Naar den Sint Agnietenberg
Fragment van Chromotopografische kaart des Rijks, verkend in 1883, ged. herz. in 1914
Voor de wandeling, hierboven genoemd, begeven we ons naar den Brink, en gaan daar de Thomas à Kempisstraat op, aan onze linkerhand de Schoolstraat en ter rechterzijde de Vechtstraat passeerende, tot we aan het einde dezer straat voorbij twee in dit jaar nieuw gebouwde fabrieken, n.l. de stoom-zuivelfabriek "Salland" van den heer Eppens en de stoom-schaatsen- en vernikkelfabriek van den heer H.J. Gorter, komende, den statigen ingang van het Nieuwe Kerkhof (of de Algemeene Begraafplaats) voor ons zien, die op onderstaande afbeelding voorkomt.
Hoofdzakelijk door het ijveren voor een begraafplaats buiten de stad van den Doopsgezinden predikant Ass. Doijer en den goudsmid W.H. Wenink besloot de Raad der Gemeente in 1823 tot. aankoop van het terrein waar nu het kerkhof is gevestigd. Het begraven in en bij de kerken duurde evenwel nog voort tot omstreeks 1827, (zie bladz. 79) doch werd eindelijk voor goed
verboden. Het kerkhof bevat eenige schoone monumenten o.a. dat van den reeds genoemden Mr. J. ter Pelkwijk, wiens fraai bewerkte tombe ons reeds dadelijk in 't oog valt bij het betreden van den hof. Wij willen hier iets mededeelen van dezen menschen - maar inzonderheid grooten kindervriend, wiens portret hierachter prijkt, zooals hij geschilderd is door Schoemaker-Doyer, met de lange pijp op de landkaart wijzende ter onderrichting van de hem, den celibatair, dierbare jeugd.
Het orgineel berust in een der lokalen van de Armeninrichting op het Assiesplein, een kopie in olieverf is op het Museum Aa-plein te zien en lithographiën, voorzien van de handteekening zijner medebestuurders der Stads-armeninrichting, zijn in veler bezit. Naar een dezer is bij¬gaande reproductie vervaardigd. Ter Pelkwijk, geboren te Heino in l769, bekleedde, na zijn graad van meester in de rechten be¬haald te hebben, verschillende betrekkingen bij het bestuur der provincie, werd in 1814 lid van Gedeputeerden, en maakte zich zeer verdienstelijk voor het lager onderwijs door een cursus voor onderwijzers en kweekelingen in meetkunde en lijnteekenen; voor zijne medeburgers hield hij drukbezochte voorlezingen over natuur- en aardrijkskunde, algemeene en bijbelsche geschiedenis, enz. terwijl hij ook door de pers de vruchten zijner studie openbaar maakte, de opbrengst er van meermalen voor liefdadige doeleinden bestemmende, tot zelfs na zijn dood, toen ten voordeele der Stads-armeninrichting nog uit zijne nagelaten schrifturen door den heer H. van Blanken ter perse werd bezorgd een werkje over "de Zeevaart der oude volken" dat, door veler inteekening gesteund, nog een batig saldo afwierp. Geen wonder, dat bij zijne teraardebestelling, den 22en November 1834, de belangstelling algemeen was en dat de stad het volgende jaar terecht oordeelde de vele verdiensten van den ontslapene, door het plaatsen van een monument op zijn graf te moeten eeren.
Nog vindt men hier de tomben van den dichter Rhijnvis Feith en van den predikant G. H. van Senden, die ook de bezichtiging wel waardig zijn.
In de nabijheid der algemeene begraafplaats, ligt ook het. kerkhof der R. Katholieken, een geschenk van Mr. F.W.J.A. Baron van Lamsweerde, die in 1841 den eersten steen legde van den muur om de begraafplaats, waarop inzonderheid onze aandacht trekt de schoone Gothische kapel, in 1883 geschonken door Mej. P.M. Vos de Wael. Vóór dit jaar (1841) werden de katholieke dooden ook op de algemeene begraafplaats ter ruste gelegd.
Het kerkhofhek weêr uitgetreden, zien we aan de overzijde van den weg het pas gebouwde station met remises, woning en goederenloods der Dedemsvaartsche Tramweg-maatschappij, die door de verbinding der stations van de Staatspoor, Dedemsvaart en Zwolle, in het verkeer eener vrij dicht bevolkte streek voorziet.
Wij wandelen nu den Meppeler straatweg op; voorbij het laatste huis merken we eene batterij op, die den straatweg bestrijkt en in 1870 is aangelegd, tijdens en ten gevolge van den Fransch-Duitschen oorlog. Gelukkig dat ze geen dienst heeft behoeven te doen; 't zou ook te bezien hebben gestaan of ze den vijand zou hebben tegengehouden. Langs dezen aangenamen straatweg verder wandelend bereiken we weldra aan de brug, genaamd "de Vroolijkheid", de grens der gemeente Zwolle.
We slaan nu den eersten landweg aan onze linkerhand in, de Zwarte weg genaamd, en deze leidt ons na een kwartiertje tot de landelijke op eene hoogte liggende uitspanning op den Sint Agnietenberg, die ons op bovenstaand plaatje te aanschouwen wordt gegeven.
De Sint Agnietenberg is het eigendom van Mevr. de Wed. J.H. van Roijen geb. van Engelen; men kan hem in ongeveer tien minuten omwandelen, daartoe slaat men even vóór de uitspanning links af, waarna men spoedig op eene hoogte komt van waar men een schoon vergezicht heeft op Zwolle en het Haersterveer over de Vecht. Drie zulke hoogten heeft de berg; de hoogste draagt de naam van Eierbelt, omdat volgens de overlevering, de jeugd op Paschen, op dezen top, met eieren speelde; de verschillende toppen zijn door smalle wandelpaadjes, door dicht heestergewas en opgaand hout schier verborgen, met elkander verbonden. Op den tweeden Paasch- en Pinksterdag en op Kermis-Donderdag inzonderheid, dient de berg tot geliefd ontspanningsoord voor dezulken wien het op andere openbare plaatsen van vermaak te druk en te wereldsch is.
Maar ook op gewone dagen kan men moeielijk een geschikter plaats vinden om op een warmen zomer-avond eens een rustig uurtje te slijten dan hier, in deze kalme omgeving, waar eenmaal de vermaarde Thomas à Kempis leefde en werkte en zijn in duizenden uitgaven verspreid en in bijna alle levende talen overgezet werkje schreef: De Imitatione Christi, d.i. "Over de Navolging van Christus," waarvan Fontenelle verklaarde, "dat het 't schoonste boek is, dat ooit uit menschenhanden kwam", een getuigenis door onzen vaderlandschen godgeleerde Gijsbert Voetius ten volle beaamd. Door de welwillendheid van den heer P.J. Bieseman zijn we in de gelegenheid onzen lezers een reproductie aan te bieden van een lithographie, op den Sint Agnietenberg berustende en gemaakt naar een schilderstuk, in het bezit der familie Heerkens, dat ons Thomas toont op den berg zittende in de nabijheid van zijn klooster; op den achtergrond der plaat zien we de Sassenpoort te Zwolle.
Het klooster, aan de heilige Agnes en Magdalena gewijd en gesticht in 1398, werd omstreeks 1581 op last der Regeering van Zwolle gesloopt, nadat de kloosterbroeders, door de toenemende macht der Hervormden gedrongen, het reeds verlaten hadden. Thomas Hamerken, zooals zijn geslachtsnaam luidde, werd in 1380 geboren in het bij Keulen gelegen stadje Kempen, waar¬naar hij zijn bekenden naam draagt. In 1405 deed hij de kloostergelofte en stierf in 1471, alzoo op den gezegenden leeftijd van een-en-negentig jaren.
In het begin van dit jaar werd te Londen eene merkwaardige verzameling uitgaven van zijn bekend boekje, bestaande uit 6 hand¬schriften en 1199 gedrukte edities, voor een onevenredigen prijs ( f 1728.-) publiek geveild en later aangekocht door het Britsch Museum aldaar.
Na ons op de uitspanning wat van de wandeling gerestaureerd te hebben, verlaten wij den Agnietenberg langs de begraafplaats en school op Bergklooster. Op het hek, dat toegang tot het kerkhof verleent, staat eenvoudig, doch beteekenisvol het woord "Rustplaats"; men vindt er de graven van verscheiden aanzienlijke families, zooals van v. Naamen van Eemnes, de Vos van Steenwijk, Eysinga, enz. en ook van vele burgerfamilies, wier jongere leden hier vaak den tol der pieteit aan hun voorgeslacht komen betalen. Waarschijnlijk stond op deze plek eenmaal het klooster, dat aan den berg zijn naam heeft gegeven, maar met zekerheid is dit niet te zeggen.
Langs verschillende paden kan men zijn weg tusschen akkers en geboomte door vervolgen tot, voorbij de oude havezathe Kranenburg, de weg ons door het "Kranen¬burgerhek" op den straatweg terugvoert. Die wandelzin genoeg heeft, kan hier nog even links afslaan om een kijkje te gaan nemen aan de Berkummerbrug over de Vecht, eerst kortelings - ook ten dienste van de pas aangelegde trambaan - vernieuwd. Anders kan hij den straatweg schuins oversteken en de Watersteeg inslaan, die na een korte poos hem voert tot de brug over de Nieuwe Vecht bij de Boerendans, een heel aardig punt; wat later komt hij aan de buitenplaats "Helmhorst" en voorbij de nieuwe Israëlitietische begraafplaats. Deze wandelweg - zoo echt landelijk - brengt hem eindelijk op den straatweg naar Heino en Almelo, dicht bij de herberg "In de Wipstrik".
Rechtsaf leidt de weg naar de stad, linksaf ligt in de buurt het door den dichter Rhijnvis Feith des zomers bewoonde landgoed "Boschwijk", thans eigendom van den heer E. Oosting, achterkleinzoon van den dichter. Of 't te zien is kunnen we niet met zekerheid melden.
Het is hier de plaats een enkel woord te wijden aan dien in zijn tijd zoo gezienen zanger, wiens portret, gemaakt naar eene oude kopergravure, wij hier tevens den belangstellenden lezer aanbieden. Feith is geboren in 1753 en gestorven in 1824. Hoe lief hem zijn "Boschwijk" was, waar hij de meeste zijner pennevruchten, zoowel in proza als poëzie, vervaardigde, blijkt uit zijn klacht: "Bij mijn vertrek van Boschwijk, den 26en October 1820," die aldus begint:
Het lieve Jaargetij ,
Mijn Boschwijk! is voorbij:
'k Verlaat u weer met smarte;
Ach! wat ik immer poog',
Steeds met een traan in 't oog,
En met een zucht in 't harte!
Na zijn verscheiden belastte eene commissie uit het Dep. Zwolle der Maatschappij tot Nut van 't Algemecn zich met de taak, aan 's mans gedachtenis eene passende en blijvende vereering te waarborgen. Zij verzamelde gelden voor een monument op zijn graf, bekwam voor dit doel de vrij aanzienlijke som van f 5040.625 l waaronder f 400 van den Koning, uit 's lands kas, en stichtte daarvoor de tombe op het Nieuwe kerkhof, waarheen 's dichters stoffelijk omhulsel met dat zijner eehtgenoote van uit de Groote kerk was overgebracht. (October 1825). Als dichter van meerdere der bij de Hervormde kerk in gebruik zijnde Evangelische Gezangen zal zijn naam nog lang in gedachtenis blijven.
Die langs dezen straatweg nog verdere uitstapjes maken wil, b.v. naar Dalfsen en Vilsteren , kunnen wij dat niet ontraden, maar dan zal de vlugge viervoeter er bij moeten komen of de velocipède, want de afstand is voor een voetganger wel wat groot. Thans keeren we door de Wipstrikker allée, een breede straatweg met aan de ééne zijde een laan van beuke-, aan de andere een dito van eikeboomen, naar de stad terug. Die moê is kan, zoo hij wil, in de beide uitspanningen "Ruimzicht" en de "Hanekamp" onderweg nog eens uitblazen. De laatste is dicht bij de stad gelegen; over de Vechtbrug gaande, zijt gij weêr in haar gebied en kunt ge uw logement opzoeken, om u voor een nieuwe wandeling gereed te maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten