Achtergrondinformatie en Inleiding
De Geïllustreerde gids voor Twente was een van de deeltjes uit de serie Morks Nederlandsche reisgidsen, die door uitgeverij Morks in Dordrecht tussen 1910 en 1919 werden uitgegeven.
Wie achter de initialen H.E.D. schuil gaat lezen we ergens in de gids wanneer voor nadere inlichtingen wordt verwezen naar H.E. Dijken, onderwijzer te Boekelo.
INLEIDING.
Toen de uitgever mij verzocht een "Geïllustreerde Gids voor Twente" samen te stellen, heb ik eerst rijpelijk overwogen, of ik die opdracht kon aanvaarden, want ik meende die taak als een vrij zware te moeten beschouwen. Niet, dat ik het schrijven van een Gids zoo moeilijk achtte, maar ik was er van overtuigd, dat het samenstellen van een goeden Gids - en dien wilde de uitgever natuurlijk - niet licht mocht worden opgevat. Want, helaas! - zoo menige gids is geen gids. Een gids moet bruikbaar zijn en hieronder moet men toch zeker in de eerste plaats de volgende twee eigenschappen verstaan:
1°. hij moet zoo geschreven zijn, dat hij zich gemakkelijk door iedereen laat lezen;
2°. hij moet voor de reizigers zóó gekozen hebben, dat de uitstapjes de moeite loonen.
Als geboren Twentenaar, die zijn gewest ettelijke malen op verschillende manieren doorkruiste, en het derhalve vrij goed kent, besloot ik, den lezer mijn land in dezen gids eenigszins te leeren kennen, om hem daardoor te doen besluiten, er door aanschouwing nader kennis mee te maken.
Ik beweer niets, maar ik heb getracht, met hulp van mijn ondervindingen en andere middelen, welke mij ten dienste stonden, een gids voor u te schrijven, die het kenmerk "bruikbaarheid" met grond kan dragen.
Moge mijn poging geslaagd zijn, zoodat de drang, om in vacantiedagen een bezoek aan Twente te brengen, voortaan grooter zij, dan voorheen.
Dit is de wensch van den SCHRIJVER.
BOEKELO, 12/12 '12.
dinsdag 22 januari 2013
Geïllustreerde gids voor Twente (1912): Een panorama van Twente
Een panorama van Twente.
Wanneer iemand op reis gaat, om een bepaalde streek van zijn eigen land of van het buitenland te bezoeken, is het zeker geen overbodigheid, ja - is het m. i. een eerste eisch, dat hij zich door het lezen van een beschrijving dier landstreek eenigszins een voorstelling verschaft van het door hem te bezoeken landschap. Hoe menigeen gaat, helaas, nog op reis, zonder ook maar het minste idee te hebben van het doel zijner tocht!
Helaas! - Zeker, want pas dàn zullen onze zintuigen (in dit geval dus vooral de oogen) zich het gemakkelijkst aanpassen aan en zullen we het meest genieten van het te aanschouwene, wanneer we er een, zij het dan ook een onvolledige, voorstelling van bezitten.
Dit belangrijk feit heeft mij dan ook doen besluiten, den gids te doen aanvangen met een eerste kennismaking met het betreffende gebied in zijn geheel, waarom ik dit hoofdstuk aanduidde met den gekozen titel.
We beschouwen Twente dus in vogelvlucht; als Westelijke grens koos ik de lijn Diepenheim-Goor-Enter-Almelo-Friezenveen-N.-O.-waarts naar de grens.
Wanneer we een grondsoortenkaart voor ons leggen, zien we, dat dit gedeelte van de provincie bijna uitsluitend bestaat uit zand- en grintgrond en wel van het z. g. n. "gemengd diluvium". In 't Westen vindt men van Diepenheim over Goor en Enter tot Almelo een nu eens smalle, dan weer breedere strook beekklei of beekbezinking langs de Regge. Ten Noorden van Almelo ligt eerst een strook moerasveen, waarop een hoogveengebied volgt. - Slechts hier en daar wordt het groote zandgebied onderbroken door smalle randjes beekbezinking langs de vele kronkelende beekjes, die Twente van 't Oosten naar 't Westen doorsnijden, want de helling van 't landschap - al is die ook gering - is naar 't Westen, zooals bijgaande doorsnede van dit deel van Overijsel duidelijk aantoont.
En hoe Twente er in vogelvlucht uitziet?
Moge de volgende schets u een antwoord op die vraag geven. Twente is een groot heideveld, dat een bezoek overwaard is en dat door veel schoons onderbroken wordt, wat uit de volgende bladzijde moge blijken. Wie dat heideveld in den zomer bezoekt, zal versteld staan van den schoonen aanblik: hoe indrukwekkend stil ligt het landschap voor hem; hoe onovertroffen mooi is door de bloeiende heidebloemekens een schijnbaar zijden, beeldig paars gekleurd kleed geschapen. Op dit fraaie tapijt steken de groene dennen zoo prachtig mooi af, terwijl een sparrenboschje, geholpen door hoogpgeschoten struikgewas, gedeeltelijk voor omzooming zorgt. En om het geheel te voltooien, vertoont een snel kronkelende beek zich als een lint van zuiver zilver.
Wie van ronddolen houdt, steke dwars de heide over, tot hij na eenige uren op een hollen zandweg komt, die hem dikwijls ter eener zijde naar één der vele en groote Twentsche bosschen voert, die door hun hooge boomen gewoonlijk al van verre de aandacht trekken, Tusschen de zeer hooge, prachtige zuilenrijen der grijze stammen welft zich een groen koepeldak hoog boven onze hoofden, waardoor de lieve zon slechts hier en daar een gouden sprank kan werpen op de oude stammen of op het groene mostapijt. Het is overheerlijk hier even te toeven op het zachte, groene mos. Dan gaat het weer verder, nu eens door kromme of rechte eiken- en beukenlanen, dan weer over kronkelpaden, die zich dikwijls in 't diepste van 't bosch verliezen. Overal treft ons het statig geboomte en den prachtigen plantengroei! Voortdurend wordt ons oor gestreeld door het uitgebreid veelstemmig zangkoor der gevederde zangers!
Wie zoo'n wandeltocht gemaakt heeft, zal met hart en ziel instemmen met 't geen onze dichter Tollens schreef, n.l.:
De velden in! Naar bosch en gaard!
't Is wel het zien en 't luistren waard!
Verjongd en frisch lacht al 't geschapen;
Geschal en zang klinkt wijd en zijd ...
Gedoold, gekruist of neergevlijd!
O, zalig, die der steden rook
Zijn leven lang in 't veld ontdook
En al haar zonden, al haar zorgen;
Die, onbenauwd door wal en muur,
In d'open tempel der natuur
Mogt danken ieder avonduur,
Mogt bidden eIken morgen!
Ook kan hij dan inzien, dat diezelfde dichter niet overdreef, toen hij op een zomerochtend uitbundig uitriep:
Ontwaakt, ontwaakt, wie slaapt en droomt!
Het goud heeft reeds de kim gezoomd;
Het licht beschildert woud en akker;
De dauwdrop glanst op bloem en kruid;
De velden in! de veeren uit!
Het schaatrend bosch is wakker.
Bovenstaande schets geeft zeker te kennen, dat een deel van Twente nog doet denken aan het landschap van voor twintig eeuwen. Het andere deel evenwel is moderner, zoodat de schrijver van de volgende aanhaling zeer juist was, toen hij zei: "Twente is de vereeniging van den ouden en den nieuwen tijd".
Bedoelde schrijver schreef n. l.: "Een merkwaardig land is Twente met zijn prachtig eikenhout en zijn uitgestrekte esschen naast op paleizen gelijkende villa's en vorstelijke parken, zijn eenzame heide en dreunende en gonzende fabrieken, de vereeniging van den ouden en den nieuwen tijd".
Zeker, dreunende en gonzende fabrieken bezit Twente en geen klein aantal ook. Het mag met recht "hèt Nederlandsche industriegebied" genoemd worden. In 't centrum ligt de moderne fabrieksstad Hengelo, terwijl Enschede den eeretitel "NederIands Manchester" draagt. Geen plaatsje in dit gebied, of het heeft zijn fabrieken en 't is interessant, te zien, hoe uit de verschillende grondstoffen de producten gefabriceerd worden.
Afbeelding: Twentsch binnenhuisje
Door afgelegenheid en gebrek aan goede verkeersmiddelen bleef de streek jaren lang onbekend voor landgenoot en vreemdeling. Door algemeene verbeteringen is dit langzamerhand beter geworden en het land, waar de hooge fabrieksschoorsteenen, hun zwarte rookpluimen uitbrakende, van een bloeiende industrie vertellen, kan zich thans in een nog voortdurend toenemende belangstelling verheugen. Twente is meer en meer één der aantrekkelijke gedeelten van ons landje geworden. Nu, de welvarende steden en dorpen met hun talrijke fabrieken, moderne winkels, flinke burgerhuizen en aardige villa's maken ook geen ongunstigen indruk, al zijn het natuurlijk geenszins luxe steden. Ze dragen alle het karakter van echte fabrieksplaatsen, Delden uitgezonderd.
En hiermede loopt dit hoofdstuk ten einde. Moge het zijn doel bereikt hebben, n. I. dat het een voorstelling heeft aangebracht van het te bezoeken gebied. Tot slot volgt dan nog een twaalfregelig vers, dat één onzer dichters op Twente maakte.
AAN TWENTE.
Vergeten oord, door slag noch strijd
Der faam gewijd
In 't grijs verleden;
Gewest,
Waar 't oud Gemeenebest (= de Republiek)
Te schaars den blik op hield gevest
Hoe schoon is, Twente! uw krachtig heden !
Al deelt ge ook in de weelde niet.
Die stroom of zee uw zustren biedt,
Die Salland streelt en Vollenhoven,
Van welvaart krimpt uw bruin verschiet:
Uw hof gaat vast uw hei te boven!
Wanneer iemand op reis gaat, om een bepaalde streek van zijn eigen land of van het buitenland te bezoeken, is het zeker geen overbodigheid, ja - is het m. i. een eerste eisch, dat hij zich door het lezen van een beschrijving dier landstreek eenigszins een voorstelling verschaft van het door hem te bezoeken landschap. Hoe menigeen gaat, helaas, nog op reis, zonder ook maar het minste idee te hebben van het doel zijner tocht!
Helaas! - Zeker, want pas dàn zullen onze zintuigen (in dit geval dus vooral de oogen) zich het gemakkelijkst aanpassen aan en zullen we het meest genieten van het te aanschouwene, wanneer we er een, zij het dan ook een onvolledige, voorstelling van bezitten.
Dit belangrijk feit heeft mij dan ook doen besluiten, den gids te doen aanvangen met een eerste kennismaking met het betreffende gebied in zijn geheel, waarom ik dit hoofdstuk aanduidde met den gekozen titel.
We beschouwen Twente dus in vogelvlucht; als Westelijke grens koos ik de lijn Diepenheim-Goor-Enter-Almelo-Friezenveen-N.-O.-waarts naar de grens.
Wanneer we een grondsoortenkaart voor ons leggen, zien we, dat dit gedeelte van de provincie bijna uitsluitend bestaat uit zand- en grintgrond en wel van het z. g. n. "gemengd diluvium". In 't Westen vindt men van Diepenheim over Goor en Enter tot Almelo een nu eens smalle, dan weer breedere strook beekklei of beekbezinking langs de Regge. Ten Noorden van Almelo ligt eerst een strook moerasveen, waarop een hoogveengebied volgt. - Slechts hier en daar wordt het groote zandgebied onderbroken door smalle randjes beekbezinking langs de vele kronkelende beekjes, die Twente van 't Oosten naar 't Westen doorsnijden, want de helling van 't landschap - al is die ook gering - is naar 't Westen, zooals bijgaande doorsnede van dit deel van Overijsel duidelijk aantoont.
En hoe Twente er in vogelvlucht uitziet?
Moge de volgende schets u een antwoord op die vraag geven. Twente is een groot heideveld, dat een bezoek overwaard is en dat door veel schoons onderbroken wordt, wat uit de volgende bladzijde moge blijken. Wie dat heideveld in den zomer bezoekt, zal versteld staan van den schoonen aanblik: hoe indrukwekkend stil ligt het landschap voor hem; hoe onovertroffen mooi is door de bloeiende heidebloemekens een schijnbaar zijden, beeldig paars gekleurd kleed geschapen. Op dit fraaie tapijt steken de groene dennen zoo prachtig mooi af, terwijl een sparrenboschje, geholpen door hoogpgeschoten struikgewas, gedeeltelijk voor omzooming zorgt. En om het geheel te voltooien, vertoont een snel kronkelende beek zich als een lint van zuiver zilver.
Wie van ronddolen houdt, steke dwars de heide over, tot hij na eenige uren op een hollen zandweg komt, die hem dikwijls ter eener zijde naar één der vele en groote Twentsche bosschen voert, die door hun hooge boomen gewoonlijk al van verre de aandacht trekken, Tusschen de zeer hooge, prachtige zuilenrijen der grijze stammen welft zich een groen koepeldak hoog boven onze hoofden, waardoor de lieve zon slechts hier en daar een gouden sprank kan werpen op de oude stammen of op het groene mostapijt. Het is overheerlijk hier even te toeven op het zachte, groene mos. Dan gaat het weer verder, nu eens door kromme of rechte eiken- en beukenlanen, dan weer over kronkelpaden, die zich dikwijls in 't diepste van 't bosch verliezen. Overal treft ons het statig geboomte en den prachtigen plantengroei! Voortdurend wordt ons oor gestreeld door het uitgebreid veelstemmig zangkoor der gevederde zangers!
Wie zoo'n wandeltocht gemaakt heeft, zal met hart en ziel instemmen met 't geen onze dichter Tollens schreef, n.l.:
De velden in! Naar bosch en gaard!
't Is wel het zien en 't luistren waard!
Verjongd en frisch lacht al 't geschapen;
Geschal en zang klinkt wijd en zijd ...
Gedoold, gekruist of neergevlijd!
O, zalig, die der steden rook
Zijn leven lang in 't veld ontdook
En al haar zonden, al haar zorgen;
Die, onbenauwd door wal en muur,
In d'open tempel der natuur
Mogt danken ieder avonduur,
Mogt bidden eIken morgen!
Ook kan hij dan inzien, dat diezelfde dichter niet overdreef, toen hij op een zomerochtend uitbundig uitriep:
Ontwaakt, ontwaakt, wie slaapt en droomt!
Het goud heeft reeds de kim gezoomd;
Het licht beschildert woud en akker;
De dauwdrop glanst op bloem en kruid;
De velden in! de veeren uit!
Het schaatrend bosch is wakker.
Bovenstaande schets geeft zeker te kennen, dat een deel van Twente nog doet denken aan het landschap van voor twintig eeuwen. Het andere deel evenwel is moderner, zoodat de schrijver van de volgende aanhaling zeer juist was, toen hij zei: "Twente is de vereeniging van den ouden en den nieuwen tijd".
Bedoelde schrijver schreef n. l.: "Een merkwaardig land is Twente met zijn prachtig eikenhout en zijn uitgestrekte esschen naast op paleizen gelijkende villa's en vorstelijke parken, zijn eenzame heide en dreunende en gonzende fabrieken, de vereeniging van den ouden en den nieuwen tijd".
Zeker, dreunende en gonzende fabrieken bezit Twente en geen klein aantal ook. Het mag met recht "hèt Nederlandsche industriegebied" genoemd worden. In 't centrum ligt de moderne fabrieksstad Hengelo, terwijl Enschede den eeretitel "NederIands Manchester" draagt. Geen plaatsje in dit gebied, of het heeft zijn fabrieken en 't is interessant, te zien, hoe uit de verschillende grondstoffen de producten gefabriceerd worden.
Afbeelding: Twentsch binnenhuisje
Door afgelegenheid en gebrek aan goede verkeersmiddelen bleef de streek jaren lang onbekend voor landgenoot en vreemdeling. Door algemeene verbeteringen is dit langzamerhand beter geworden en het land, waar de hooge fabrieksschoorsteenen, hun zwarte rookpluimen uitbrakende, van een bloeiende industrie vertellen, kan zich thans in een nog voortdurend toenemende belangstelling verheugen. Twente is meer en meer één der aantrekkelijke gedeelten van ons landje geworden. Nu, de welvarende steden en dorpen met hun talrijke fabrieken, moderne winkels, flinke burgerhuizen en aardige villa's maken ook geen ongunstigen indruk, al zijn het natuurlijk geenszins luxe steden. Ze dragen alle het karakter van echte fabrieksplaatsen, Delden uitgezonderd.
En hiermede loopt dit hoofdstuk ten einde. Moge het zijn doel bereikt hebben, n. I. dat het een voorstelling heeft aangebracht van het te bezoeken gebied. Tot slot volgt dan nog een twaalfregelig vers, dat één onzer dichters op Twente maakte.
AAN TWENTE.
Vergeten oord, door slag noch strijd
Der faam gewijd
In 't grijs verleden;
Gewest,
Waar 't oud Gemeenebest (= de Republiek)
Te schaars den blik op hield gevest
Hoe schoon is, Twente! uw krachtig heden !
Al deelt ge ook in de weelde niet.
Die stroom of zee uw zustren biedt,
Die Salland streelt en Vollenhoven,
Van welvaart krimpt uw bruin verschiet:
Uw hof gaat vast uw hei te boven!
28. Geïllustreerde gids voor Twente (1912): Het neusje van den zalm (Delden)
Het neusje van den zalm. (Delden.)
Wanneer we gesteld worden voor de vraag: "Wat is het grootste aantrekkingspunt van 't oostelijk deel van Overijsel voor bezoekers van dichtbij en verre?" dan zal ons antwoord zeker zijn: "Delden met omgeving!" Dit toch kan met goeden grond betiteld worden met den naam "juweeltje van Twente", of - zooals ik boven dit hoofdstuk vermeldde 't Neusje van den zalm!"
Aangezien het de meeste menschen, die in hun vrije dagen op reis gaan, er zeker om te doen is, veel moois - en veelal het mooiste van de streek, die ze bezoeken, te bezien, begin ik - nu ik Twente meer in finesses ga beschouwen - dan met Delden en zijn omgeving.
Delden is een zeer oud stadje. In de diligencetijd was deze plaats aangewezen, om van postpaarden te verwisselen en menig keer heeft het logement "de Kroon" op hun doorreis uit Rusland of Duitschland, voorname, zelfs vorstelijke gasten geherbergd.
Delden heeft ook zijn geschiedenis. In een manuscript, berustende in het provinciaal archief staat de eerste aanteekening over Delden van het jaar 1340. Daarin komt de volgende historische aanteekening voor:
"Anno dusent viff hundert tachentig drie up auent Petri et Pauli apostolorum is Delden iemerlich met der hilligen Kerken, Torne met den Klockenn verbrant worden durch eynen Capitein genompt Kerstin prusse myt syn Ruteren".
"Des nauolgende Jaers tachentich vier, als Delden widderomme vpthomdele vp getimmert was, synnen de Ruteren gekommen liggende vnder graff Moersse offte Nuwener vnd hebben Delden widderome verbrandt geuenchelich, midt nemende borger, buren, beisten, vnd alles wes sie mit nemmen konden, geschein vp ein Domderdach achte dage daer nae".
"Anno 1655 op HemeIvarts auent des naemiddaeghs tusschen één en twee uyren is ins Mollers huys brant gecomen, de welcke door eenen starcken wint voortgedreven synde, den maesten deel van de staat Delden namentlich bij de hondert en twintich huysen, daeronder het Raethuys met segelbrieven, en de all wat daer inne was, in den tijt van twee uyren tot assche gemaect heefft".
Blijkens aanteekeningen van mr. R. E. Hattink wordt in 1118 de Kerk van Delden het eerst genoemd. Het plaatsje lag eens op een andere plaats dan thans, hetgeen blijkt uit een bij mr. J. W. Racer voorkomend stuk van 1322, waarbij Schepenen en Meente bekend maken, dat de huizen en gebouwen van Delden overgebracht zijn naar een andere, met grachten omgraven plek "Nije Delden" geheeten. De verplaatsing diende tot betere beveiliging tegen vijandelijke invallen. In het Provinciaal archief komt voor een afbeelding van den plattegrond van Nederlandsche steden, destijds door Jacobus van Deventer vervaardigd voor Koning Philips II, en berustende in de Madridsche Bibliotheek.
Afbeelding: Kasteel te Delden
De beteekenis van Delden ontstond door de stichting van het kasteel Twickel, tengevolge waarvan de schoone bosschen werden aangelegd. In 1347 verkocht Berend ten Hulsger het huis te Eijsinc aan Herman van Twickels. Deze verplaatste het huis meer naar de stad Delden en naar hem kreeg het den naam Twickel. Met den bouw van het tegenwoordige huis werd aangevangen in 1551.
Het is voor de bewoners van Twente altijd heerlijk geweest, om des zomers een bezoek te brengen aan deze plaats en vooral na de oprichting van de vele groote fabrieken in Enschede, Hengelo, Almelo en Borne, werd het voor die bevolking een genot om hier rustig te vertoeven in de Twickelsche bosschen.
Toen dan ook meer en meer op den voorgrond trad de behoefte, om na dagelijksche inspanning het lichaam te versterken met inademing van de reine lucht in bosch of aan zee, de reisgelegenheden zulks gemakkelijker maakten en in latere dagen de Vereenigingen tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer ontstonden, werd de aandacht meer en meer gevestigd op de schoone omgeving van Delden en sedert dien tijd behoort deze plaats mede tot de bekendste van ons vaderland. Telken jare verdubbelt het bezoek. Doctoren wijzen het boschrijke stadje aan voor hen, die behoefte hebben aan rust, boschlucht en aan wandelen.
Wanneer wij zeggen: "Delden met de fraaiste bosschen van Nederland!" overdrijven we niet. Den Deldenaar, elders in Nederland de bosschen bezoekende, kan het niet anders dan tegenvallen. Terwijl hier allerlei hout wordt aangetroffen, zijn elders hoofdzakelijk dennebosschen; althans de fraaie verscheidenheid, die in de Deldensche bosschen te zien is, wordt nergens geëvenaard. Hier vindt men beuk, eik en den, tezamen de bosschen vormende. De rustige stilte van het statige woud wordt slechts onderbroken door het gezang der vogels, het dartel huppelen van konijn en haas, terwijl het levendige eekhoorntje een aangename afleiding geeft. Het is uitsluitend het gebied van den wandelaar. Heerlijk contrast met de drukte aan de wegen met al die rijwielen en auto's. - In de lente, als de ruige bodem onder het eikenbosch is bedekt met een prachtig tapijt van rose en witte anemonen, het eerste teere groen zich daarboven ontplooit, het heerlijk lied der nachtegalen prachtig klinkt, afgewisseld door het geluid van merel, lijster, roodborstje, duif, koekoek en anderen, dan is het wel een genot, zich hier op het bloemenbed neer te vleien, te genieten en te luisteren naar dit alles.
Afbeelding: Laan in het Deldensche bosch
Bij aankomst met den trein behoeft de vreemdeling nauwelijks te vragen naar den juisten weg, om in 't overheerlijke bosch te komen, want het station staat als 't ware aan den rand van het uitgestrekte boschgebied. - Al wandelende in oostelijke richting (zie bijgaand schetskaartje!) langs den zoogenaamden nieuwen weg, de Rijksstraatweg kruisende, bevindt de aangekomen reiziger zich na 3 minuten in de Twickeler oprijlaan, die ons doet denken aan een deel van de Middachten Allée. Wil men eerst Hotel de Zwaan opzoeken - dan even voorbij het station den Stationsweg noordelijk gevolgd - langs de Cramersweide. Van hieruit den straatweg gevolgd langs het Rentmeestershuis tot aan het café "de Drost van Twenthe", wordt ook daar de oprijlaan ingeslagen en na eenige minuten staat men in de fraai-diepe Twickelerlaan en tegenover het kasteel Twickel.
Achter de breede brug, door twee kanonnen bewaakt, zien we een ruim voorplein met prachtige bloemen. Ter eener zijde wordt dit plein geflankeerd door de stallen, aan den anderen kant door de koetshuizen. De eigenlijke slotbrug ligt onmiddellijk voor de groote stoep over een gracht, die de dikke muren van 't kasteel aan alle zijden bespoelt.
Wanneer de eigenaar, Baron van Heeckeren van Wassenaer, aanwezig is - wat niet dikwijls het geval is - draagt de vlaggestok, boven op het kasteel, de geel-roode vlag, de kleuren van des eigenaars wapen. Vroeger was het huis onder een pleisterlaag bedekt, doch men heeft het in zijn ouden staat herschapen en thans spiegelt de roode baksteen met witte banden weer in zijn oude kleur in het grachtwater. Boven den hoofdingang ziet men een gedenksteen der stichting (een versiering in den renaissancestijl der 16e eeuw), die ons mededeelt, dat de eerste steen dezer poort gelegd is door Goossen van Raesfelt, Drost van Twente, en zijn vrouw, Agnes van Twickelo. Boven de voorpoort ziet men een fragment uit het Paradijs, n.l. de zondeval van Adam. Daarboven is in een steen het bezoek der Wijzen uit het Oosten uitgehouwen. De ster, daarboven, wees hen zeker den weg. Het kasteel, dat kostbare schatten bevat, en eertijds de zetel der gevreesde Drosten van Twente was, is voor het publiek niet toegankelijk.
Rondom het kasteel breidt zich in alle richtingen een park uit, waardoor bezoekers, op verzoek, door een der vriendelijke tuinknechts worden rondgeleid. Een bezoek aan dit park wordt ten zeerste aanbevolen.
Aan de rechterzijde van den ingang is aan het ijzeren hek een bel geplaatst, waardoor men zijn wensch te kennen kan geven. Een geleider wordt dan aangewezen. De schoonheid van het park wordt vergroot door een prachtige vijver; zeldzaam mooie beuken en eiken treft men hier aan. Al wandelende zien we de fraaie en uitgebreide hertenkamp, de verblijfplaats van meer dan 150 herten. Wanneer de wandeling is aangevangen aan het linkerhek, is het slot een bezoek aan de Oranjerie. Aangelegd in den le Notre-stijl maakt deze met de fraaie bloemperken een prachtig effect. Hier wordt aangetroffen de eigenaardige palmgroei, in verschillende figuren aangebracht, als hond, faisant, zonnewijzer, kruis, schip, spiraal, enz., eenen bij dezen stijl zeer passenden groei. Voorts zijn hier aangebracht een dubbele rij van Oranjeboomen, heerlijk van geur en beroemd om hunne schoonheid. Indien deze wandeling niet al te haastig geschiedt, kan men rekenen op drie kwartier vanuit Hotel Hemmelder ("De Zwaan").
Heeft men nu volop den tijd nog, dan biedt dit Hotel u een aangename rust aan. Is er evenwel geen tijd te verliezen, en is er animo genoeg om door te wandelen, dan door de Twickeler laan, langs de boerderij, het bosch ter rechterzijde ingeslagen. Hier zijn verschillende wandelwegen, welke uitkomen op de middenlaan, den zoogenaamden Burenschen weg, tegenover het kasteel, en deze kruisende in Zuidelijke richting, komt men in het tweede bosch; tenslotte uitloopende aan den straatweg naar Hengelo nog vijf minuten in Oostelijke richting den straatweg opgaande, is Hotel Carelshaven bereikt. Dit van ouds bekende Hotel geeft u dan een welkome gelegenheid, om uit te rusten en de noodige verfrisschingen te gebruiken. Van hieruit is men in een uur te Hengelo; wordt de terugreis per trein genomen, dan moet op een kwartier gerekend worden voor de wandeling naar het station.
Een korte, geschiedkundige mededeeling, het Hotel "Carelshaven" betreffende, is de volgende: "Het logement heeft den naam ontvangen van Carel George van Wassenaar, den vroegeren bezitter van Twickel, of eigenlijk van het daarbij gelegen haventje. De heer van Wassenaar had n.l. in 1771 een vaart gegraven om de boomen uit zijn bosch te water te kunnen vervoeren naar de Regge en hij had groote verwachtingen van die vaart en haven, die echter niet zijn verwezenlijkt. De vaart wordt zelfs niet eens meer gebruikt en de haven dient als kom voor de bijgelegen houtzaagmolen. Het logement zelf dagteekent van 1775." Een bezoek aan Delden voor één dag is niet genoeg; trouwens de perzik smaakt naar meer. Het is zoo goed te begrijpen, dat vooral zij hier hunne tenten opslaan, die het drukke stadsleven ontvluchten, of die rust behoeven van geestesarbeid. De heerlijke houtlucht wordt hier dan opgesnoven. Groote wandelingen worden gemaakt, en dan, teruggekeerd in hotel of pension, wordt de tafel eer aangedaan, en nieuwe wandelpaden besproken.
Houdt ge van wandelen, dan u niet bepaald tot het gewone kringetje langs de Twickelsche bosschen, maar de buurtschappen opgezocht. Azelo, Esch, Wiene, Deldenerbroek, Woolde en Oele, ieder op zichzelf is een bezoek waard.
Hoe heerlijk is het niet over den zoogenaamden Eschberg door de korenvelden te wandelen en al stijgende het panorama om zich heen te zien. Daar bevindt zich ook de zoogenaamde "loerhut", een met sparren omgeven hutje, in den grond uitgegraven; tegenover die hut een dorre boomtak. Als de heer Michel, jager van den Huize Twickel, op dien tak zijn Uhu zet, duurt het niet lang, of allerlei vogels fladderen om dien uil; het is, alsof al die vogels electrisch tot hem worden getrokken en die oogenblikken neemt de jager te baat, om roofvogels, nadeelig voor het jachtveld, neer te schieten. Zeldzame exemplaren zijn op deze wijze door hem geschoten; o. a. een zeearend. De heer Michel heeft dezen vogel opgezet en daarmede zijne schoone verzameling vermeerderd.
Na een kleine daling van dezen heuvel komt men onder het lommer van breed getakte eiken, de zoogenaamde heilige eiken. Het zijn zeer zware boomen; één van dezen, aan zijn voet reeds in drieën uitloopende, vormt als 't ware een stoel. De overlevering zegt, dat hij in den Lebuïnentijd als predikstoel werd gebruikt. Konden die eeuwenoude woudreuzen spreken, ze zouden ons veel van vroegere tijden kunnen vertellen, evenals nu de voorwerpen, welke uit den grond worden opgedolven, tot ons spreken.
In Noordelijke richting wordt de wandeling voortgezet langs het fraai gebouwde erf “Wanink" tot aan het einde van den diepen Twickeler laan. Huiswaarts gaande, volgt men die laan gaande langs mooie vijvers en den daar-tegen over-staanden "grooten steen", waarin staat uitgebeiteld: "getrokken door twaalf paarden ben ik uit Azelo gekomen; XXIII Febr. MDCCCXLV". Verder komt men aan het inrijhek van den grooten moestuin van Twickel. Ook hieraan loont een bezoek, dat desgevraagd wel wordt toegestaan. Behalve de pracht van vruchtboomen en bloemkweekerij heeft men hier een schoone verzameling palmfiguren.
Afbeelding: Watermolen te Azeloo bij Delden
Bestaat er opgewektheid, om na de wandeling over den Eschberg die nog voort te zetten, dan de laan noordwaarts overgestoken en den zoogenaamden "rooden weg" gevolgd. Even voorbij de brug is door de Deldensche Vereeniging tot bevordering van 't Vreemdelingenverkeer een bank geplaatst, die tot rusten uitnoodigt. Den rechtschen weg volgende, komt men weldra in een zijweg, welke u spoedig brengt aan de bekende plek van den watermolen, den zoogenaamden "Noordmolen". Vooral hier is het een mooi stukje natuur, dat dikwijls het onderwerp van schilders was. Den weg volgende, komt men op den Bornschen weg, die ons Zuid-Westwaarts weerop de Twickeler laan brengt.
Een volgende keer wordt een bezoek gebracht aan de buurtschap Azelo. Men loopt den bovengenoemden watermolen voorbij, langs denzelfden weg, zooals hierboven omschreven, langs de beek tot het kruispunt en vervolgt dan meer Oostwaarts den weg. Verschillende wegen en voetpaden door allerfraaiste stukjes bosch - men ziet het vanzelf wel aan 't beloopen paadje - brengen u op zeer mooie punten. Dwaal er gerust wat in om, want heeft men tijd, dan leiden hier alle wegen wel naar het punt van uitgang.
Ook de buurtschap Oele - uitgesproken als Eule - geeft mooie wandelingen, hier en daar afgewisseld door boerenerven. Voor deze wandeling gaat men langs den Stationsweg in Zuid-oostelijke richting onder het viaduct door van den spoorbaan naar Hengelo en door de buurt Vossenbrink ; de weg rechtuit volgende, wijst de handwijzer naar Oele. Wil men nu naar den dikken boom - en deze is zeer bezienswaardig - dan wordt de zandweg rechts gevolgd. Na een half uur wandelen wordt de erve "de Vurger" bereikt en hierop prijkt de dikke boom.
De buurtschappen Oele en Woolde behooren gemeentelijk tot Hengelo, doch kerkelijk tot Delden. In vroegere dagen kwamen in de buurtschappen Havezathen voor, toebehoorende aan en bewoond door aanzienlijke geslachten. In Woolde: "het Mossinkgoor"; in Deldener Esch: "Raesfelt"; in Azelo: "Dubbelink"; in Deldenerbroek: "het Warmtink" en "Backenhagen". Het laatstgenoemde huis bestaat nog. De grachten en beplante omgeving geven nog duidelijk hare vroegere bestemming aan.
Het landgoed “Backenhagen" heette oudtijds "Rotgerink". Het was een havezate, en een der vroegere eigenaars, Johan de Bake, in 1581 gehuwd met Anna Hagen, doopte het naar hun beider namen om. Het ligt halfweg naar Almelo en is wel een wandeling waard, zoowel om het schoone hout, dat men er vindt, als om de vruchtbare akkers en weiden.
Ook in Bentelo en Wiene valt veel te wandelen. Er is dus nog al gelegenheid om eenige dagen alhier op aangename wijze te vertoeven.
Afbeelding: Delden in vogelvlucht
Een panorama van Delden wordt u aangeboden op den omgang van den watertoren. De rentmeester geeft daarvoor gaarne een toegangskaart. Het is zeer de moeite en een klim waard. Is men tegen zulk een klimpartij, welnu, dan toch dien toren bezocht, welke van binnen zoo fraai is afgewerkt. Aan de buitenzijde komen zandsteenen engelenkopjes voor. Ze zijn gebeiteld naar de beeldtenis van de jonge gravinnen van Bentinck en van de heeren Bitter (zoon van den Rentmeester) en Halbertsma, die als architect belast was met dezen bouw. De afgietsels dezer beeldjes zijn binnen in den toren opgesteld.
Ook een bezoek in de plaats zelve gebracht!
Terugkomende van den Watertoren, noodigt het café en hotel "Wijvekate", staande aan de Marktstraat en voorzien van ruime serre, biljartzaal en kegelbaan, u als van zelve uit, om eens te gaan rusten. Vóór u ligt de Ned. Hervormde kerk op het met fraai plantsoen aangelegde kerkhof. De geheel op zichzelf staande kerk, omringd met een muur en ijzeren hek, doet denken aan een Engelsche Kapel, zoo weelderig begroeid met klimop en in de nissen met heesters aangevuld. Zij dateert reeds van 1464. Boven den oostelijken ingang staat uitgebeiteld: "In 't jaar - ons Heere: MCCCCL en eyn - doe waert tho desser kercke ghelecht de eerst steen". Deze eerste steen werd gelegd door Johan van Raesvelt, Heer van Twickel. Inwendig is de kerk statig met hare witte pilaren - haar in hout gesneden preekstoelen en banken - koperen lichtkronen en haar fraai orgel. In het Koor is aangebracht in grijs marmer een beeld, voorstellende Baron van Raesfelt, Drost van Twenthe. Onder het koor bevindt zich de grafkelder der Twickeler familie.
In den stadstoren is bij de hoofddeur een steen aangebracht, waarop te lezen staat: "Int jaar - ons herr MVRV en een is - hïr gelecht de eerste steen". De bouw van den toren toont aan - dat die hoog zou worden opgetrokken, de spits met het klokkenhuis is er nu niet mede in overeenstemming.
Voor eenige jaren is een der groote klokken, welke zeer gebarsten was en daarom niet meer gebruikt werd, door de gemeente verkocht, waarvoor een nieuw stads-uurwerk kon worden aangekocht. Het opschrift dier klok luidde: "Novit DEVS QVIS VNTEL (God kent de zijnen) DIE WELED Johon .... tot Twickel .... des lands, Twent Borgem. - Schepen en Raedt der Stad Delden en samtliche ingezetenen des gerichts Henzi Schevshoff. Pastor D. T. T. AKM. B. 1632."
Op het oude uurwerk kwam een koperen plaat voor, waarop gegraveerd staat: "gemaakt door Klaas Johs. Andriese en Zoon, Mr. horelegiemaker te Grouw in Friesland".
Het Kerkplein langs de Pastorie en het magazijn van den heer Stegeman verlatende, komt men door de Kerkstraat in de Langestraat. Op den hoek bevindt zich het hotel-café voorheen Meijer. Aan het einde van de Langestraat prijkt de Roomsch-Katholieke kerk, gewijd aan den Heiligen Blasius. De kerk met den slanken, spitsen toren is mooi gebouwd. Inwendig maakt zij met hare in teere tinten geschilderde zuilen en wanden een grootsch effect. Ook de hoofd- en bijaltaren en de Heiligenbeelden zijn schoon. De hooge ramen, met geschilderde ruiten ingezet, maken een fraaie belichting. Onder de schoone attributen verdient bijzondere vermelding het monumentaal in koper gedreven doopvont. Aan de zijde dezer kerk is voor eenige jaren verrezen het St.-Elizabeth-Ziekenhuis. Deze nuttige en heerlijke inrichting voorziet in een ware behoefte. Het gebouw is naar de eischen des tijds ingericht. Het bevat centrale verwarming, ziekenzalen, operatiekamer, lighal, enz.
Tot slot nog de aandacht gevestigd op het Gemeentehuis. Het maakt voor een kleine gemeente een zeer goed figuur. Inwendig zijn de bureaux van flinke ruimte en licht, voorzien van fraaie archiefkasten, brandkluis, enz. Bij het opgaan der vestibuletrap, is aan de muur aangebracht de steen, welke in vroegere tijden voor aan den gevel prijkte. Men ziet hierop bovenaan het wapen der gemeente: een lindeboom. Hieronder staat: IVS. PIETA TIS. AMOR. FIDES. Et. F AS. VBI. REGNANT. PUBLIGA. VIGEBIT. PAX. LABOR. ARS. ET. OPES. (Waar Godsdienst heerscht naast trouwen recht "En billijkheid mag groeien - daar zuIlen arbeid, Kunst en Vrede, gepaard met Rijkdom, bloeien").
De ruime Raadzaal heeft in haar schoorsteenschouw de spreuk: CVRIA. SIS. VIGILANS. CYRA. BENE. CONSVL. IVS. VIGEAT. MISERIS. SIC. ERO. TUTA. DOMVS. (O, Raad, wees waakzaam, wees trouw. O, Burgemeester, bestuur goed. Laat het recht uit kracht zijn voor de ongelukkigen dan zal dit een veilig huis zijn). Deze spreuk werd gevonden op een balk van het oude Gemeentehuis, toen het in 1872 verbouwd werd.
Voor wie te Delden zijn intrek nam, zij nog vermeld, dat men vanuit Delden gemakkelijk uitstapjes maken kan naar Hengelo, Oldenzaal, de Lutte, Denekamp, Enschede, Het Weldam bij Goor, de molen bij Diepenheim, of naar Lochem. Ook Bentheim, Burg Steinfurt of Munster zijn van hieruit op één dag te bezoeken.
Ten slotte deel ik nog mede, dat alhier een Post-, Telegraaf- en Telefoonkantoor interc. bestaat.
In de gemeente zijn vele huizen aangesloten aan de Hoogdrukwaterleiding van den Huize Twickel, terwijl door openbare standpompen door den Heer van Twickel de gelegenheid wordt gegeven, dit water kosteloos aan te wenden. Op verschillende plaatsen zijn brandkranen aangebracht. Als erkentelijk blijk van dit groote belang voor de ingezetenen van Delden prijkt op de markt een zeer fraai monumentale fontein of pomp. Op het hardsteenen voetstuk staat de pomp, die in een lantaarn eindigt. Rechts en links zijn leeuwenkoppen aangebracht, waaruit een straal frisch water valt, als men op een der handels drukt, die zich aan de achterzijde bevinden. Aan de voorzijde en aan de zijden prijken de wapens van Delden, van Twickel en van Heeckeren van Wassenaer. Aan de voorzijde staat het opschrift: "Dankbare hulde van het Bestuur en de Burgerij aan Dr. R. F. Baron van Heeckeren van Wassenaer voor de door hem in de gemeente aangelegde Waterleiding. - November 1894".
En hiermede meen ik mijn taak ten opzichte van Delden, het juweeltje van Twente, volbracht te hebben. Wie een en ander zou willen weten, dat ik niet vermeld heb, vindt welwillend gehoor bij den heer secretaris der "vereeniging ter bevordering van 't vreemdelingenverkeer" te Delden.
Korte Plaatsbeschrijving.
Voor ik weer in finesses een ander deel van Twente ga behandelen, acht ik het hier niet ongepast, een korte beschrijving en indruk te geven van de overige plaatsen in Twente. De ondervinding leerde mij, dat zooiets door velen wel gewenscht wordt. Welnu, dan!
Enschede. Belangrijke, zich snel uitbreidende industriestad, het Manchester van Nederland, waar op het stadhuis een portret van Herman van Lochem, die daarvan met zijn broer Jan in het midden der 18e eeuw den grondslag legde, wordt bewaard. Door de alles verwoestende brand van 1862 is van het antieke der stad niets overgebleven; alleen de romp der Hervormde kerk met toren getuigen door hun romaanschen stijl van zeer oude tijden. Ten Z. -0. van het station ligt het "Volkspark", een schoone aanleg met monument voor den stichter Hendrik Jan van Heek. In Mei 1912 is op de Markt een HerinnerIngsmonument onthuld naar aanleiding van het feit, dat het den 7den Mei 50 jaar geleden was, dat een groote brand de stad verwoestte.
Hengelo, de plaats, die met recht de centrumstad van Twente genoemd mag worden. 't Is een moderne fabrieksstad, 't centrum der Twentsche nijverheid en als zoodanig voor den bezoeker een reisje waard. Men vindt er de alom bekende machinefabriek van de Gebr. Stork en Co.; verder de Koninklijke Weefgoederenfabriek, een Electrische centrale (H. E. E. M. A. F.) die haar stroom tot zelfs in Gelderland levert, een flinke Gasfabriek, een IJzergieterij, een Damastweverij, een fabriek ter vervaardiging van kantstoffen, een Zuivelfabriek, een groote Spinnerij, een Bierbrouwerij, enz. Terwijl ik dit alles schrijf, is men bouwende met een groot Concertgebouw-Schouwburg, welke, geheel klaar zijnde, 100,000 gulden kost. 't Station en 't plein ervoor zijn een sieraad der plaats. Men vindt hier nog twee bioscopen.
Oldenzaal. Deze stad behoort tot de oudste plaatsen van Nederland. Waarschijnlijk dankt zij hare stichting aan een opperhoofd der Franken, die hier een "saIa" of paleis voor zich liet bouwen, waarnaar de plaats, toen deze vorstenzetel was verlegd, den naam "Aldensele" of "Oldenzaal" verkreeg. Ofschoon reeds vroeg door een muur versterkt - waarschijnlijk omstreeks 814 - heeft de stad eerst onder het bestuur van Keizer Karel V eenige belangrijke vestingwerken verkregen, die tot 1626 werden onderhouden. Toen evenwel werd Oldenzaal ontmanteld. De stad is niet onbevallig, ofschoon vrij onregelmatig gebouwd; de markt levert teekenachtige gezichtspunten op. Voor 't stadhuis ligt een zeer zware, groote steen, waarvan sommige oudheidkundigen meenen, dat hij eens tot een altaar der Heidensche Tubanten diende. Volgens anderen is het een voorm. heidensche offersteen, die in 't begin der 18e eeuw door 40 paarden van den Tankenberg is gesleept. Het merkwaardigst gebouw is de Groote- of St. Plechelmuskerk, oorspronkelijk in de 7e eeuw van hout gesticht, in 954 van steen opgetrokken en in 1043 tot een kruiskerk omgebouwd. In de aan natuurschoon rijke omgeving vindt men uitmuntende, prachtige wandelwegen, die den bezoeker naar den Tankenberg of naar andere punten leiden, welke bevallige vergezichten opleveren.
Lonneker is een landelijke gemeente; het buurtschap zelf ligt aan den spoorlijn van Enschede naar Oldenzaal. De industrie bloeit er. De Lonnekerberg (61 M.) biedt aardige vergezichten.
Boekelo is een zeer klein plaatsje met een belangrijke Stoombleekerij, een Zuivelfabriek en een voor het plaatsje vrij druk station. De school, die er staat, telt 4 lokalen. De omgeving is bezienswaardig.
Afbeelding: Villa "de Weele" bij Boekelo
Borne is een fabrieksplaats, die zijn oude karakter nog hier en daar vertoont in zijn kronkelende straten met onregelmatig geplaatste, groote voorvaderlijke huizen. De Hervormde kerk met sierlijke toren en preekstoel van Bentheimer steen, is een overoud kunstwerk.
Almelo. In de Hervormde kerk, vroegere slotkapel, is de graftombe der familie van Rechteren. Het kasteel dezer familie ligt in de nabijheid omsloten door grachten met dichte lanen en biedt heerlijke wandelingen. De omstreken, welke rijk aan natuurschoon zijn, maken genotvolle uitstapjes mogelijk. Er is nog eenige scheepvaart.
Delden; zie 't hoofdstuk "Het neusje van den zalm".
Goor is een belangrijke industrie-plaats op zandigen bodem, waardoor de Regge stroomt, wier oevers van beeklei den landbouw zeer ten goede komen. Op het kerkhof: een gedenkteeken voor Thomas Ainsworth, den Brit, door Koning Willem I geroepen om de beste uitvindingen op 't gebied der weefkunst aan de Twentenaren te onderrichten. In de omgeving liggen het trotsche kasteel Weldam met mooi park en bosch, het Wegdam en de havezate Heeckeren, thans in een klooster herschapen. Wie van ronddolen houdt, kan naar hartelust genieten op den Herikenberg. Hier wordt prachtig, ongeschonden natuurschoon gevonden.
Diepenheim. In de omgeving werden de aanzienlijke huizen "Diepenheim" (te midden van mooien aanleg, in 1678 gebouwd), het "Nijenhuis", het "Warmelo" en het "WesterfIier" gebouwd. Een prachtige wandelweg voert van Goor naar Diepenheim.
Markelo is een bekoorlijk dorp, tusschen vijf heuvelen weggescholen, met vruchtbare kleigronden langs de Regge, Schip- en Bolksbeek. Vermoedelijk een der plaatsen, waar de Saksers hunne volksvergaderingen hielden; op den Markelerberg werden vroeger de bisschoppen van Utrecht als heeren van Twente gehuldigd.
Ootmarsum heeft schoone omstreken. De bevolking leeft er zoowel van landbouw als van 't fabriekswezen. Op het Raadhuis bewaart men een schilderij, volgens de overlevering het portret van Koning Odomar, de stichter der stad".
De Lutte (ten O. van Oldenzaal) is mede een der schoonste plaatsjes van ons land, met groote natuurverscheidenheid. Vanaf de heuvels heeft men prachtige panorama's over 't golvend landschap van Oost-Twente, de dorpstorens in 't verschiet, met de zachte tinten van veld en bosch.
Wanneer we gesteld worden voor de vraag: "Wat is het grootste aantrekkingspunt van 't oostelijk deel van Overijsel voor bezoekers van dichtbij en verre?" dan zal ons antwoord zeker zijn: "Delden met omgeving!" Dit toch kan met goeden grond betiteld worden met den naam "juweeltje van Twente", of - zooals ik boven dit hoofdstuk vermeldde 't Neusje van den zalm!"
Aangezien het de meeste menschen, die in hun vrije dagen op reis gaan, er zeker om te doen is, veel moois - en veelal het mooiste van de streek, die ze bezoeken, te bezien, begin ik - nu ik Twente meer in finesses ga beschouwen - dan met Delden en zijn omgeving.
Delden is een zeer oud stadje. In de diligencetijd was deze plaats aangewezen, om van postpaarden te verwisselen en menig keer heeft het logement "de Kroon" op hun doorreis uit Rusland of Duitschland, voorname, zelfs vorstelijke gasten geherbergd.
Delden heeft ook zijn geschiedenis. In een manuscript, berustende in het provinciaal archief staat de eerste aanteekening over Delden van het jaar 1340. Daarin komt de volgende historische aanteekening voor:
"Anno dusent viff hundert tachentig drie up auent Petri et Pauli apostolorum is Delden iemerlich met der hilligen Kerken, Torne met den Klockenn verbrant worden durch eynen Capitein genompt Kerstin prusse myt syn Ruteren".
"Des nauolgende Jaers tachentich vier, als Delden widderomme vpthomdele vp getimmert was, synnen de Ruteren gekommen liggende vnder graff Moersse offte Nuwener vnd hebben Delden widderome verbrandt geuenchelich, midt nemende borger, buren, beisten, vnd alles wes sie mit nemmen konden, geschein vp ein Domderdach achte dage daer nae".
"Anno 1655 op HemeIvarts auent des naemiddaeghs tusschen één en twee uyren is ins Mollers huys brant gecomen, de welcke door eenen starcken wint voortgedreven synde, den maesten deel van de staat Delden namentlich bij de hondert en twintich huysen, daeronder het Raethuys met segelbrieven, en de all wat daer inne was, in den tijt van twee uyren tot assche gemaect heefft".
Blijkens aanteekeningen van mr. R. E. Hattink wordt in 1118 de Kerk van Delden het eerst genoemd. Het plaatsje lag eens op een andere plaats dan thans, hetgeen blijkt uit een bij mr. J. W. Racer voorkomend stuk van 1322, waarbij Schepenen en Meente bekend maken, dat de huizen en gebouwen van Delden overgebracht zijn naar een andere, met grachten omgraven plek "Nije Delden" geheeten. De verplaatsing diende tot betere beveiliging tegen vijandelijke invallen. In het Provinciaal archief komt voor een afbeelding van den plattegrond van Nederlandsche steden, destijds door Jacobus van Deventer vervaardigd voor Koning Philips II, en berustende in de Madridsche Bibliotheek.
Afbeelding: Kasteel te Delden
De beteekenis van Delden ontstond door de stichting van het kasteel Twickel, tengevolge waarvan de schoone bosschen werden aangelegd. In 1347 verkocht Berend ten Hulsger het huis te Eijsinc aan Herman van Twickels. Deze verplaatste het huis meer naar de stad Delden en naar hem kreeg het den naam Twickel. Met den bouw van het tegenwoordige huis werd aangevangen in 1551.
Het is voor de bewoners van Twente altijd heerlijk geweest, om des zomers een bezoek te brengen aan deze plaats en vooral na de oprichting van de vele groote fabrieken in Enschede, Hengelo, Almelo en Borne, werd het voor die bevolking een genot om hier rustig te vertoeven in de Twickelsche bosschen.
Toen dan ook meer en meer op den voorgrond trad de behoefte, om na dagelijksche inspanning het lichaam te versterken met inademing van de reine lucht in bosch of aan zee, de reisgelegenheden zulks gemakkelijker maakten en in latere dagen de Vereenigingen tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer ontstonden, werd de aandacht meer en meer gevestigd op de schoone omgeving van Delden en sedert dien tijd behoort deze plaats mede tot de bekendste van ons vaderland. Telken jare verdubbelt het bezoek. Doctoren wijzen het boschrijke stadje aan voor hen, die behoefte hebben aan rust, boschlucht en aan wandelen.
Wanneer wij zeggen: "Delden met de fraaiste bosschen van Nederland!" overdrijven we niet. Den Deldenaar, elders in Nederland de bosschen bezoekende, kan het niet anders dan tegenvallen. Terwijl hier allerlei hout wordt aangetroffen, zijn elders hoofdzakelijk dennebosschen; althans de fraaie verscheidenheid, die in de Deldensche bosschen te zien is, wordt nergens geëvenaard. Hier vindt men beuk, eik en den, tezamen de bosschen vormende. De rustige stilte van het statige woud wordt slechts onderbroken door het gezang der vogels, het dartel huppelen van konijn en haas, terwijl het levendige eekhoorntje een aangename afleiding geeft. Het is uitsluitend het gebied van den wandelaar. Heerlijk contrast met de drukte aan de wegen met al die rijwielen en auto's. - In de lente, als de ruige bodem onder het eikenbosch is bedekt met een prachtig tapijt van rose en witte anemonen, het eerste teere groen zich daarboven ontplooit, het heerlijk lied der nachtegalen prachtig klinkt, afgewisseld door het geluid van merel, lijster, roodborstje, duif, koekoek en anderen, dan is het wel een genot, zich hier op het bloemenbed neer te vleien, te genieten en te luisteren naar dit alles.
Afbeelding: Laan in het Deldensche bosch
Bij aankomst met den trein behoeft de vreemdeling nauwelijks te vragen naar den juisten weg, om in 't overheerlijke bosch te komen, want het station staat als 't ware aan den rand van het uitgestrekte boschgebied. - Al wandelende in oostelijke richting (zie bijgaand schetskaartje!) langs den zoogenaamden nieuwen weg, de Rijksstraatweg kruisende, bevindt de aangekomen reiziger zich na 3 minuten in de Twickeler oprijlaan, die ons doet denken aan een deel van de Middachten Allée. Wil men eerst Hotel de Zwaan opzoeken - dan even voorbij het station den Stationsweg noordelijk gevolgd - langs de Cramersweide. Van hieruit den straatweg gevolgd langs het Rentmeestershuis tot aan het café "de Drost van Twenthe", wordt ook daar de oprijlaan ingeslagen en na eenige minuten staat men in de fraai-diepe Twickelerlaan en tegenover het kasteel Twickel.
Achter de breede brug, door twee kanonnen bewaakt, zien we een ruim voorplein met prachtige bloemen. Ter eener zijde wordt dit plein geflankeerd door de stallen, aan den anderen kant door de koetshuizen. De eigenlijke slotbrug ligt onmiddellijk voor de groote stoep over een gracht, die de dikke muren van 't kasteel aan alle zijden bespoelt.
Wanneer de eigenaar, Baron van Heeckeren van Wassenaer, aanwezig is - wat niet dikwijls het geval is - draagt de vlaggestok, boven op het kasteel, de geel-roode vlag, de kleuren van des eigenaars wapen. Vroeger was het huis onder een pleisterlaag bedekt, doch men heeft het in zijn ouden staat herschapen en thans spiegelt de roode baksteen met witte banden weer in zijn oude kleur in het grachtwater. Boven den hoofdingang ziet men een gedenksteen der stichting (een versiering in den renaissancestijl der 16e eeuw), die ons mededeelt, dat de eerste steen dezer poort gelegd is door Goossen van Raesfelt, Drost van Twente, en zijn vrouw, Agnes van Twickelo. Boven de voorpoort ziet men een fragment uit het Paradijs, n.l. de zondeval van Adam. Daarboven is in een steen het bezoek der Wijzen uit het Oosten uitgehouwen. De ster, daarboven, wees hen zeker den weg. Het kasteel, dat kostbare schatten bevat, en eertijds de zetel der gevreesde Drosten van Twente was, is voor het publiek niet toegankelijk.
Rondom het kasteel breidt zich in alle richtingen een park uit, waardoor bezoekers, op verzoek, door een der vriendelijke tuinknechts worden rondgeleid. Een bezoek aan dit park wordt ten zeerste aanbevolen.
Aan de rechterzijde van den ingang is aan het ijzeren hek een bel geplaatst, waardoor men zijn wensch te kennen kan geven. Een geleider wordt dan aangewezen. De schoonheid van het park wordt vergroot door een prachtige vijver; zeldzaam mooie beuken en eiken treft men hier aan. Al wandelende zien we de fraaie en uitgebreide hertenkamp, de verblijfplaats van meer dan 150 herten. Wanneer de wandeling is aangevangen aan het linkerhek, is het slot een bezoek aan de Oranjerie. Aangelegd in den le Notre-stijl maakt deze met de fraaie bloemperken een prachtig effect. Hier wordt aangetroffen de eigenaardige palmgroei, in verschillende figuren aangebracht, als hond, faisant, zonnewijzer, kruis, schip, spiraal, enz., eenen bij dezen stijl zeer passenden groei. Voorts zijn hier aangebracht een dubbele rij van Oranjeboomen, heerlijk van geur en beroemd om hunne schoonheid. Indien deze wandeling niet al te haastig geschiedt, kan men rekenen op drie kwartier vanuit Hotel Hemmelder ("De Zwaan").
Heeft men nu volop den tijd nog, dan biedt dit Hotel u een aangename rust aan. Is er evenwel geen tijd te verliezen, en is er animo genoeg om door te wandelen, dan door de Twickeler laan, langs de boerderij, het bosch ter rechterzijde ingeslagen. Hier zijn verschillende wandelwegen, welke uitkomen op de middenlaan, den zoogenaamden Burenschen weg, tegenover het kasteel, en deze kruisende in Zuidelijke richting, komt men in het tweede bosch; tenslotte uitloopende aan den straatweg naar Hengelo nog vijf minuten in Oostelijke richting den straatweg opgaande, is Hotel Carelshaven bereikt. Dit van ouds bekende Hotel geeft u dan een welkome gelegenheid, om uit te rusten en de noodige verfrisschingen te gebruiken. Van hieruit is men in een uur te Hengelo; wordt de terugreis per trein genomen, dan moet op een kwartier gerekend worden voor de wandeling naar het station.
Een korte, geschiedkundige mededeeling, het Hotel "Carelshaven" betreffende, is de volgende: "Het logement heeft den naam ontvangen van Carel George van Wassenaar, den vroegeren bezitter van Twickel, of eigenlijk van het daarbij gelegen haventje. De heer van Wassenaar had n.l. in 1771 een vaart gegraven om de boomen uit zijn bosch te water te kunnen vervoeren naar de Regge en hij had groote verwachtingen van die vaart en haven, die echter niet zijn verwezenlijkt. De vaart wordt zelfs niet eens meer gebruikt en de haven dient als kom voor de bijgelegen houtzaagmolen. Het logement zelf dagteekent van 1775." Een bezoek aan Delden voor één dag is niet genoeg; trouwens de perzik smaakt naar meer. Het is zoo goed te begrijpen, dat vooral zij hier hunne tenten opslaan, die het drukke stadsleven ontvluchten, of die rust behoeven van geestesarbeid. De heerlijke houtlucht wordt hier dan opgesnoven. Groote wandelingen worden gemaakt, en dan, teruggekeerd in hotel of pension, wordt de tafel eer aangedaan, en nieuwe wandelpaden besproken.
Houdt ge van wandelen, dan u niet bepaald tot het gewone kringetje langs de Twickelsche bosschen, maar de buurtschappen opgezocht. Azelo, Esch, Wiene, Deldenerbroek, Woolde en Oele, ieder op zichzelf is een bezoek waard.
Hoe heerlijk is het niet over den zoogenaamden Eschberg door de korenvelden te wandelen en al stijgende het panorama om zich heen te zien. Daar bevindt zich ook de zoogenaamde "loerhut", een met sparren omgeven hutje, in den grond uitgegraven; tegenover die hut een dorre boomtak. Als de heer Michel, jager van den Huize Twickel, op dien tak zijn Uhu zet, duurt het niet lang, of allerlei vogels fladderen om dien uil; het is, alsof al die vogels electrisch tot hem worden getrokken en die oogenblikken neemt de jager te baat, om roofvogels, nadeelig voor het jachtveld, neer te schieten. Zeldzame exemplaren zijn op deze wijze door hem geschoten; o. a. een zeearend. De heer Michel heeft dezen vogel opgezet en daarmede zijne schoone verzameling vermeerderd.
Na een kleine daling van dezen heuvel komt men onder het lommer van breed getakte eiken, de zoogenaamde heilige eiken. Het zijn zeer zware boomen; één van dezen, aan zijn voet reeds in drieën uitloopende, vormt als 't ware een stoel. De overlevering zegt, dat hij in den Lebuïnentijd als predikstoel werd gebruikt. Konden die eeuwenoude woudreuzen spreken, ze zouden ons veel van vroegere tijden kunnen vertellen, evenals nu de voorwerpen, welke uit den grond worden opgedolven, tot ons spreken.
In Noordelijke richting wordt de wandeling voortgezet langs het fraai gebouwde erf “Wanink" tot aan het einde van den diepen Twickeler laan. Huiswaarts gaande, volgt men die laan gaande langs mooie vijvers en den daar-tegen over-staanden "grooten steen", waarin staat uitgebeiteld: "getrokken door twaalf paarden ben ik uit Azelo gekomen; XXIII Febr. MDCCCXLV". Verder komt men aan het inrijhek van den grooten moestuin van Twickel. Ook hieraan loont een bezoek, dat desgevraagd wel wordt toegestaan. Behalve de pracht van vruchtboomen en bloemkweekerij heeft men hier een schoone verzameling palmfiguren.
Afbeelding: Watermolen te Azeloo bij Delden
Bestaat er opgewektheid, om na de wandeling over den Eschberg die nog voort te zetten, dan de laan noordwaarts overgestoken en den zoogenaamden "rooden weg" gevolgd. Even voorbij de brug is door de Deldensche Vereeniging tot bevordering van 't Vreemdelingenverkeer een bank geplaatst, die tot rusten uitnoodigt. Den rechtschen weg volgende, komt men weldra in een zijweg, welke u spoedig brengt aan de bekende plek van den watermolen, den zoogenaamden "Noordmolen". Vooral hier is het een mooi stukje natuur, dat dikwijls het onderwerp van schilders was. Den weg volgende, komt men op den Bornschen weg, die ons Zuid-Westwaarts weerop de Twickeler laan brengt.
Een volgende keer wordt een bezoek gebracht aan de buurtschap Azelo. Men loopt den bovengenoemden watermolen voorbij, langs denzelfden weg, zooals hierboven omschreven, langs de beek tot het kruispunt en vervolgt dan meer Oostwaarts den weg. Verschillende wegen en voetpaden door allerfraaiste stukjes bosch - men ziet het vanzelf wel aan 't beloopen paadje - brengen u op zeer mooie punten. Dwaal er gerust wat in om, want heeft men tijd, dan leiden hier alle wegen wel naar het punt van uitgang.
Ook de buurtschap Oele - uitgesproken als Eule - geeft mooie wandelingen, hier en daar afgewisseld door boerenerven. Voor deze wandeling gaat men langs den Stationsweg in Zuid-oostelijke richting onder het viaduct door van den spoorbaan naar Hengelo en door de buurt Vossenbrink ; de weg rechtuit volgende, wijst de handwijzer naar Oele. Wil men nu naar den dikken boom - en deze is zeer bezienswaardig - dan wordt de zandweg rechts gevolgd. Na een half uur wandelen wordt de erve "de Vurger" bereikt en hierop prijkt de dikke boom.
De buurtschappen Oele en Woolde behooren gemeentelijk tot Hengelo, doch kerkelijk tot Delden. In vroegere dagen kwamen in de buurtschappen Havezathen voor, toebehoorende aan en bewoond door aanzienlijke geslachten. In Woolde: "het Mossinkgoor"; in Deldener Esch: "Raesfelt"; in Azelo: "Dubbelink"; in Deldenerbroek: "het Warmtink" en "Backenhagen". Het laatstgenoemde huis bestaat nog. De grachten en beplante omgeving geven nog duidelijk hare vroegere bestemming aan.
Het landgoed “Backenhagen" heette oudtijds "Rotgerink". Het was een havezate, en een der vroegere eigenaars, Johan de Bake, in 1581 gehuwd met Anna Hagen, doopte het naar hun beider namen om. Het ligt halfweg naar Almelo en is wel een wandeling waard, zoowel om het schoone hout, dat men er vindt, als om de vruchtbare akkers en weiden.
Ook in Bentelo en Wiene valt veel te wandelen. Er is dus nog al gelegenheid om eenige dagen alhier op aangename wijze te vertoeven.
Afbeelding: Delden in vogelvlucht
Een panorama van Delden wordt u aangeboden op den omgang van den watertoren. De rentmeester geeft daarvoor gaarne een toegangskaart. Het is zeer de moeite en een klim waard. Is men tegen zulk een klimpartij, welnu, dan toch dien toren bezocht, welke van binnen zoo fraai is afgewerkt. Aan de buitenzijde komen zandsteenen engelenkopjes voor. Ze zijn gebeiteld naar de beeldtenis van de jonge gravinnen van Bentinck en van de heeren Bitter (zoon van den Rentmeester) en Halbertsma, die als architect belast was met dezen bouw. De afgietsels dezer beeldjes zijn binnen in den toren opgesteld.
Ook een bezoek in de plaats zelve gebracht!
Terugkomende van den Watertoren, noodigt het café en hotel "Wijvekate", staande aan de Marktstraat en voorzien van ruime serre, biljartzaal en kegelbaan, u als van zelve uit, om eens te gaan rusten. Vóór u ligt de Ned. Hervormde kerk op het met fraai plantsoen aangelegde kerkhof. De geheel op zichzelf staande kerk, omringd met een muur en ijzeren hek, doet denken aan een Engelsche Kapel, zoo weelderig begroeid met klimop en in de nissen met heesters aangevuld. Zij dateert reeds van 1464. Boven den oostelijken ingang staat uitgebeiteld: "In 't jaar - ons Heere: MCCCCL en eyn - doe waert tho desser kercke ghelecht de eerst steen". Deze eerste steen werd gelegd door Johan van Raesvelt, Heer van Twickel. Inwendig is de kerk statig met hare witte pilaren - haar in hout gesneden preekstoelen en banken - koperen lichtkronen en haar fraai orgel. In het Koor is aangebracht in grijs marmer een beeld, voorstellende Baron van Raesfelt, Drost van Twenthe. Onder het koor bevindt zich de grafkelder der Twickeler familie.
In den stadstoren is bij de hoofddeur een steen aangebracht, waarop te lezen staat: "Int jaar - ons herr MVRV en een is - hïr gelecht de eerste steen". De bouw van den toren toont aan - dat die hoog zou worden opgetrokken, de spits met het klokkenhuis is er nu niet mede in overeenstemming.
Voor eenige jaren is een der groote klokken, welke zeer gebarsten was en daarom niet meer gebruikt werd, door de gemeente verkocht, waarvoor een nieuw stads-uurwerk kon worden aangekocht. Het opschrift dier klok luidde: "Novit DEVS QVIS VNTEL (God kent de zijnen) DIE WELED Johon .... tot Twickel .... des lands, Twent Borgem. - Schepen en Raedt der Stad Delden en samtliche ingezetenen des gerichts Henzi Schevshoff. Pastor D. T. T. AKM. B. 1632."
Op het oude uurwerk kwam een koperen plaat voor, waarop gegraveerd staat: "gemaakt door Klaas Johs. Andriese en Zoon, Mr. horelegiemaker te Grouw in Friesland".
Het Kerkplein langs de Pastorie en het magazijn van den heer Stegeman verlatende, komt men door de Kerkstraat in de Langestraat. Op den hoek bevindt zich het hotel-café voorheen Meijer. Aan het einde van de Langestraat prijkt de Roomsch-Katholieke kerk, gewijd aan den Heiligen Blasius. De kerk met den slanken, spitsen toren is mooi gebouwd. Inwendig maakt zij met hare in teere tinten geschilderde zuilen en wanden een grootsch effect. Ook de hoofd- en bijaltaren en de Heiligenbeelden zijn schoon. De hooge ramen, met geschilderde ruiten ingezet, maken een fraaie belichting. Onder de schoone attributen verdient bijzondere vermelding het monumentaal in koper gedreven doopvont. Aan de zijde dezer kerk is voor eenige jaren verrezen het St.-Elizabeth-Ziekenhuis. Deze nuttige en heerlijke inrichting voorziet in een ware behoefte. Het gebouw is naar de eischen des tijds ingericht. Het bevat centrale verwarming, ziekenzalen, operatiekamer, lighal, enz.
Tot slot nog de aandacht gevestigd op het Gemeentehuis. Het maakt voor een kleine gemeente een zeer goed figuur. Inwendig zijn de bureaux van flinke ruimte en licht, voorzien van fraaie archiefkasten, brandkluis, enz. Bij het opgaan der vestibuletrap, is aan de muur aangebracht de steen, welke in vroegere tijden voor aan den gevel prijkte. Men ziet hierop bovenaan het wapen der gemeente: een lindeboom. Hieronder staat: IVS. PIETA TIS. AMOR. FIDES. Et. F AS. VBI. REGNANT. PUBLIGA. VIGEBIT. PAX. LABOR. ARS. ET. OPES. (Waar Godsdienst heerscht naast trouwen recht "En billijkheid mag groeien - daar zuIlen arbeid, Kunst en Vrede, gepaard met Rijkdom, bloeien").
De ruime Raadzaal heeft in haar schoorsteenschouw de spreuk: CVRIA. SIS. VIGILANS. CYRA. BENE. CONSVL. IVS. VIGEAT. MISERIS. SIC. ERO. TUTA. DOMVS. (O, Raad, wees waakzaam, wees trouw. O, Burgemeester, bestuur goed. Laat het recht uit kracht zijn voor de ongelukkigen dan zal dit een veilig huis zijn). Deze spreuk werd gevonden op een balk van het oude Gemeentehuis, toen het in 1872 verbouwd werd.
Voor wie te Delden zijn intrek nam, zij nog vermeld, dat men vanuit Delden gemakkelijk uitstapjes maken kan naar Hengelo, Oldenzaal, de Lutte, Denekamp, Enschede, Het Weldam bij Goor, de molen bij Diepenheim, of naar Lochem. Ook Bentheim, Burg Steinfurt of Munster zijn van hieruit op één dag te bezoeken.
Ten slotte deel ik nog mede, dat alhier een Post-, Telegraaf- en Telefoonkantoor interc. bestaat.
In de gemeente zijn vele huizen aangesloten aan de Hoogdrukwaterleiding van den Huize Twickel, terwijl door openbare standpompen door den Heer van Twickel de gelegenheid wordt gegeven, dit water kosteloos aan te wenden. Op verschillende plaatsen zijn brandkranen aangebracht. Als erkentelijk blijk van dit groote belang voor de ingezetenen van Delden prijkt op de markt een zeer fraai monumentale fontein of pomp. Op het hardsteenen voetstuk staat de pomp, die in een lantaarn eindigt. Rechts en links zijn leeuwenkoppen aangebracht, waaruit een straal frisch water valt, als men op een der handels drukt, die zich aan de achterzijde bevinden. Aan de voorzijde en aan de zijden prijken de wapens van Delden, van Twickel en van Heeckeren van Wassenaer. Aan de voorzijde staat het opschrift: "Dankbare hulde van het Bestuur en de Burgerij aan Dr. R. F. Baron van Heeckeren van Wassenaer voor de door hem in de gemeente aangelegde Waterleiding. - November 1894".
En hiermede meen ik mijn taak ten opzichte van Delden, het juweeltje van Twente, volbracht te hebben. Wie een en ander zou willen weten, dat ik niet vermeld heb, vindt welwillend gehoor bij den heer secretaris der "vereeniging ter bevordering van 't vreemdelingenverkeer" te Delden.
Korte Plaatsbeschrijving.
Voor ik weer in finesses een ander deel van Twente ga behandelen, acht ik het hier niet ongepast, een korte beschrijving en indruk te geven van de overige plaatsen in Twente. De ondervinding leerde mij, dat zooiets door velen wel gewenscht wordt. Welnu, dan!
Enschede. Belangrijke, zich snel uitbreidende industriestad, het Manchester van Nederland, waar op het stadhuis een portret van Herman van Lochem, die daarvan met zijn broer Jan in het midden der 18e eeuw den grondslag legde, wordt bewaard. Door de alles verwoestende brand van 1862 is van het antieke der stad niets overgebleven; alleen de romp der Hervormde kerk met toren getuigen door hun romaanschen stijl van zeer oude tijden. Ten Z. -0. van het station ligt het "Volkspark", een schoone aanleg met monument voor den stichter Hendrik Jan van Heek. In Mei 1912 is op de Markt een HerinnerIngsmonument onthuld naar aanleiding van het feit, dat het den 7den Mei 50 jaar geleden was, dat een groote brand de stad verwoestte.
Hengelo, de plaats, die met recht de centrumstad van Twente genoemd mag worden. 't Is een moderne fabrieksstad, 't centrum der Twentsche nijverheid en als zoodanig voor den bezoeker een reisje waard. Men vindt er de alom bekende machinefabriek van de Gebr. Stork en Co.; verder de Koninklijke Weefgoederenfabriek, een Electrische centrale (H. E. E. M. A. F.) die haar stroom tot zelfs in Gelderland levert, een flinke Gasfabriek, een IJzergieterij, een Damastweverij, een fabriek ter vervaardiging van kantstoffen, een Zuivelfabriek, een groote Spinnerij, een Bierbrouwerij, enz. Terwijl ik dit alles schrijf, is men bouwende met een groot Concertgebouw-Schouwburg, welke, geheel klaar zijnde, 100,000 gulden kost. 't Station en 't plein ervoor zijn een sieraad der plaats. Men vindt hier nog twee bioscopen.
Oldenzaal. Deze stad behoort tot de oudste plaatsen van Nederland. Waarschijnlijk dankt zij hare stichting aan een opperhoofd der Franken, die hier een "saIa" of paleis voor zich liet bouwen, waarnaar de plaats, toen deze vorstenzetel was verlegd, den naam "Aldensele" of "Oldenzaal" verkreeg. Ofschoon reeds vroeg door een muur versterkt - waarschijnlijk omstreeks 814 - heeft de stad eerst onder het bestuur van Keizer Karel V eenige belangrijke vestingwerken verkregen, die tot 1626 werden onderhouden. Toen evenwel werd Oldenzaal ontmanteld. De stad is niet onbevallig, ofschoon vrij onregelmatig gebouwd; de markt levert teekenachtige gezichtspunten op. Voor 't stadhuis ligt een zeer zware, groote steen, waarvan sommige oudheidkundigen meenen, dat hij eens tot een altaar der Heidensche Tubanten diende. Volgens anderen is het een voorm. heidensche offersteen, die in 't begin der 18e eeuw door 40 paarden van den Tankenberg is gesleept. Het merkwaardigst gebouw is de Groote- of St. Plechelmuskerk, oorspronkelijk in de 7e eeuw van hout gesticht, in 954 van steen opgetrokken en in 1043 tot een kruiskerk omgebouwd. In de aan natuurschoon rijke omgeving vindt men uitmuntende, prachtige wandelwegen, die den bezoeker naar den Tankenberg of naar andere punten leiden, welke bevallige vergezichten opleveren.
Lonneker is een landelijke gemeente; het buurtschap zelf ligt aan den spoorlijn van Enschede naar Oldenzaal. De industrie bloeit er. De Lonnekerberg (61 M.) biedt aardige vergezichten.
Boekelo is een zeer klein plaatsje met een belangrijke Stoombleekerij, een Zuivelfabriek en een voor het plaatsje vrij druk station. De school, die er staat, telt 4 lokalen. De omgeving is bezienswaardig.
Afbeelding: Villa "de Weele" bij Boekelo
Borne is een fabrieksplaats, die zijn oude karakter nog hier en daar vertoont in zijn kronkelende straten met onregelmatig geplaatste, groote voorvaderlijke huizen. De Hervormde kerk met sierlijke toren en preekstoel van Bentheimer steen, is een overoud kunstwerk.
Almelo. In de Hervormde kerk, vroegere slotkapel, is de graftombe der familie van Rechteren. Het kasteel dezer familie ligt in de nabijheid omsloten door grachten met dichte lanen en biedt heerlijke wandelingen. De omstreken, welke rijk aan natuurschoon zijn, maken genotvolle uitstapjes mogelijk. Er is nog eenige scheepvaart.
Delden; zie 't hoofdstuk "Het neusje van den zalm".
Goor is een belangrijke industrie-plaats op zandigen bodem, waardoor de Regge stroomt, wier oevers van beeklei den landbouw zeer ten goede komen. Op het kerkhof: een gedenkteeken voor Thomas Ainsworth, den Brit, door Koning Willem I geroepen om de beste uitvindingen op 't gebied der weefkunst aan de Twentenaren te onderrichten. In de omgeving liggen het trotsche kasteel Weldam met mooi park en bosch, het Wegdam en de havezate Heeckeren, thans in een klooster herschapen. Wie van ronddolen houdt, kan naar hartelust genieten op den Herikenberg. Hier wordt prachtig, ongeschonden natuurschoon gevonden.
Diepenheim. In de omgeving werden de aanzienlijke huizen "Diepenheim" (te midden van mooien aanleg, in 1678 gebouwd), het "Nijenhuis", het "Warmelo" en het "WesterfIier" gebouwd. Een prachtige wandelweg voert van Goor naar Diepenheim.
Markelo is een bekoorlijk dorp, tusschen vijf heuvelen weggescholen, met vruchtbare kleigronden langs de Regge, Schip- en Bolksbeek. Vermoedelijk een der plaatsen, waar de Saksers hunne volksvergaderingen hielden; op den Markelerberg werden vroeger de bisschoppen van Utrecht als heeren van Twente gehuldigd.
Ootmarsum heeft schoone omstreken. De bevolking leeft er zoowel van landbouw als van 't fabriekswezen. Op het Raadhuis bewaart men een schilderij, volgens de overlevering het portret van Koning Odomar, de stichter der stad".
De Lutte (ten O. van Oldenzaal) is mede een der schoonste plaatsjes van ons land, met groote natuurverscheidenheid. Vanaf de heuvels heeft men prachtige panorama's over 't golvend landschap van Oost-Twente, de dorpstorens in 't verschiet, met de zachte tinten van veld en bosch.
Geïllustreerde gids voor Twente (1912): Een wandeling door Hengelo
Een wandeling door Hengelo.
Zooals bovenstaande titel aangeeft, zal hier een wandeling door Twente's Centrumplaats behandeld worden. Mijn ondervinding ter rade nemende, besloot ik, de wandeling niet te lang te nemen. Van mezelf en anderen toch weet ik, dat de belangstelling bij een eenigszins uitgebreide route verdwijnt en dan de moeite niet wordt beloond. Ook het lezen van zoo'n ontzaglijk lange wandeling-beschrijving begint spoedig te vervelen. Ik heb me voorgesteld, dat het gezelschap per trein arriveert en door mij aan 't station verwelkomd wordt, om onder mijn leiding de wandeling te maken.
Wanneer we buiten het grootsche Station komen, ligt het ruime Stationsplein met zijn driearmige gaslantaarn voor ons. Links en rechts loopen breede straatwegen evenwijdig met de spoorlijnen naar Almelo en Oldenzaal. Recht voor ons uit kijken we een fraaie straat in, de Beursweg. Ter linkerzijde treft het groote, nieuw gebouwde Café-Restaurant-Hotel van den heer J. Eulderink ons oog. Langs dit gebouw loopt naar 't Westen de Molenstraat, die ons in enkele minuten naar 't centrum met zijn winkels voert.
We steken 't Stationsplein over en wandelen de Beursweg in. Rechts merken we de Beurs op, het gebouw, waaraan de straat haar naam ontleende. Dit gebouw werd oorspronkelijk voor den katoen handelbestemd; hier zouden de katoenhandelaren en de fabrikanten elkaar ontmoeten en zaken doen. Ter gelegenheid van de plechtige inwijding hield de heer Thorbecke een rede. Van beurs houden is evenwel nooit veel gekomen! Tegenwoordig dient het gebouw voor publieke ontspanning en vergaderingen. Tegenover de Beurs verrijst een moderne Schouwburg met Concertzaal. Geheel klaar zal dit prachtstuk ruim 100 duizend gulden kosten.
Wanneer we de lommerrijke Beursweg doorgewandeld zijn, staan we op de Enschedesche straat, die ons oostelijk naar Enschede voert en den wandelaar westelijk naar 't middelpunt van Hengelo leidt. Op den hoek van de Enschedesche- en Beursstraat zien we links de villa van den heer O. Stork. Kijken we naar 't Westen, dan ligt het winkelgedeelte met den 80-Meter hoogen toren voor ons. We wandelen er op aan.
Links komen we al spoedig het Rijks Post – en Telegraaf-kantoor voorbij en wat verder aan denzelfden kant van den straatweg de woning van den heer Maas, Arts. Tegenover dezen heeft de heer Ten Neijenhuis zijn alom geprezen sigarenmagazijn. Wie een goede sigaar wenscht, kan hier terecht. Als we dertig meter verder zijn, verlaat de Drienerstraat ons ter rechterzijde, terwijl er juist tegenover de Nieuwstraat afslaat. We loopen recht door en komen links voorbij 't aanbevelenswaardige sigarenmagazijn van den Heer Van Wezel, waarnaast het Kassiersgebouw der heeren Bergsma en Dikkers staat.
Hier tegenover vond de 1e Hengelosche Bioscoop een Plaats. Er naast verrijst de flinke boekwinkel van de firma E. Broekhuis en Zn. Van dit perceel is door een bloementuin gescheiden: de Apotheek van den heer Venlet. Tegenover deze affaire heeft de heer Ter Marsch zijn luxe winkel voor fijn gebak etc. En dan trekt het groote hoteI "De HaIve Maan" onze aandacht. We hebben nu de markt betreden. Rechts verrijst de prachtige R.-K. kerk en er tegenover heeft de heer Simon zijn welbeklante SaIon de Coiffure.
Even voorbij de kerk slaat rechts de Weemenstraat af, terwijl men links de Brinkstraat inloopt. We loopen evenwel nog even door en nemen het Stadhuis met de daarvoor staande stedelijke muziektent in oogenschouw. Links zien we de grootsche dameszaak der firma Weller, terwijl rechts de Mercurius - Bioscoop en de enorme rijwielzaak van den heer W. F. Biekart onze aandacht trekken.
Afbeelding: Gemeentehuis aan de Markt te Hengelo
Nu keeren we terug, om de bovengenoemde Brinkstraat in te wandelen. Rechts - naast de zaak der firma Weller - hebben de Gebrs. Ter Hofstedde hun reuzenmagazijnen voor kinderspeelgoederen, huishoudelijke artikelen enz. Hierna vraagt de firma N. Pool een kijkje voor haar magazijn voor dames- en heerenkleeding. Tegenover deze zaak heeft de heer Wilmink zijn gunstig bekend staande sigarenwinkel. In de Brinkstraat zullen de Drogisterij van den heer Kraal, de manufacturenzaak van Menko en 't Hengelo's Warenhuis even de aandacht vragen. Tegenover dit laatste is de meubelzaak van Eshuis verrezen. We slaan nu links af de MoIenstraat in. Rechts noodigt de luxe bakkerij van Van der Mast tot een bezoek uit. Daarnaast heeft de heer Eijssen zijn tailleurs-zaak. Wat verder aan denzelfden kant komen we voorbij de volgende vier flinke winkels: de wijnhandel van den heer Jac. Krabbenbos ; de kruidenierszaak van den heer O. Krabbenbos ; de drogisterij met foto-handel van den heer Postma; de ijzerwinkel van Ter Weer. Dan slaan we weer links af en wandelen de Nieuwstraat in. Op de hoek heeft Weijer het filiaal van Verkade (Zaandam).
Ter linkerzijde volgt dan spoedig de luxe bakkerij van Meijer en ook weldra de Boekwinkel der firma H. L. Smit en Zn. Trouwens, de Nieuwstraat bestaat, evenals de Brinkstraat, voor 95 percent uit winkels.
Afbeelding: Enschedeschestraat te Hengelo
Als we de Nieuwstraat door zijn, staan we tegenover 't magazijn van den heer Rupert en bevinden ons op de Enschedesche straat met haar heerenhuizen en villa's. We wandelen in de richting naar Enschede en komen rechts voorbij de Beursweg, waar we bij 't begin uitkwamen. We zetten onze wandeling voort en laten links en rechts de Wolter ten Catestraat liggen en gaan onder 't viaduct door, waarover de treinen van en naar Oldenzaal snorren. Onmiddellijk achter 't viaduct is 't café van den heer Weijschede. Wie dorst heeft kan hier uitstekend terecht. We gaan dan weer door en slaan de tweede weg links in: 't is de GrundelIaan; tegenover deze slaat rechts de Waarbekenweg af. We wandelen de Grundellaan in en brengen een bezoek aan de Grundel, een prachtige parkaanleg van den heer C. Stork.
Afbeelding: Villa 'De Grundel' bij Hengelo
Teruggaande steken we de Enschedesche straat over en gaan de Waarbekenweg in, die ons langs de Watertoren naar de Waarbeek met zijn prachtig natuurschoon zou kunnen brengen. Wij gaan evenwel, zoodra we een klein viaduct, waarover de spoorlijn naar Enschede loopt, onder door zijn, rechts af over den Parallelweg voorbij de Bierbrouwerij en komen, daarna rechts afslaande, onder een groot viaduct door op het stationsplein. We wandelen voorbij het station de stationsstraat door en slaan dan links (tegenover het café van den heer Weijschede) af, om onder een zeer groot viaduct door te gaan, waarover de spoorlijnen naar Almelo en Zutphen liggen. Zijn we er door, dan liggen de fabrieken voor ons. Links zien we op eenigen afstand het Vereenigingsgebouw der Gebrs. Stork, een bezoek waard. We loopen recht door naar 't Zuiden de Haaksbergerstraat in, tusschen de fabrieken door. Als we links de coöperatieve winkel bereikt hebben, slaan we rechts af en brengen een bezoek aan het tuindorp ,,'t Lansink", een geheel nieuwe villa-aanleg, die een bezoek ten zeerste waard is. Na ons bezoek wandelen we terug naar de Haaksbergerstraat en langs deze onder 't viaduct door naar 't Station terug.
't Is een heele wandeling geweest, maar wie 't niet in één keer doen wil, doet 't in tweeën. Ik zou evenwel ieder bezoeker van Hengelo aanraden deze route te maken. Hij krijgt dan beslist een vrij juisten indruk van een fabrieksplaats, en wie in Twente komt, moet dat toch hebben. De andere plaatsen in dit gebied toch vertoonen zeer veel overeenkomst.
Voor wie een fietstochtje wil maken naar Borne, Oldenzaal, Enschede of Delden deel ik nog even mede, hoe hij zeer gemakkelijk de groote straatwegen er heen kan vinden.
De weg van 't station naar de Markt kent ge door onze wandeling. Welnu, begeef u naar de markt en ga met uw gezicht naar het Stadhuis staan. Achter u hebt ge dan de straatweg naar Enschede. Links (rechtuit) wijst de straat naar Delden zich gemakkelijk aan; de Langestraat voert u er heen. Rechts kunt ge de Marktstraat ingaan en komt voorbij twee kerkjes en een R. K. gesticht bij een brug, de z. g. Thiemsbrug. Hier staat een handwijzer van den N. W. B. Rechts gaat de straat naar Oldenzaal, links die naar Borne.
Wie een rijtoer wenscht te maken, kan zich vervoegen bij Van Buren in de Weemenstraat of bij Wilmink in de Pastoriestraat.
En hiermede eindigt dit hoofdstuk. Om alIes te behandelen, zou in deze gids, die alleen 't belangrijkste uit Twente kan opnemen, ondoenlijk zijn. Wie speciaal voor de een of andere plaats wenscht ingelicht te worden, richte zich per brief (met postzegel voor antwoord) tot den heer H. E. Dijken, onderwijzer te Boekelo, die u volledig terecht wijst.
Enschede.
Wat deze plaats betreft, kan ik kort blijven. Enschede is de grootste stad onzer provincie en neemt een zeer belangrijke plaats in in de industriewereld. 't Is een echte fabrieksstad en als zoodanig een bezoek waard. De onmiddellijke omgeving kan zich niet meten met die van vele andere plaatsen. Het volkspark is een bezoek waard. Van hier zou ik mijn wandeling door 't nieuwe villa-gedeelte naar de Markt maken, om er op de tram te stappen, die naar Glanerbrug rijdt. Het uitstapje "per electrische naar de Brug" zooals het in den volksmond heet, is niet onaardig.
Wie van "winkelen" houdt, kan hier terecht. Enschede toch telt zijn groote winkels bij dozijnen, want de fabrieksbevolking heeft heel wat noodig, wat misschien niet verwacht werd. Op de markt verrees begin Mei 1912 het monument, dat onder 't hoofdstuk "plaatsbeschrijving" vermeld is. (Zie aldaar!)
Nog een bezoek waard is de Twentsche Oudheidskamer, die zich naast het stadhuis bevindt aan de Langestraat. Vermelding verdienen o. a. de Dames- en Heeren Modemagazijnen van Maseland (a. d. Markt). Het sigarenmagazijn van den heer Tromp (hoek Langestraat en Haverstraat). In de Haverstraat is de inrichting voor Snelfotographie. De Apollo-Bioscoop (in de Burgemeesterstraat). De groote Boekwinkel der firma Van der Loeff (Langestraat).
Prachtige wegen (ook voor wielrijders) gaan naar Hengelo, Oldenzaal, Glanerbrug en Haaksbergen. Aan de Hengelosche straat is een auto-garage.
Wie een goed hotel zoekt, verwijs ik o. a. naar "Hotel de Graaff" en "Hotel Industrie" beide a. d. Haaksbergerstraat en "Hotel de Klomp" aan de Gronausche straat.
Zooals bovenstaande titel aangeeft, zal hier een wandeling door Twente's Centrumplaats behandeld worden. Mijn ondervinding ter rade nemende, besloot ik, de wandeling niet te lang te nemen. Van mezelf en anderen toch weet ik, dat de belangstelling bij een eenigszins uitgebreide route verdwijnt en dan de moeite niet wordt beloond. Ook het lezen van zoo'n ontzaglijk lange wandeling-beschrijving begint spoedig te vervelen. Ik heb me voorgesteld, dat het gezelschap per trein arriveert en door mij aan 't station verwelkomd wordt, om onder mijn leiding de wandeling te maken.
Wanneer we buiten het grootsche Station komen, ligt het ruime Stationsplein met zijn driearmige gaslantaarn voor ons. Links en rechts loopen breede straatwegen evenwijdig met de spoorlijnen naar Almelo en Oldenzaal. Recht voor ons uit kijken we een fraaie straat in, de Beursweg. Ter linkerzijde treft het groote, nieuw gebouwde Café-Restaurant-Hotel van den heer J. Eulderink ons oog. Langs dit gebouw loopt naar 't Westen de Molenstraat, die ons in enkele minuten naar 't centrum met zijn winkels voert.
We steken 't Stationsplein over en wandelen de Beursweg in. Rechts merken we de Beurs op, het gebouw, waaraan de straat haar naam ontleende. Dit gebouw werd oorspronkelijk voor den katoen handelbestemd; hier zouden de katoenhandelaren en de fabrikanten elkaar ontmoeten en zaken doen. Ter gelegenheid van de plechtige inwijding hield de heer Thorbecke een rede. Van beurs houden is evenwel nooit veel gekomen! Tegenwoordig dient het gebouw voor publieke ontspanning en vergaderingen. Tegenover de Beurs verrijst een moderne Schouwburg met Concertzaal. Geheel klaar zal dit prachtstuk ruim 100 duizend gulden kosten.
Wanneer we de lommerrijke Beursweg doorgewandeld zijn, staan we op de Enschedesche straat, die ons oostelijk naar Enschede voert en den wandelaar westelijk naar 't middelpunt van Hengelo leidt. Op den hoek van de Enschedesche- en Beursstraat zien we links de villa van den heer O. Stork. Kijken we naar 't Westen, dan ligt het winkelgedeelte met den 80-Meter hoogen toren voor ons. We wandelen er op aan.
Links komen we al spoedig het Rijks Post – en Telegraaf-kantoor voorbij en wat verder aan denzelfden kant van den straatweg de woning van den heer Maas, Arts. Tegenover dezen heeft de heer Ten Neijenhuis zijn alom geprezen sigarenmagazijn. Wie een goede sigaar wenscht, kan hier terecht. Als we dertig meter verder zijn, verlaat de Drienerstraat ons ter rechterzijde, terwijl er juist tegenover de Nieuwstraat afslaat. We loopen recht door en komen links voorbij 't aanbevelenswaardige sigarenmagazijn van den Heer Van Wezel, waarnaast het Kassiersgebouw der heeren Bergsma en Dikkers staat.
Hier tegenover vond de 1e Hengelosche Bioscoop een Plaats. Er naast verrijst de flinke boekwinkel van de firma E. Broekhuis en Zn. Van dit perceel is door een bloementuin gescheiden: de Apotheek van den heer Venlet. Tegenover deze affaire heeft de heer Ter Marsch zijn luxe winkel voor fijn gebak etc. En dan trekt het groote hoteI "De HaIve Maan" onze aandacht. We hebben nu de markt betreden. Rechts verrijst de prachtige R.-K. kerk en er tegenover heeft de heer Simon zijn welbeklante SaIon de Coiffure.
Even voorbij de kerk slaat rechts de Weemenstraat af, terwijl men links de Brinkstraat inloopt. We loopen evenwel nog even door en nemen het Stadhuis met de daarvoor staande stedelijke muziektent in oogenschouw. Links zien we de grootsche dameszaak der firma Weller, terwijl rechts de Mercurius - Bioscoop en de enorme rijwielzaak van den heer W. F. Biekart onze aandacht trekken.
Afbeelding: Gemeentehuis aan de Markt te Hengelo
Nu keeren we terug, om de bovengenoemde Brinkstraat in te wandelen. Rechts - naast de zaak der firma Weller - hebben de Gebrs. Ter Hofstedde hun reuzenmagazijnen voor kinderspeelgoederen, huishoudelijke artikelen enz. Hierna vraagt de firma N. Pool een kijkje voor haar magazijn voor dames- en heerenkleeding. Tegenover deze zaak heeft de heer Wilmink zijn gunstig bekend staande sigarenwinkel. In de Brinkstraat zullen de Drogisterij van den heer Kraal, de manufacturenzaak van Menko en 't Hengelo's Warenhuis even de aandacht vragen. Tegenover dit laatste is de meubelzaak van Eshuis verrezen. We slaan nu links af de MoIenstraat in. Rechts noodigt de luxe bakkerij van Van der Mast tot een bezoek uit. Daarnaast heeft de heer Eijssen zijn tailleurs-zaak. Wat verder aan denzelfden kant komen we voorbij de volgende vier flinke winkels: de wijnhandel van den heer Jac. Krabbenbos ; de kruidenierszaak van den heer O. Krabbenbos ; de drogisterij met foto-handel van den heer Postma; de ijzerwinkel van Ter Weer. Dan slaan we weer links af en wandelen de Nieuwstraat in. Op de hoek heeft Weijer het filiaal van Verkade (Zaandam).
Ter linkerzijde volgt dan spoedig de luxe bakkerij van Meijer en ook weldra de Boekwinkel der firma H. L. Smit en Zn. Trouwens, de Nieuwstraat bestaat, evenals de Brinkstraat, voor 95 percent uit winkels.
Afbeelding: Enschedeschestraat te Hengelo
Als we de Nieuwstraat door zijn, staan we tegenover 't magazijn van den heer Rupert en bevinden ons op de Enschedesche straat met haar heerenhuizen en villa's. We wandelen in de richting naar Enschede en komen rechts voorbij de Beursweg, waar we bij 't begin uitkwamen. We zetten onze wandeling voort en laten links en rechts de Wolter ten Catestraat liggen en gaan onder 't viaduct door, waarover de treinen van en naar Oldenzaal snorren. Onmiddellijk achter 't viaduct is 't café van den heer Weijschede. Wie dorst heeft kan hier uitstekend terecht. We gaan dan weer door en slaan de tweede weg links in: 't is de GrundelIaan; tegenover deze slaat rechts de Waarbekenweg af. We wandelen de Grundellaan in en brengen een bezoek aan de Grundel, een prachtige parkaanleg van den heer C. Stork.
Afbeelding: Villa 'De Grundel' bij Hengelo
Teruggaande steken we de Enschedesche straat over en gaan de Waarbekenweg in, die ons langs de Watertoren naar de Waarbeek met zijn prachtig natuurschoon zou kunnen brengen. Wij gaan evenwel, zoodra we een klein viaduct, waarover de spoorlijn naar Enschede loopt, onder door zijn, rechts af over den Parallelweg voorbij de Bierbrouwerij en komen, daarna rechts afslaande, onder een groot viaduct door op het stationsplein. We wandelen voorbij het station de stationsstraat door en slaan dan links (tegenover het café van den heer Weijschede) af, om onder een zeer groot viaduct door te gaan, waarover de spoorlijnen naar Almelo en Zutphen liggen. Zijn we er door, dan liggen de fabrieken voor ons. Links zien we op eenigen afstand het Vereenigingsgebouw der Gebrs. Stork, een bezoek waard. We loopen recht door naar 't Zuiden de Haaksbergerstraat in, tusschen de fabrieken door. Als we links de coöperatieve winkel bereikt hebben, slaan we rechts af en brengen een bezoek aan het tuindorp ,,'t Lansink", een geheel nieuwe villa-aanleg, die een bezoek ten zeerste waard is. Na ons bezoek wandelen we terug naar de Haaksbergerstraat en langs deze onder 't viaduct door naar 't Station terug.
't Is een heele wandeling geweest, maar wie 't niet in één keer doen wil, doet 't in tweeën. Ik zou evenwel ieder bezoeker van Hengelo aanraden deze route te maken. Hij krijgt dan beslist een vrij juisten indruk van een fabrieksplaats, en wie in Twente komt, moet dat toch hebben. De andere plaatsen in dit gebied toch vertoonen zeer veel overeenkomst.
Voor wie een fietstochtje wil maken naar Borne, Oldenzaal, Enschede of Delden deel ik nog even mede, hoe hij zeer gemakkelijk de groote straatwegen er heen kan vinden.
De weg van 't station naar de Markt kent ge door onze wandeling. Welnu, begeef u naar de markt en ga met uw gezicht naar het Stadhuis staan. Achter u hebt ge dan de straatweg naar Enschede. Links (rechtuit) wijst de straat naar Delden zich gemakkelijk aan; de Langestraat voert u er heen. Rechts kunt ge de Marktstraat ingaan en komt voorbij twee kerkjes en een R. K. gesticht bij een brug, de z. g. Thiemsbrug. Hier staat een handwijzer van den N. W. B. Rechts gaat de straat naar Oldenzaal, links die naar Borne.
Wie een rijtoer wenscht te maken, kan zich vervoegen bij Van Buren in de Weemenstraat of bij Wilmink in de Pastoriestraat.
En hiermede eindigt dit hoofdstuk. Om alIes te behandelen, zou in deze gids, die alleen 't belangrijkste uit Twente kan opnemen, ondoenlijk zijn. Wie speciaal voor de een of andere plaats wenscht ingelicht te worden, richte zich per brief (met postzegel voor antwoord) tot den heer H. E. Dijken, onderwijzer te Boekelo, die u volledig terecht wijst.
Enschede.
Wat deze plaats betreft, kan ik kort blijven. Enschede is de grootste stad onzer provincie en neemt een zeer belangrijke plaats in in de industriewereld. 't Is een echte fabrieksstad en als zoodanig een bezoek waard. De onmiddellijke omgeving kan zich niet meten met die van vele andere plaatsen. Het volkspark is een bezoek waard. Van hier zou ik mijn wandeling door 't nieuwe villa-gedeelte naar de Markt maken, om er op de tram te stappen, die naar Glanerbrug rijdt. Het uitstapje "per electrische naar de Brug" zooals het in den volksmond heet, is niet onaardig.
Wie van "winkelen" houdt, kan hier terecht. Enschede toch telt zijn groote winkels bij dozijnen, want de fabrieksbevolking heeft heel wat noodig, wat misschien niet verwacht werd. Op de markt verrees begin Mei 1912 het monument, dat onder 't hoofdstuk "plaatsbeschrijving" vermeld is. (Zie aldaar!)
Nog een bezoek waard is de Twentsche Oudheidskamer, die zich naast het stadhuis bevindt aan de Langestraat. Vermelding verdienen o. a. de Dames- en Heeren Modemagazijnen van Maseland (a. d. Markt). Het sigarenmagazijn van den heer Tromp (hoek Langestraat en Haverstraat). In de Haverstraat is de inrichting voor Snelfotographie. De Apollo-Bioscoop (in de Burgemeesterstraat). De groote Boekwinkel der firma Van der Loeff (Langestraat).
Prachtige wegen (ook voor wielrijders) gaan naar Hengelo, Oldenzaal, Glanerbrug en Haaksbergen. Aan de Hengelosche straat is een auto-garage.
Wie een goed hotel zoekt, verwijs ik o. a. naar "Hotel de Graaff" en "Hotel Industrie" beide a. d. Haaksbergerstraat en "Hotel de Klomp" aan de Gronausche straat.
Geïllustreerde gids voor Twente (1912): In de dreven van Oldenzaal
In de dreven van Oldenzaal.
Om mijn gids zoo aantrekkelijk mogelijk te maken en het eentonige, dat het lezen van zoo menige gids kenmerkt, naar mijn vermogen weg te nemen, heb ik het begrip "afwisseling" van toepassing doen zijn. Dit is mede een reden, waarom ik u dit hoofdstuk in briefvorm voorleg.
Waarde bezoekers aan Oldenzaal en Omstreken,
Moge deze brief, waarin ik u een voorstelling van mijn geboortepIek zal trachten te geven en eenige wandelingen voor u zal beschrijven, zijn doel bereiken, n. l. u opwekken, een bezoek aan dit schoone landschap te brengen. U alles tot in kleinigheden te geven, laat de mij toegestane ruimte niet toe. Ik geef u hier en daar een kijkje en zal u op grond mijner ondervinding in dit gebied gewenschte raadgevingen en reisplannetjes verschaffen. Zijt ge niet ten volle bevredigd, wendt u dan met postzegel voor antwoord tot den heer Secretaris-Penningmeester der Vereeniging ter bevordering van het Vreemdelingenverkeer voor Oldenzaal en omstreken en ge zult zeker welwillend gehoor vinden.
Oldenzaal is een zeer oude stad! Het werd voor ruim 13 eeuwen gesticht op de zuidwestelijke helling van den Tankenberg. Omstreeks 750 werd hier door Marcellius en zijn volgelingen het christendom gepredikt. Eenigen tijd daarna gebeurde dit door Plechelmus, die in Schotland geboren was. Wat later werd door een zekere Baldericus van Cleve de thans nog bestaande, doch herbouwde R. K. kerk gesticht. Deze was eerst toegewijd aan den H. Sylvester en later aan den H. Plechelmus. In 1492 werd de kerk grootendeels door een brand, die de geheele stad in asch legde, verwoest. Omstreeks 1525 werd ze weer opgebouwd. Het oudere gedeelte is van het nieuwere zeer duidelijk te onderscheiden. Oldenzaal is een oude vesting! Vooral gedurende den 80-jarigen oorlog moest het hevige belegeringen doorstaan. Nu eens was de stad in handen der Staatschen. dan weer in die der Spanjaarden. Van de laatste belegering zijn zichtbare sporen overgebleven. Wanneer men rondom de groote kerk alhier zijn schreden richt, vindt men aan den oostkant van den toren en aan de zuidzijde van het koor eenige kanonskogels in den buitenmuur. In 1626 evenwel werden de vestingwerken op last van de Staten geslecht.
Oldenzaal heeft gedurende zijn bestaan dus heel wat moeten doorstaan. Thans kunnen de bewoners rustig aan den arbeid zijn: de industrie en landbouw zijn er de hoofdbronnen van bestaan. De katoenfabrieken vinden over de geheele wereld afzet. Door de spoorlijn Almelo-Salzbergen is de stad rechtstreeks met de hoofdplaatsen van ons land en van Duitschland vcrbonden. De stad ligt in een zeer gezonde streek; haar boschrijke omgeving met talrijke dennenbosschen, die tot zelfs uren in den omtrek aangetroffen worden, oefent een heilzame en aangename invloed op de gezondheid der inwoners uit.
Afbeelding: De Groote Steen op de Markt te Oldenzaal
Wanneer we de stad Noordoostwaarts uitgaan, komen we na eenige minuten op een punt, waar de groote, prachtige rijweg zich splitst. Links gaat de straatweg naar Denekarnp, rechts voert een prachtige grintweg ons naar de Lutte en verder naar Gildehaus en Bentheim. We nemen de laatste, doch slaan al spoedig even af, om even een bezoek te brengen aan de Buitensocieteit, die aan den zoom van de z.g.n. allée ligt. Van hieruit vooral heeft men de schoonste gelegenheid, om zijn wandelingen door de Lutte te maken. De aardig aangelegde tuin biedt hier op aangename wijze gelegenheid om te rusten.
Na ons bezoek, dat niet te lang moet duren, want tijd is geld, gaan we terug naar de Bentheimerstraat en wandelen die op, om een bezoek te gaan brengen aan 't Hotel-Pension "Het Zwaantje". De weg er heen is prachtig mooi. Hij gaat - nu eens stijgend, dan weer dalend - door fraaie bosschen. Een beschrijving er van zou niet natuurgetrouw kunnen zijn, zoo mooi is alles hier. Slechts een persoonlijk bezoek zou u een goede voorstelling kunnen geven. Het reusachtig gebouw, dat geheel naar de eischen des tijds gebouwd is, ligt in een ruime, schaduwrijke tuin aan den weg en is het middelpunt der schoone wandelwegen door de prachtige dennebosschen, die het aan bijna alle zijden omgeven. Vooral het heuvelachtig landschap ten Noorden van den weg is onovertroffen mooi en is voor hen, die eenige weken rustig wenschen door te brengen in een gezonde omgeving, ten zeerste aan te bevelen. Om welke reden ge ook komt, neem uw intrek in het hotel-pension ,,'t Zwaantje". De eigenaar laat niets onbeproefd, om het den bezoekers zoo aangenaam mogelijk te maken.
Na deze inleiding zal ik u eenige aanbevelenswaardige wandelingen aan de hand doen. Trouwens: waar ge ook gaat dwalen in deze omgeving, overal treffen u de verrukkelijkste tafreeltjes. Laten we de reeds genoemde Allée voorbij de Buitensocieteit inwandelen en na een daling van den weg de z.g.n. Wittewijvensteeg inslaan. Weldra hebben we de Tankenberg bereikt, die langs een steenen trapje te beklimmen is en dan prachtige gezichten oplevert op Denekamp, Ootmarsum, Almelo, Nordhorn, enz. Op den berg is een aardige koepel gebouwd. Als we hier volop genoten hebben, keeren we naar de AIlée terug en wandelen die verder door met het doel, de Belvedère te bezoeken. De beklimming hiervan loont eveneens de moeite; de panorama's die men er heeft, zijn niet mooi genoeg te beschrijven. Vooral aan de Noordzijde is het vergezicht prachtig. Men kijkt tusschen 't bosschage door in een dal en heeft daar de golvende bouwlanden met op den achtergrond 't plaatsje Denekamp voor zich liggen. Na deze genietingen keeren we naar de Allée terug en wandelen die verder in tot het Ophuis. Hier slaan we rechts af en gaan voorbij de erve Reuver naar 't Zwaantje, om er van onze wandeling, die ongeveer 2 uur geduurd heeft, uit te rusten onder 't genot van een glaasje kwast of limonade voor de dames en een glas bier met een sigaar voor de heeren.
Afbeelding: Kapel bij de R.K. Kerk te De Lutte
De vorige zomer had ik een neef voor eenige dagen te logeeren. Natuurlijk waren wij den geheelen dag op pad, nu eens met de fiets, dan weer te voet. Den eersten dag maakten we de boven beschreven wandeling. Den tweeden dag namen we onze fietsen en gingen met ons beiden den Bentheimer weg over, reden voorbij 't Zwaantje en sloegen even voorbij de uitspanning van de Scheper rechts af. We lieten de school links liggen en reden tot het kerkje. Hier stapten we af en maakten kennis met de aardige wandelpaden en schoone kapelletjes, die het gebouwtje omgeven. Mijn neef was verrukt, evenals den vorigen dag en toen we naar den Bentheimer weg terug fietsten, om bij de tol rechts af te slaan, zei hij: "Bij ons in Holland is 't wel mooi, maar natuurschoon, zooals ik 't hier aanschouw, overtreft mijn geboortepIek verre".
We fietsten op de Duitsche grens aan; nu eens moest er flink gepeddeld worden, dan weer konden we freewielen. Prachtig mooi ook was 't vergezicht, dat we na eenige minuten genoten. Daar lag het kasteel "Bentheim" op den rijk met bosch begroeiden heuveltop voor ons en deed ons denken aan de burchten der roofridders aan den Rijn. Toen we na onzen fietstocht in huis waren, waren we beide voldaan. De schoone aanblik, die ik reeds ettelijke malen genoten had, had ook mij weer in vervoering gebracht.
Afbeelding: Gezicht op de Dinkel
Den derden dag brachten mijn neef en ik een bezoek aan het Lutterzand. Welk een indruk dit stukje natuurschoon op hem maakte, mag blijken uit de volgende regelen, die ik aanhaal uit een brief, welke hij mij na zijn reis schreef: "Als liefhebber van primitief natuurschoon zal ik het tochtje naar 't Lutterzand nooit vergeten. Hoe ondenkbaar mooi loopt de Dinkel er kronkelend door, nu eens langs groene weilanden en begroeide beemden, dan weer tusschen met dennen begroeide zandheuvels door. Ik vind het daar een aangename verscheidenheid van natuurtafreelen".
Is het noodig, dat ik er meer van zeg? 'k Geloof: neen! Den laatsten dag voor zijn vertrek maakten neef en ik een fietstocht naar Denekamp. We reden niet te laat af, omdat we tegen den middag weer thuis wilden zijn. 't Was dan ook nog stil, toen we vertrokken. We fietsten de stad noordelijk uit. Reeds terstond werden we genoodzaakt, ons eenigszins in te spannen, want toen we de spoorlijn van Oldenzaal naar Denekamp overstaken, ging de straat omhoog. 't Ging niet gemakkelijk, maar toen we boven waren, werd onze moeite rijkelijk beloond. We stapten even af, om 't landschap goed op te nemen. We bevonden ons op een hoog punt, waar 't vrije uitzicht niet door bosch belemmerd werd. Naar 't Westen zagen we in de verte kenteekenen van Hengelo, Borne, Almelo en Delden. Meer naar voren trok het dorpje Rossum onze aandacht; wat verder vroeg het dorp Ootmarsum even ons oog. Naar rechts ging een vrij goede fietsweg, die ons naar den Tankenberg kon voeren. We stapten weer op en genoten voortdurend van het ons begeleidend heuvellandschap. Op zeker punt zagen we rechts op een rijk begroeiden top een koepel. 't Was de koepel op den Tankenberg. Toen we ongeveer half-weg Denekamp waren, sloeg rechts een vrij goede weg af, die, zooals de handwijzer aanwees ons langs de steenbakkerij naar Ophuis en dus naar bekend terrein kon brengen. (Zie eenige blz. hiervoor.)
Na rijzen en dalen kwamen we ten slotte op de laatste hoogte In den weg. Wat een prachtig vergezicht naar alle kanten! Oostelijk van den weg zagen we in de laagte twee steenhakkerijen. Hier en daar merkten we een boerenwoning, die zóó in 't groen verscholen was, dat dikwijls alleen de blauwe rook die in de lucht opsteeg, de staanplaats aanwees. Voorts vertoonde het landschap zich als met bosch begroeide heuvelruggen, die afgewisseld werden met golvende aardappel- en korenvelden. Naar 't Noordoosten was de toren van Denekamp zichtbaar tusschen het Borchtbosch en 't Sterrebosch door een aardig gezicht! In 't Westen en Zuidwesten waren de rookpluimen der fabrieksschoorsteenen kenteekenen van de groote Twentsche nijverheid. Toen we naar Oldenzaal keken, zagen we den stomp afgeknotten toren mijner woonplaats als op korten afstand.
We stapten weer op en waren weldra in 't stadje Denekamp, waar we enkele der vele landhuizen en kasteelen een kort bezoek brachten. Het Huis te Breklenkamp was een bezoek overwaard. Ook het havezaat "Singraven", te midden van hoog opgaande eiken in een bocht van den Dinkel gelegen, loonde onze moeite. Jammer genoeg ontbrak het ons aan tijd, om ook nog het Everlo te VoIthe, de ruïne van het kasteel te Lage, het klooster te Frenswegen en de Huneborg in het Volther broek te bezichtigen. Allen toch zijn het ontegenzeggelijk waard.
Afbeelding: Gezicht bij Singraven
Voor we den terugtocht aanvaardden, bezochten we nog het Museum voor Natuurlijke Historie "Natura docet", dat in 1910 werd opgericht aan de Museumstraat. Het kwam tot stand door vrijwillige giften, die uit alle oorden des lands, maar vooral ook uit Twente toevloeiden. Het bevat een rijke verzameling voortbrengselen uit het dieren- en plantenleven uit Twente, ons geheele land, uit 't buitenland en vooral ook uit Oost-Indië.
De zinspreuk "De natuur onderwijst" geeft zeker duidelijk genoeg te kennen, dat de instelling tot doel heeft, door aan, schouwing rijkdom en schoonheid der natuur aan 't komende geslacht te onderwijzen en daardoor op te wekken tot liefde en bescherming. Wie het museum tegen de vastgestelde, lage entrée bezoekt, steunt meteen de instelling, omdat het batig saldo gebruikt wordt, om de verzamelingen uit te breiden. Voldaan kwamen we 's middags beiden weer thuis en 't smakelijk toebereide eten viel er heerlijk in. Met hartelijke groete neem ik thans afscheid.
OLDENZALER.
Afbeelding: Dinkelgezicht
Denekamp.
Aangezien het bezienswaardige van dit stadje voor een deel reeds besproken werd in de laatste fietstocht van 't vorige hoofdstuk, kan ik kort zijn. Denekamp biedt zijn bezoekers in zijn omgeving in een betrekkelijk klein bestek verrukkelijke waterpartijen en vergezichten aan. Verder geeft het uitgestrekte heidevelden en houtrijke bosschen te aanschouwen met daartusschen goed onderhouden weilanden en prachtige graanvelden.
Het geraas van fabrieken, die de lucht met rook en roetdeelen bezwangeren, treft men in Denekamp niet aan. De zuivere lucht sterkt de zenuwen der rustenden, wekt hun eetlust op en staalt hun spieren. De zandige bodem heeft dit voordeel dat de wegen na regenachtige dagen spoedig weer droog zijn. Ik kan ieder dan ook aanraden in Denekamp's omgeving te gaan wandelen en genieten.
Ik zou u willen voorstellen, op een der vele, prachtige zomermorgens uw morgenrust wat te bekorten, en met me de heide op te gaan; "vroeg op en dan naar buiten" zij dan ons parool.
"Een grijze nevel hangt boven de bruine heide. De bloemen houden hare bladeren nog toegevouwen, en schijnen als bezielde wezens te sluimeren, tot de zon haar gulden stralen op het aardrijk vallen laat. De oosterkim wordt lichter. Het mistgordijn zweeft naar boven, hecht zich aan de toppen der boomen, om welhaast te verdwijnen in de oneindigheid omhoog. Stil is de aarde als wachtende. De lichtpoort in het oosten krijgt een roode tint. De leeuwerik schudt de waterdroppels van zijn vederenkleed en stijgt omhoog, hooger dan de boomen des wouds. Een zonnestraal treft zijn oog en in blijde tonen juicht en jubelt zijn zilverstem de bron van licht en leven tegen. Gelukkige vogel, die de zon eerder ziet dan wij!".
Aldus moet Consciense het heidelandschap hebben gezien. Welnu, zoo kunt gij het bij Denekamp aanschouwen. De eene vogel na den andere ontwaakt en zingt, fluit of
tiereliert, En in het jubelkoor mengt zich ook de veldkrekel met zijn gesjilp ; de bijen, die over de ontluikende bloemen zweven, gonzen zacht. De heideplassen schitteren in den zonneschijn en weerspiegelen in verrassende tinten de weelderige oeverflora. Door het groen der dennebosschen komen rookwolken der verscholen woningen opstijgen. De dauwdruppelen schitteren in velerlei kleuren aan grassprietjes en spinnewebben. Roode en paarse bloemen van dop- en struikheide wisselen af met geurige orchideeën en de frissche zonnedauw. Voorwaar de heide maakt een bekoorIijken, grootschen indruk. Hier kan men ver van 't gewoel der arbeidende wereld, ver van de zorgen des levens, rust genieten.
Wie zoo'n heide bezoeken wil, moet zich naar Denekamp begeven; aan de zuidoostzijde van het plaatsje wordt hij bevredigd. Daar staan de jonge sparren en eiken in regelmatige afwisseling naast elkaar. Daar getuigen hooge heide en gagelstruiken van de vruchtbaarheid der oevers van de groote heiplassen in de lage, moerassige gedeelten.
Om mijn gids zoo aantrekkelijk mogelijk te maken en het eentonige, dat het lezen van zoo menige gids kenmerkt, naar mijn vermogen weg te nemen, heb ik het begrip "afwisseling" van toepassing doen zijn. Dit is mede een reden, waarom ik u dit hoofdstuk in briefvorm voorleg.
Waarde bezoekers aan Oldenzaal en Omstreken,
Moge deze brief, waarin ik u een voorstelling van mijn geboortepIek zal trachten te geven en eenige wandelingen voor u zal beschrijven, zijn doel bereiken, n. l. u opwekken, een bezoek aan dit schoone landschap te brengen. U alles tot in kleinigheden te geven, laat de mij toegestane ruimte niet toe. Ik geef u hier en daar een kijkje en zal u op grond mijner ondervinding in dit gebied gewenschte raadgevingen en reisplannetjes verschaffen. Zijt ge niet ten volle bevredigd, wendt u dan met postzegel voor antwoord tot den heer Secretaris-Penningmeester der Vereeniging ter bevordering van het Vreemdelingenverkeer voor Oldenzaal en omstreken en ge zult zeker welwillend gehoor vinden.
Oldenzaal is een zeer oude stad! Het werd voor ruim 13 eeuwen gesticht op de zuidwestelijke helling van den Tankenberg. Omstreeks 750 werd hier door Marcellius en zijn volgelingen het christendom gepredikt. Eenigen tijd daarna gebeurde dit door Plechelmus, die in Schotland geboren was. Wat later werd door een zekere Baldericus van Cleve de thans nog bestaande, doch herbouwde R. K. kerk gesticht. Deze was eerst toegewijd aan den H. Sylvester en later aan den H. Plechelmus. In 1492 werd de kerk grootendeels door een brand, die de geheele stad in asch legde, verwoest. Omstreeks 1525 werd ze weer opgebouwd. Het oudere gedeelte is van het nieuwere zeer duidelijk te onderscheiden. Oldenzaal is een oude vesting! Vooral gedurende den 80-jarigen oorlog moest het hevige belegeringen doorstaan. Nu eens was de stad in handen der Staatschen. dan weer in die der Spanjaarden. Van de laatste belegering zijn zichtbare sporen overgebleven. Wanneer men rondom de groote kerk alhier zijn schreden richt, vindt men aan den oostkant van den toren en aan de zuidzijde van het koor eenige kanonskogels in den buitenmuur. In 1626 evenwel werden de vestingwerken op last van de Staten geslecht.
Oldenzaal heeft gedurende zijn bestaan dus heel wat moeten doorstaan. Thans kunnen de bewoners rustig aan den arbeid zijn: de industrie en landbouw zijn er de hoofdbronnen van bestaan. De katoenfabrieken vinden over de geheele wereld afzet. Door de spoorlijn Almelo-Salzbergen is de stad rechtstreeks met de hoofdplaatsen van ons land en van Duitschland vcrbonden. De stad ligt in een zeer gezonde streek; haar boschrijke omgeving met talrijke dennenbosschen, die tot zelfs uren in den omtrek aangetroffen worden, oefent een heilzame en aangename invloed op de gezondheid der inwoners uit.
Afbeelding: De Groote Steen op de Markt te Oldenzaal
Wanneer we de stad Noordoostwaarts uitgaan, komen we na eenige minuten op een punt, waar de groote, prachtige rijweg zich splitst. Links gaat de straatweg naar Denekarnp, rechts voert een prachtige grintweg ons naar de Lutte en verder naar Gildehaus en Bentheim. We nemen de laatste, doch slaan al spoedig even af, om even een bezoek te brengen aan de Buitensocieteit, die aan den zoom van de z.g.n. allée ligt. Van hieruit vooral heeft men de schoonste gelegenheid, om zijn wandelingen door de Lutte te maken. De aardig aangelegde tuin biedt hier op aangename wijze gelegenheid om te rusten.
Na ons bezoek, dat niet te lang moet duren, want tijd is geld, gaan we terug naar de Bentheimerstraat en wandelen die op, om een bezoek te gaan brengen aan 't Hotel-Pension "Het Zwaantje". De weg er heen is prachtig mooi. Hij gaat - nu eens stijgend, dan weer dalend - door fraaie bosschen. Een beschrijving er van zou niet natuurgetrouw kunnen zijn, zoo mooi is alles hier. Slechts een persoonlijk bezoek zou u een goede voorstelling kunnen geven. Het reusachtig gebouw, dat geheel naar de eischen des tijds gebouwd is, ligt in een ruime, schaduwrijke tuin aan den weg en is het middelpunt der schoone wandelwegen door de prachtige dennebosschen, die het aan bijna alle zijden omgeven. Vooral het heuvelachtig landschap ten Noorden van den weg is onovertroffen mooi en is voor hen, die eenige weken rustig wenschen door te brengen in een gezonde omgeving, ten zeerste aan te bevelen. Om welke reden ge ook komt, neem uw intrek in het hotel-pension ,,'t Zwaantje". De eigenaar laat niets onbeproefd, om het den bezoekers zoo aangenaam mogelijk te maken.
Na deze inleiding zal ik u eenige aanbevelenswaardige wandelingen aan de hand doen. Trouwens: waar ge ook gaat dwalen in deze omgeving, overal treffen u de verrukkelijkste tafreeltjes. Laten we de reeds genoemde Allée voorbij de Buitensocieteit inwandelen en na een daling van den weg de z.g.n. Wittewijvensteeg inslaan. Weldra hebben we de Tankenberg bereikt, die langs een steenen trapje te beklimmen is en dan prachtige gezichten oplevert op Denekamp, Ootmarsum, Almelo, Nordhorn, enz. Op den berg is een aardige koepel gebouwd. Als we hier volop genoten hebben, keeren we naar de AIlée terug en wandelen die verder door met het doel, de Belvedère te bezoeken. De beklimming hiervan loont eveneens de moeite; de panorama's die men er heeft, zijn niet mooi genoeg te beschrijven. Vooral aan de Noordzijde is het vergezicht prachtig. Men kijkt tusschen 't bosschage door in een dal en heeft daar de golvende bouwlanden met op den achtergrond 't plaatsje Denekamp voor zich liggen. Na deze genietingen keeren we naar de Allée terug en wandelen die verder in tot het Ophuis. Hier slaan we rechts af en gaan voorbij de erve Reuver naar 't Zwaantje, om er van onze wandeling, die ongeveer 2 uur geduurd heeft, uit te rusten onder 't genot van een glaasje kwast of limonade voor de dames en een glas bier met een sigaar voor de heeren.
Afbeelding: Kapel bij de R.K. Kerk te De Lutte
De vorige zomer had ik een neef voor eenige dagen te logeeren. Natuurlijk waren wij den geheelen dag op pad, nu eens met de fiets, dan weer te voet. Den eersten dag maakten we de boven beschreven wandeling. Den tweeden dag namen we onze fietsen en gingen met ons beiden den Bentheimer weg over, reden voorbij 't Zwaantje en sloegen even voorbij de uitspanning van de Scheper rechts af. We lieten de school links liggen en reden tot het kerkje. Hier stapten we af en maakten kennis met de aardige wandelpaden en schoone kapelletjes, die het gebouwtje omgeven. Mijn neef was verrukt, evenals den vorigen dag en toen we naar den Bentheimer weg terug fietsten, om bij de tol rechts af te slaan, zei hij: "Bij ons in Holland is 't wel mooi, maar natuurschoon, zooals ik 't hier aanschouw, overtreft mijn geboortepIek verre".
We fietsten op de Duitsche grens aan; nu eens moest er flink gepeddeld worden, dan weer konden we freewielen. Prachtig mooi ook was 't vergezicht, dat we na eenige minuten genoten. Daar lag het kasteel "Bentheim" op den rijk met bosch begroeiden heuveltop voor ons en deed ons denken aan de burchten der roofridders aan den Rijn. Toen we na onzen fietstocht in huis waren, waren we beide voldaan. De schoone aanblik, die ik reeds ettelijke malen genoten had, had ook mij weer in vervoering gebracht.
Afbeelding: Gezicht op de Dinkel
Den derden dag brachten mijn neef en ik een bezoek aan het Lutterzand. Welk een indruk dit stukje natuurschoon op hem maakte, mag blijken uit de volgende regelen, die ik aanhaal uit een brief, welke hij mij na zijn reis schreef: "Als liefhebber van primitief natuurschoon zal ik het tochtje naar 't Lutterzand nooit vergeten. Hoe ondenkbaar mooi loopt de Dinkel er kronkelend door, nu eens langs groene weilanden en begroeide beemden, dan weer tusschen met dennen begroeide zandheuvels door. Ik vind het daar een aangename verscheidenheid van natuurtafreelen".
Is het noodig, dat ik er meer van zeg? 'k Geloof: neen! Den laatsten dag voor zijn vertrek maakten neef en ik een fietstocht naar Denekamp. We reden niet te laat af, omdat we tegen den middag weer thuis wilden zijn. 't Was dan ook nog stil, toen we vertrokken. We fietsten de stad noordelijk uit. Reeds terstond werden we genoodzaakt, ons eenigszins in te spannen, want toen we de spoorlijn van Oldenzaal naar Denekamp overstaken, ging de straat omhoog. 't Ging niet gemakkelijk, maar toen we boven waren, werd onze moeite rijkelijk beloond. We stapten even af, om 't landschap goed op te nemen. We bevonden ons op een hoog punt, waar 't vrije uitzicht niet door bosch belemmerd werd. Naar 't Westen zagen we in de verte kenteekenen van Hengelo, Borne, Almelo en Delden. Meer naar voren trok het dorpje Rossum onze aandacht; wat verder vroeg het dorp Ootmarsum even ons oog. Naar rechts ging een vrij goede fietsweg, die ons naar den Tankenberg kon voeren. We stapten weer op en genoten voortdurend van het ons begeleidend heuvellandschap. Op zeker punt zagen we rechts op een rijk begroeiden top een koepel. 't Was de koepel op den Tankenberg. Toen we ongeveer half-weg Denekamp waren, sloeg rechts een vrij goede weg af, die, zooals de handwijzer aanwees ons langs de steenbakkerij naar Ophuis en dus naar bekend terrein kon brengen. (Zie eenige blz. hiervoor.)
Na rijzen en dalen kwamen we ten slotte op de laatste hoogte In den weg. Wat een prachtig vergezicht naar alle kanten! Oostelijk van den weg zagen we in de laagte twee steenhakkerijen. Hier en daar merkten we een boerenwoning, die zóó in 't groen verscholen was, dat dikwijls alleen de blauwe rook die in de lucht opsteeg, de staanplaats aanwees. Voorts vertoonde het landschap zich als met bosch begroeide heuvelruggen, die afgewisseld werden met golvende aardappel- en korenvelden. Naar 't Noordoosten was de toren van Denekamp zichtbaar tusschen het Borchtbosch en 't Sterrebosch door een aardig gezicht! In 't Westen en Zuidwesten waren de rookpluimen der fabrieksschoorsteenen kenteekenen van de groote Twentsche nijverheid. Toen we naar Oldenzaal keken, zagen we den stomp afgeknotten toren mijner woonplaats als op korten afstand.
We stapten weer op en waren weldra in 't stadje Denekamp, waar we enkele der vele landhuizen en kasteelen een kort bezoek brachten. Het Huis te Breklenkamp was een bezoek overwaard. Ook het havezaat "Singraven", te midden van hoog opgaande eiken in een bocht van den Dinkel gelegen, loonde onze moeite. Jammer genoeg ontbrak het ons aan tijd, om ook nog het Everlo te VoIthe, de ruïne van het kasteel te Lage, het klooster te Frenswegen en de Huneborg in het Volther broek te bezichtigen. Allen toch zijn het ontegenzeggelijk waard.
Afbeelding: Gezicht bij Singraven
Voor we den terugtocht aanvaardden, bezochten we nog het Museum voor Natuurlijke Historie "Natura docet", dat in 1910 werd opgericht aan de Museumstraat. Het kwam tot stand door vrijwillige giften, die uit alle oorden des lands, maar vooral ook uit Twente toevloeiden. Het bevat een rijke verzameling voortbrengselen uit het dieren- en plantenleven uit Twente, ons geheele land, uit 't buitenland en vooral ook uit Oost-Indië.
De zinspreuk "De natuur onderwijst" geeft zeker duidelijk genoeg te kennen, dat de instelling tot doel heeft, door aan, schouwing rijkdom en schoonheid der natuur aan 't komende geslacht te onderwijzen en daardoor op te wekken tot liefde en bescherming. Wie het museum tegen de vastgestelde, lage entrée bezoekt, steunt meteen de instelling, omdat het batig saldo gebruikt wordt, om de verzamelingen uit te breiden. Voldaan kwamen we 's middags beiden weer thuis en 't smakelijk toebereide eten viel er heerlijk in. Met hartelijke groete neem ik thans afscheid.
OLDENZALER.
Afbeelding: Dinkelgezicht
Denekamp.
Aangezien het bezienswaardige van dit stadje voor een deel reeds besproken werd in de laatste fietstocht van 't vorige hoofdstuk, kan ik kort zijn. Denekamp biedt zijn bezoekers in zijn omgeving in een betrekkelijk klein bestek verrukkelijke waterpartijen en vergezichten aan. Verder geeft het uitgestrekte heidevelden en houtrijke bosschen te aanschouwen met daartusschen goed onderhouden weilanden en prachtige graanvelden.
Het geraas van fabrieken, die de lucht met rook en roetdeelen bezwangeren, treft men in Denekamp niet aan. De zuivere lucht sterkt de zenuwen der rustenden, wekt hun eetlust op en staalt hun spieren. De zandige bodem heeft dit voordeel dat de wegen na regenachtige dagen spoedig weer droog zijn. Ik kan ieder dan ook aanraden in Denekamp's omgeving te gaan wandelen en genieten.
Ik zou u willen voorstellen, op een der vele, prachtige zomermorgens uw morgenrust wat te bekorten, en met me de heide op te gaan; "vroeg op en dan naar buiten" zij dan ons parool.
"Een grijze nevel hangt boven de bruine heide. De bloemen houden hare bladeren nog toegevouwen, en schijnen als bezielde wezens te sluimeren, tot de zon haar gulden stralen op het aardrijk vallen laat. De oosterkim wordt lichter. Het mistgordijn zweeft naar boven, hecht zich aan de toppen der boomen, om welhaast te verdwijnen in de oneindigheid omhoog. Stil is de aarde als wachtende. De lichtpoort in het oosten krijgt een roode tint. De leeuwerik schudt de waterdroppels van zijn vederenkleed en stijgt omhoog, hooger dan de boomen des wouds. Een zonnestraal treft zijn oog en in blijde tonen juicht en jubelt zijn zilverstem de bron van licht en leven tegen. Gelukkige vogel, die de zon eerder ziet dan wij!".
Aldus moet Consciense het heidelandschap hebben gezien. Welnu, zoo kunt gij het bij Denekamp aanschouwen. De eene vogel na den andere ontwaakt en zingt, fluit of
tiereliert, En in het jubelkoor mengt zich ook de veldkrekel met zijn gesjilp ; de bijen, die over de ontluikende bloemen zweven, gonzen zacht. De heideplassen schitteren in den zonneschijn en weerspiegelen in verrassende tinten de weelderige oeverflora. Door het groen der dennebosschen komen rookwolken der verscholen woningen opstijgen. De dauwdruppelen schitteren in velerlei kleuren aan grassprietjes en spinnewebben. Roode en paarse bloemen van dop- en struikheide wisselen af met geurige orchideeën en de frissche zonnedauw. Voorwaar de heide maakt een bekoorIijken, grootschen indruk. Hier kan men ver van 't gewoel der arbeidende wereld, ver van de zorgen des levens, rust genieten.
Wie zoo'n heide bezoeken wil, moet zich naar Denekamp begeven; aan de zuidoostzijde van het plaatsje wordt hij bevredigd. Daar staan de jonge sparren en eiken in regelmatige afwisseling naast elkaar. Daar getuigen hooge heide en gagelstruiken van de vruchtbaarheid der oevers van de groote heiplassen in de lage, moerassige gedeelten.
Geïllustreerde gids voor Twente (1912): Fietstochten, Adressen en Naschrift
Aanbevelenswaardige fietstochten.
In dit hoofdstuk zal ik volstaan met u een aantal aardige fietstochten, langere en kortere, aan de hand te doen. Ze zijn alle zoo gekozen, dat ze uw aanschouwingslust bevredigen. Ze leiden u vanzelf door bezienswaardige punten en landschappen. Publieke, duidelijke aanwijzingen naar mooie plekjes vallen u hier en daar wel op. Een enkele route, die ik zelf niet maakte, nam ik uit zeer betrouwbare bron over.
1. Van Denekamp over Nordhorn naar Frenswegen. Deze tocht is zeer aanbevelenswaardig. De afstand van D. tot F. is 12 K.M.
2. Hengelo - Borne - Zenderen - Almelo - Ootmarsum - Denekamp - 0Idenzaal - Hengelo.
Deze fietstocht is ongeveer 60 K.M. lang, doch loont de moeite wel. Vooral ook de weg van Ootmarsum naar Denekamp zal u bevallen.
3. 0ldenzaaI - Rossum - Ootmarsum - Denekamp – 0ldenzaal. Deze weg, die 30 K.M. lang is, wordt door de Vereeniging ter Bevordering van het Vreemdelingenverkeer te Denekamp mede aanbevolen.
4. Enschede - Lonneker - 0ldenzaal - Hengelo - Enschede. Deze afstand is ongeveer 30 K.M. lang en stelt u in de gelegenheid, het industriegebied eens goed op te nemen.
5. Enschede - Hengelo - Delden. Deze weg is ongeveer 15 K.M. lang en is een uitverkoren uitstapje voor de Enschedeeërs, die dolgraag een dagje in Delden komen doorbrengen, om er rond te dwalen in de schoone dreven.
ó. Hengelo - 0ldenzaal – De Lutte, welke fietstocht pl. m. 13 K.M. lang is, was steeds een geliefkoosd reisje voor inwoners van Twente's centrumstad. Ik beveel deze fietstocht ten zeerste aan. Ook voor een rijtoer is de route zeer geschikt. Span dan in "Het Zwaantje" af.
7. Denekamp - Nordhorn - Neuenhaus - Lage - Ootmarsum - Denekamp is een fietstocht van 40 K.M., die door de V. t. B. v. h. V. te Denekamp wordt aanbevolen. 't Is werkelijk ook een heerlijk uitstapje.
8. Delden - Goor - Diepenheim - Markelo - Goor - Delden is een fietstocht van ongeveer 40 K.M. Meermalen heb ik dit tochtje zelf gemaakt en telkens weer genoot ik. De weg van Delden naar Goor is nu eens open, dan weer met fraai bosch omzoomd. Vervolgens gaat men over de bekoorlijke Diepenheimsche weg naar 't stedeke Diepenheim, dat zich heel aardig vertoont. Van Diepenheim naar Markelo rijst de weg tot de hooge esch, die zich ten zuiden van laatstgenoemde plaats bevindt. Op dat punt heeft men een aardig vergezicht over de omringende landerijen. Van hier rijdt men heel gemakkelijk 't boerenplaatsje binnen. De straatweg van Markelo naar Goor is ook niet onaardig. Links en rechts strekt zich een boschrijk, heuvelachtig heidelandschap uit met mooie plekjes natuurschoon. Kortom: ik kan u het tochtje aanbevelen.
9. Delden - Almelo - Zenderen - Borne - Delden. Ook dit fietstochtje, dat ongeveer 28 K.M. lang is, geeft den reiziger een aestetische afwisseling van natuurschoon. De zich voortdurend kronkelende weg van Delden naar Almelo is kostelijk mooi door het rijk bosschage dat den fietser voortdurend vergezelt. Het landgoed "Backenhagen" is hier bezienswaardig. De weg Almelo-Borne werd reeds genoemd onder 2. Hij is open en heuvelachtig, zoodat men het omliggende bouwland goed op kan nemen. Van Borne naar Delden is de eerste helft kaal, doch niet onaardig. De tweede helft loopt geheel en al door 't bosch, dat een deel uitmaakt van de Twickelsche bosschen.
Afbeelding: Marktstraat te Ootmarsum
Adressen.
Onder dit hoofdstuk zal ik de gebruikers van dezen gids een aantal adressen geven van goede sigarenwinkels, hotels, café's, enz. Wil evenwel in 't oog houden, dat dit niet de eenige goede zijn; dat zou ik niet graag beweren! Neen, ik heb slechts hier en daar een greep gedaan. Alle goede adressen opnemen zou ondoenlijk zijn en voor den gebuiker zou mijn gids achteruit gaan. Men begint dan te duizelen van al die adressen. Mijns inziens moet een adressenlijst - om practisch te zijn - beperkt zijn. Wie uitvoeriger lijsten wenscht, verwijs ik naar de bestaande adresboeken.
Almelo, Hotel "Centraal", Groote Straat; Hotel "De Gouden Leeuw", Groote straat.
Borne, Hotel "Ensink", a. d. Markt; P. C. Heise, Boekwinkel, Deldensche weg; Postkantoor a. d. Groote straat.
Boekelo, Café "Hulscher" bij 't station; Café "Kelder" in 't centrum; Stations-koffiehuis "Börgeling". 't Hulppostkantoor is aan den Beckemer weg.
Delden, Hotel "De Zwaan", Groote straat; familie-Hotel "Carelshaven" a/d. Hengelosche straat; H. J. Nijhuis, Boekhandel, Langestraat, ansichten van Delden en omstr.; Hotel-Café-Restaurant "Wijvekate" a/d Markt; Uitspanning "Hoogspel" bij de Watertoren; H. Scholten, Manufacturen, Stationsstr.;
Denekamp, Hotel "Van Blanken" in 't centrum; Hotel-Pension "Veldman", Groote str.; Hotel-Pension "DinkeIoord" op 't punt, waar DinkeI en Oldenzaalsche straat kruisen; H. J. Hampsink & Zn., sigarenmagazijn ; G. E. Benneker, Coiffeur, Vledderstraat; B. J. H. Groothuis, Rijtuigverhuurder ; J. H. J. Snoeijink, Bondsrijwielhersteller, Vledderstraat ; Hotel-Pension "Dolce" bij 't station;
Enschede, Hotel "De Graaf", Haaksbergerstr.; Hotel "Industrie", Haaksbergerstr.; Hotel "De Klomp", Gronausche straat; J. Tromp, sigarenmagazijn, Haverstr.; J. van der Loeff, boekhandel, Langestraat ; Inrichting voor Snelfotografie, Langestraat ; Oudheidkamer, Langestraat ;
Goor, Hotel "Den Engel", Grootestraat ; Sigarenmagazijn H. Wevers, Grootestraat B 104.
Hengelo, Hotel "De halve Maan", Markt; Drogisterij J. Postma, Molenstraat ; Apotheek, C. N. Venlet, Markt; Coiffeur G. F. Simon, Markt; Coiffeur B. Heidendahl, Nieuwstraat ; Coiffeur L. van den Berg, Brinkstraat ; G. van Dijk, Bloemist, bij 't station; E. Broekhuis en Zn., boekhandel, Markt; H. L. Smit en Zn., boekhandel, Nieuwstraat; Café-Restaurant "De Beurs", Stationsplein; Café F. Weijschede, Enschedeschestraat 4; Café J. H. W. Weijschede, Spoorstraat 21 ; Confectie D. H. Eijssen, Molenstraat 6; Expéditeur J. E. G. van Buuren, Weemenstr.; Expéditeur J. J. Wilmink, Pastoriestr.; Arts J. Jonkmans. Schoolstraat 5; Arts N. W. Maas, Enschedeschestraat 18; Arts J. W. L. Köhler, Beursstraat 7; fruithandel I. Cohen, Brinkstraat; Kassier Bergsma en Dikkers, Enschedeschestraat; Kassier W. Rosingh, Enschedeschestraat 64; Notaris G. J. H. Verbeek, Enschedeschestraat; Photograaf F. F. Boom, Wolter ten Catestraat ; Rijwielhersteller W. F. Biekart, Markt; Rijwielhersteller G. Wilmink, Markt; Sigarenmagazijn E. J. ten Neijenhuis, Enschedeschestraat; G. J. van Wezel, sigarenmagazijn, Enschedeschestraat 10; Sigarenmagazijn W. Wilmink, Brinkstraat ; Tandarts D. Snijder, Enschedeschestraat 67;
De Lutte, Hotel-Pension "Het Zwaantje"; Hotel-Pension "Berg en Dal";
Nordhorn, Hotel "Koopmann", Bahnhofstraat;
Oldenzaal, Boekhandel J. Verhaag, Steenstraat ; Rijtuigverhuurder Wed. J. Terstege, Markt; Banketbakkerij A. H. Gerritsen, Spoorstraat ; Coiffeur K. Bröcking, Kortestraat A 575; Sigarenmagazijn Lottgering, Steenstraat ; Hotel "De Gouden Leeuw";
Ootmarsum, Hotel "Raatgerink" a/d Markt; Rijwielhandel Buijvoets, Bondsrijwielhersteller ; Pension "In 't Bosch", B. Rolink, KI. Agelo.
Naschrift.
Mijn taak is nagenoeg afgeloopen. Nog een alphabetische naamlijst en een inhoudsopgave en de Gids is af! Neen, niet af, want ook hier zal zeker wel het spreekwoord: "Niets ter wereld is volmaakt!" zijn toepassing kunnen vinden. Ik heb evenwel gestreefd, de Gids zoo goed mogelijk te maken, hem "bruikbaar" te doen zijn. En mocht mijn werk eens voor herdruk in aanmerking komen, dan zal ik mijn doel nog nader bij trachten te komen. Ik houd me met 't oog daarop dan ook voor gegronde opmerkingen, die tot verbetering kunnen leiden, beleefd aanbevolen.
Op deze plaats gevoel ik me nog gedrongen, een oprecht woord van dank te brengen aan den heer W., bestuurslid der Deldensche V. tot B. v. h. Vreemdelingenverkeer voor zijn welwillende toestemming, met volkomen vrijheid gebruik te mogen maken van den Gids dier Vereeniging.
En hiermede beveel ik den Gids bescheidenlijk bij bezoekers aan Overijsels Oostelijkst landschap aan. Moge hij hen goede diensten verschaffen.
DE SCHRIJVER.