DE HASSINK EN 'T KASTEEL 'T JOPPE
Wij ondernemen thans den laatsten tocht met den wensch deze een ander jaar door meerdere te laten volgen. Ons doel is thans een bezoek te brengen aan "de Hassink", eigendom van den Heer Baron du Tour van Bellinchave, een schoon landgoed, dat zich aan weerszijden van den straatweg naar Lochem in wijden kring uitstrekt. Keurig onderhouden biedt dit landgoed door zijne breede lanen en prachtig geboomte een verrukkelijke wandelplaats aan voor een ieder die er van houdt om zich niet te beperken alleen tot die plaatsen waar veel publiek zich ophoudt, want veel wandelaars ontmoet men hier niet.
Fragment van wandelkaart behorende bij de gids
Volgen we den straatweg naar Lochem dan komen we, na Epse te zijn doorgegaan en na ons in het geheugen geprent te hebben, dat hier voor vermoeiden een rustplaatsje aan de Uitspanning te vinden is, al spoedig aan de Buitenkamp, waar we ons weder mogen verheugen in een bladerendak boven ons na het eindje weegs in de brandende zon te hebben afgelegd.
Tegenover de Buitenkamp zien we een prachtige laan van hoog geboomte met kiezel bestrooid, die ons, tusschen bosch en akker door, naar de huizinge brengt. Het fraaie witte huis met zijn keurig aangelegden bloementuin is - we kunnen dit van hier opmerken - van af den straatweg Gorsel-Deventer reeds op verren afstand zichtbaar, dewijl het uitgestrekte bouwland tusschen dien weg en het huis er een onbelemmerden blik op gunt. Slechts aan de Westzijde ligt het open veld, overigens is het terrein geheel begroeid en wel te dichter naar mate men zich verder van het huis verwijderd. Zwaar geboomte prijkt er in rijken overvloed en krachtig komen de stammen tusschen het groen der struiken uit. Rechte lanen of kronkelende paden leiden er door heen en het is niet te veel gezegd wanneer we beweren dat men er uren in kan ronddwalen zonder op denzelfden weg terug te keeren.
Fragment van Chromotopografische kaart des Rijks, verkend in 1865, herz. in 1907.
Daar we het meest van de schoone natuur genieten, wanneer we de bosschen doorkruisen vervuld van de heerlijke dennengeuren die er zweven, keeren we niet op den straatweg naar Lochem terug, maar bewegen ons langs de verschillende lanen en paden in Zuid-Oostelijke richting. We behoeven ons niet te haasten, voor verdwalen niet te vreezen wanneer we ons kompas raadplegen en hebben ons slechts te oriënteeren wanneer we op den spoorbaan van Zutphen naar Deventer stuiten, om, al naar de ingeving, ons aan de uitspanning "het Roode Hert" aan den straatweg naar Lochem, of wel die genaamd "de Eikenboom" tegenover de R. C, kerk van Gorsel een weinig van de vermoeienissen te doen bekomen. Wij verkiezen de laatstgenoemde, omdat we hier eene uitstekende bediening en verrukkelijke zitjes aantreffen en vooral omdat we hier zooveel te dichter bij het kasteel 't Joppe ons bevinden.
Nemen wij dit rustige oogenblik te baat, om de kaart te raadplegen; dit doende bespeuren we dat verschillende wegen ons naar dit schoone landgoed kunnen voeren. Zullen wij den kunstweg volgen die aan de 3 Kievitten op den straatweg naar Lochem uitkomt en verder over Dorth naar Bathmen leidt of willen we ons langs de boschlanen derwaarts begeven. We verkiezen het eerste omdat daardoor de zekerheid bestaat niet te zullen verdwalen, waarbij ons tevens het voorrecht wordt geschonken reeds uit de verte door de statige laan de huizinge te kunnen aanschouwen. Het eiken loofdak boven onze hoofden beschermt ons voldoende tegen de brandende zonnehitte al is de weg breed, want de boomen spreiden hunne takken wijd uit zoodat zij in elkander loopen.
Een goede 500 schreden van af de Eikenboom vinden we ter rechterhand de statige laan, die tusschen door bosschen omzoomde weiden, onder het lommer van eiken, beuken en accasia's door ons wordt gevolgd, tot zij stuit op de uitgestrekte afgesloten weide voor het huis en zich daar in twee hoofdwegen verdeelt. Een dezer verliest zich onmiddelijk in het dichte en zware hout, de andere buigt zich om de weide heen en leidt iets verder onder de trotsche loofgewelven. Te midden van schoongevormde boomgroepen, waaronder eiken, sparren en bruine beuken van meer dan gewonen omvang, ligt het deftige kasteel met zijn beide vleugels, hooge dak en klokketorentje. ’t Is een van die ouderwetsche, flinke huizingen, die door hun kloeken bouw, hun strenge lijnen en de fraaie kleur van hun rood steenen muren en blauwe daken een gunstigen indruk geven, al munten zij niet uit door bouwkundige sieraden; bovendien stemmen zij daardoor zoo goed overeen met het aanzienlijke landgoed waartoe zij behooren.
't Joppe behoorde niet tot de oude havezathen van het kwartier Zutphen; dientengevolge zijn er geene historische herinneringen aan verbonden. Het uitgestrekte terrein waarop het huis met zijne bloem- en moestuinen gelegen is, is van breede grachten omringd en wordt behalve aan de voorzijde, door het heerlijke bosch omgeven waarin de vrije wandeling is toegestaan. Laat ons linksaf wenden om de hooge statige gewelven van den tempel te doorwandelen, waar de lange rijen van recht opgaande krachtige beuken- en eikenstammen de natuurlijke, forsche zuilen, hunne breed uitgeslagen en dicht in een gegroeide takken de fraaie bogen vormen. Zie die grond hier zoo rijk geschakeerd met breede donkere paden, veelkleurig mos en bruin geworden bladeren en wendt uwen blik verder naar het punt waar het geele roggeveld zich tusschen de boomen door laat zien. Langzamerhand naderen we met onzen kalm en pas den zoom van het bosch, steeds meer stroomt het licht door het groene bladerendak heen, naarmate we het schemerig duister achter ons laten, dat ons met onze gedachten terug kan voeren tot de eeuwenoude wouden der Batavieren, waarin de priesters en priesteressen hunne steenen altaren oprichtten en offerden ten aanschouwe van duizenden geloovigen in de leer dat er niets schooners was op deez' aard, dan te sneuvelen voor den vijand op het veld van eer met de speer in de hand, het schild doorboord door vele pijlen.
Waar zijn de eeuwenoude wouden gebleven, die zulke helden tot een offer verzamelde. Zij behooren tot het verleden, maar toch worden we hier getroffen door den mystieken invloed die dit woud van reuzen op ons heeft en kunnen we ons voorstellen hoe de geestdrift dier helden, in het sombere woud door hunne priesters en priesteressen tot den hoogsten graad werd opgevoerd, zoodat zij leeuwen gelijk, bezield met een ongekend fanatisme, zich ter slachtbank lieten voeren, wetende dat het Walhallah zich voor hen zou openen, zoodra hun laatste ademtocht verdween. Houdt op met uwe fantasiën, gij dweeper, die U terug denkt in lang vervlogen tijden en keer terug tot de werkelijkheid, die niet meer gewaagt van priesters en priesteren en eeuwen oude wouden met offersteene! Vervolg uwen tocht waarop ge nog dikwijls U in oude tijden kunt terugdenken al wordt het U duidelijk dat niet alleen moeder natuur maar ook de menschenhand hier werkzaam is geweest.
Wanneer ge den zoom van dit fraaie gewelf volgt zult ge een kleine hoogte bereiken, waarop een koepel U een beschuttend dak voor regen en zonneschijn aanbiedt en van waar ge over het hout een liefelijk landschap met akkers, dennen- en akkermaalsboschjes kunt overzien. Ge kunt dan van hier òf het kronkelend voetpad met zijne hoogten en laagten volgen, dat met uitstekende wortels van boomen bezaaid, U gelegenheid geeft, de aarde een zoen te offeren, òf wel langs de fraaie kastanjelaan uwen weg vervolgen, om langs een anderen weg naar de 3 Kievitten te wandelen, alwaar ge plaats nemende op den stoomtram, op eene gemakkelijke en weinig kostbare wijze uwe wandeling kunt eindigen om Deventer weder op te zoeken.
Wenscht ge de wandeling van heden nog wat verder uit te strekken, dan raad ik u aan een oogenblik in de van linden overschaduwde herberg de drie Kievieten te verpoozen, om daarna de wandeling over den kunstweg naar de uitgestrekte heerlijkheid Dorth voort te zetten. De bodem begint ruwer te worden, schilderachtig vertoonen zich de wild uitgegroeide eiken en dennen, terwijl woeste boschpaden benevens breede heidesporen u in de mastbosschen voeren. Over het geheel vertoont deze streek een voorkomen van verlatenheid, te wijten aan de woningen die er ontbreken en de weinig ontgonnen velden. Reeds van verre zagen we een donker bladerendak tegen het ligte groen van het hakhout aan den voet en het luchtgewelf afsteken; naderbij komende zien we een fraaie beukenlaan en op den achtergrond het witte huis van Dorth recht voor ons aan alle zijden van bosschen omgeven, terwijl dicht geboomte het kasteel omringt. De omgeving is niet uitlokkend, want slechts enkele armoedige huizen staan aan den weg waaronder een dat "vergunning" als wapenschild boven de deur doet prijken, doch het inwendige ziet er niet aanlokkelijk genoeg uit om uwe tenten daarin op te slaan. Het oord is woest en bezit eene romantische schoonheid, doch trekt over het algemeen weinig bezoekers omdat men er geen goed onderkomen vindt en men bovendien - met uitzondering van de beukenlaan - er een mullen weg moet volgen die voor eene wandeling niet aanbevelenswaardig is. Hij, die de natuur wil bewonderen, niet door menschenhanden vervormd, vindt hier een ruim veld om aan dat genot te voldoen.
Fragment van Chromotopografische kaart des Rijks, verkend in 1880, herz. in 1907.
Ook de heerlijkheid Dorth heeft hare geschiedenis die we slechts in korte trekken in herinnering willen brengen. Zij droeg oudtijds den naam van "de kring van Dorth", behoorde tot Gelderland en Overijsel en strekte zich ver uit. Jan van Arkel niet tevreden met het open kasteel stichtte in 1360 de sterke burcht Arkelstein in de marke Loo, doch deze sterkte geraakte reeds twee eeuwen later in verval en thans is daarvan niets meer over dan de naam van de Arkelsteinsche brug over de Schipbeek. Het huis wat thans kasteel Dorth heet is eenvoudig en van jonge dagteekening wat zijn bouw betreft, biedt weinig merkwaardigs aan en wordt omgeven door een niet fraai aangelegd terrein dat door de Dortsche beek wordt besproeid.
De weg die langs de waterpartij bij het kasteel ombuigt voert ons naar Bathmen, een vriendelijk en welvarend dorp met een niet onbevallig daarheen leidende weg. Veel is er niet dat ons aantrekt de vrij verre wandeling naar dit dorp te ondernemen, maar het bericht dat aldaar in de kerk belangrijke muurschilderingen te zien zijn, heeft onze moed gestaald en ons de tocht doen ondernemen. Wij gaan bij de Dortherbeek op Overijselschen bodem over, vinden wat verderop de Schipbeek die eene verbinding tusschen den IJsel en de Regge daarstelt en naderen al spoedig meer bewoonde oorden. Het eerst zien we het buitenverblijf de Beekhof woning van den Burgemeester, waarna de huizen talrijker worden en we het zeer antieke huis de Pol dat van voren in eenigzins nieuweren vorm zich vertoonende, ons aan de achterzijde een zeer ouderwetsch huis laat zien. We naderen het plein waarop de vrij aanzienlijke kerk is en rondom hetwelk we eenige huizen en de pastorie vinden. Wat is natuurlijker dan dat we aan laatstgenoemde aankloppen in de hoop van eene goede ontvangst. Door den predikant worden wij gastvrij ontvangen en ons verzoek, om de door ZEerw. ontdekte muurschilderingen te mogen bewonderen wordt met de meeste heuschheid toestemmend beantwoord. Niet alleen is aan hem de ontdekking der muurschilderingen te danken, maar ook voor een goed deel de bewaring er van bij de herstellingen aan de kerk in 1870 verricht. Bij het wegnemen van den predikstoel bij die gelegenheid kwam eenig oud en beschadigd schilderwerk voor den dag voorstellende "het laatste oordeel".
Bij onderzoek bleek dit weinig kunstwaarde te hebben doch toen men later aan het restaureeren van het koor begon bleek dat het zich aldaar bevindende schilderwerk van veel grootere waarde was en werd daaraan de meest mogelijke zorg besteed. Onder de ontdekte schilderingen is vooral de groote en vrij goed bewaarde tegen den zuidelijken koorwand merkwaardig, gevende eene voorstelling van de tienduizend martelaren (christen-soldaten) volgens de overlevering ter dood gebracht door Keizer Hadrianus. Wie de schenker hiervan geweest is kan niet worden nagegaan, doch het vermoeden ligt voor de hand dat het geweest zal zijn "Derick van Dorth" in 1501 overleden; ten minste uit de twee knielende figuren, die buiten eenig verband op de schilderij voorkomen, wordt afgeleid dat hij en zijne echtgenoote Johanna van Vianen aldaar worden voorgesteld. Nog andere schilderingen komen in dit kerkgebouw voor, doch het zijn grootendeels geschonden stukken waarvan het best bewaard geblevene een gedeelte van een ander laatste oordeel is, veel fijner bewerkt dan het hierboven reeds vermeldde. Verder vindt men onder het koor de grafkelder van de familie van Dorth waar eenige edelen in looden kisten ter ruste zijn gelegd, benevens in het gebouw nog enkele andere merkwaardigheden.
Fragment van Wandelkaart van Deventer en omstreken. Uitgave R.Borst, 1901.
Thans rijst de vraag of we langs den reeds afgelegden weg zullen terugkeeren naar de drie Kievieten om van daar met den stoomtram Deventer te bereiken. of wel dat we over Colmschate ons daarheen zullen begeven. Wij verkiezen het laatste, omdat wij dan nog enkele andere gezchtspunten bekomen, die weder nieuw zijn al behooren zij juist niet tot de schoonste. De weg van Bathmen naar Colmschate is vrij wel belommerd, doch van daar naar Deventer geheel open, waarom we gebruik maken van de gelegenheid die wij vinden om met een Utrechtsch wagentje ons aangeboden dezen minder aangenamen weg af te leggen. Onze verwachtingen van 't geen we verder zullen te zien krijgen zijn niet hooggespannen en gelukkig ook, want hoewel het hout aan weerszijden van den weg op enkele punten fraai is en het terrein nog al afwisselend, valt er weinig schoons op te merken. Alleen het punt waar de kunstweg den grindweg snijdt, biedt door zijne hoogte een fraai gezicht over de Koerhuis weiden op de stad aan, die in den glans der ondergaande zon, ons eenige oogenblikken in verrukking brengt om daarna langs den Snippelingsdijk door de Bergpoort Deventer binnen te rijden en ons bezoek aan Deventer en deszelfs fraaie omstreken te eindigen.
Wanneer ge vervolgens, voorzien van het heerlijk gebak, dat alleen hier onvervalscht verkrijgbaar is, uwe haardstede weder opzoekt, voldaan over den volbrachten tocht, die U geene teleurstellingen heeft gebaard, maar integendeel eene streek van ons land heeft doen zien, zooals door slechts weinig en in schoonheid wordt geëvenaard, verhaal dan aan uwe vrienden en kennissen dat de omtrek van Deventer zich voor een bezoek van eenige dagen aanbeveelt en dat men om natuurschoon te genieten niet naar het buitenland behoeft te gaan, van waar men dikwijls teleurgesteld en met zeer verligten beurs terug keert, omdat men in zoovele streken van ons vaderland en ook hier natuurtafereelen te zien krijgt, die met de schoonste van het buitenland in hun genre kunnen wedijveren.
Eene zaak druk ik U daarbij op het gemoed! Hebt ge van dezen wandelgids en van de kaart geprofiteerd, wil dan niet verzuimen uwe vrienden er opmerkzaam op te maken, dat zij, daarvan niet voorzien, slechts ten halve zullen genieten van de oude veste Deventer en deszelfs schoone omstreken.
Zie ook: Mettray-Bathmen
Uit: Wandelingen door Nederland met pen en potlood/ door J. Craandijk en P.A. Schipperus. - Haarlem : Kruseman en Tjeenk Willink, 1884. - Deel 7.
Zie ook: Tussen Deventer en Epse : 10.000 jaar bewoningsgeschiedenis van het plangebied Epse-Noord / Francoise Appels. - 2002. - 92 p.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten