoofdweg houdende treft men links verschillende wandelpaden, die naar een paar vijvers leiden en rechts op het eind van de allée een beukenbosch. Dit bosch ter linkerzijde langs wandelende, ziet men weldra een klimmenden weg, de Baars-allée, aan het eind waarvan een schilderachtig gelegen boerenwoning.
Ter weerszijden van de Baars-allée strekken zich groote heidevelden uit, hier en daar begroeid met dennenhout. Een heerlijk oord voor den rustzoekenden natuurbewonderaar; men doolt hier eenzaam rond door bloeiende hei en wordt af en toe opgeschrikt door fazant, haas of korhoen, die zich deze plaats als hun paradijs hebben uitgekozen. Aan den voet van dezen heideheuvel, dus daar waar de hoofdweg over de Bult zich links ombuigt, staat op een mooi uitzichtpunt een zitbank. Loopen wij deze bank voorbij, dan treffen we rechts een allée van Amerikaansche eiken, die in het najaar hun gouden gloed doen uitstralen tusschen het donkere dennengroen en loover van berk en eik. De eikenlaan volgende, passeert men na 5 minuten een boerderijtje, waarlangs een stijgende zandweg, die evenals de hiervoor genoemde Baars-allée naar een hooggelegen punt leidt, waar men wederom een bank vindt. Onmiddellijk aan het eind der eikenlaan buigt een zandweg door begroeid heideveld in linksche richting naar het zoogenaamde Goorveld, een door wegen en wandelpaden doorsneden stuk heideveld, waarvan een gedeelte in ontginning. Op een kruispunt van wegen staat eveneens een bank. Het laantje voor deze bank rechtuit voert naar de meermalen genoemde uitspanning Brandenberg.
Het terrein dat wij hierboven in ruwe trekken omschreven, is sedert jaren het geliefde oord van velen, die Steenwijk des zomers met vacantie of voor ontspanning bezoeken. Voor hen, die minder houden van dwalen, maar zich liever bepalen tot een rustigen dag buiten, wordt de genoemde uitspanning op de Bult, in welker onmiddellijke nabijheid lommerrijke wandelwegen zijn, aanbevolen.
Een mooie wandeling is ook de volgende. Bij de eerstgenoemde bank links ombuigen, den hoofdweg volgen tot den daarop rechthoekig loopenden zandweg, hier rechtsom gaan, waarna men aan het eind van dezen weg links naar Brandenberg gaat of rechts over het Goorveld terug naar de Bult. Onderweg treft men links de koele dennenbosschen, behoorende tot het landgoed de Woldberg.