Het land van de Vecht
Van Vroomshoop Noordwaarts leidt de weg naar Mariënberg, welk plaatsje wordt gevormd door een station en enkele verspreide huizen. Hier vlakbij ontmoeten wij de Overijselsche Vecht, welke ten deele is gekanaliseerd en door stuwen bedwongen. Die kanalisatie is oorzaak, dat verschillende bochtige armen werden afgesneden. Die oude Vechtarmen hebben zich in den loop der jaren vervormd tot ware schatkamers der natuur; rijk en wild is daar de plantengroei. Ondanks de kanalisatie blijft de Vecht een sieraad voor dit gebied, dat op sommige punten tot de mooiste streken van heel ons land kan worden gerekend. Vooral rondom Ommen is het wondermooi. De Vecht, welke zeer geschikt is voor watertoerisme, is buitengewoon vischrijk. Het hengelaarsgilde van half Overijsel gaat in den vischtijd, vooral op Zondagmorgen, Vechtwaarts. Het is jammer, dat het water van de aardappelmeelfabrieken in de veenkolonies, die op de Vecht loozen, jaarlijks duizenden visschen vernietigt.
Volgen we de Vecht stroomopwaarts, dan komen we in Heemse, Hardenberg en Gramsbergen. In Heemse is een mooie jeugdherberg 't Weidehuis. Indrukwekkend is dit deel van de Vechtstreek niet, maar toch, we hebben er veel gevonden, dat ons bekoorde. De flora in de buurt van Hardenberg is van beteekenis: plantenliefhebbers kunnen hier uren lang rondzwerven in een voor hen zeer belangwekkend gebied. Van de vele planten in deze buurt noemen wij: de hemelsleutel, de roode pimpernel, de langbladige eereprijs, de heideanjer. de roode oogentroost en het knopkruid. Opvallend zijn vooral de fraaie kleuren van den hemelsleutel.
Hardenberg is een oud, bedrijvig stadje, het centrum voor een vrij groot gebied; het zeer mooie zwembad noemen wij hier in het bijzonder. De kortste weg naar het reeds in Drente gelegen Coevorden, de toegangspoort voor het Noorden, bekend uit de historie, voert langs het kanaal over het rustige Gramsbergen. Belangwekkender is echter de langere route over Collendoorn, Ane en Holthone, door een gebied waar de slangenwortel en de veenbes groeien.
Ane is bekend door den slag, welke daar in 1227 de Drentenaren bisschop Otto leverden, die met tal van Stichtsche en Hollandsche edelen sneuvelde. Over Heemse gaat de groote weg naar Ommen. Maar haast nog mooier is de tocht via Mariënberg door het boschrijke Junne. De heide, welke zich vroeger langs den grooten weg uitstrekte, is zoo goed als geheel verdwenen. Overal is het land ontgonnen; slechts hier en daar is een stukje van de oude schoonheid bewaard gebleven. Allerwegen ziet men echter nog de steenanjer; ook de merkwaardige parasolzwam is hier niet verdwenen.
Het rustige Ommen, dat alleen op marktdagen groote bedrijvigheid kent, ligt mooi aan de Vecht, temidden van een gebied, dat de zeer bijzondere opmerkzaamheid van den trekker verdient. Talrijk zijn de idyllische plekjes in deze omgeving. Kijk eens naar die oude boerenhuizen met rieten daken, waarbij op sommige plaatsen nog van die echte, ouderwetsche schaapskooien worden gevonden, herinneringen aan den tijd van de onafzienbare heidevlakten, die reeds lang in cultuurgrond zijn herschapen. Ten Oosten van Ommen liggen Beerse en Junne, De dichte bosschen worden afgewisseld door de blinkend-witte zandstuifvlakten. Aan de oevers van de Vecht is het een ideaal land voor de kampeerders.
Afbeelding: Zandverstuivingen bij Ommen
En dan: naar Eerde, het grootsche, verrukkelijke landgoed, een der mooiste plekjes, welke wij kennen. Eerde heeft in de geheele wereld bekendheid gekregen door het Sterkamp, dat hier werd gevestigd. Het rechts van den weg naar Den Ham gelegen kasteel, dat door een dubbele gracht wordt omgeven, werd in 1715 gebouwd door Johan Werner van Pallandt. Ver rondom het huis strekken zich de geweldige bosschen uit, waar de wildstand buitengewoon rijk is. Geen wonder, want baron Van Pallandt wenscht niet, dat op zijn bezittingen wordt gejaagd; alleen voor de konijnen, die tot het schadelijk wild behooren, is een uitzondering gemaakt. Wij zijn meermalen in den zeer vroegen ochtend op een tocht naar de vischrijke wateren van de Vecht over den weg van den Ham gekomen, die midden tusschen de bosschen van Eerde doorvoert. Steeds zagen we aan weerszijden heele kudde reeën, de wildsoort, welke hier het sterkst vertegenwoordigd is. Maar ook tal van andere dieren kan men op een tocht door het bosch ontmoeten. Zelfs Reintje de Vos en de das zijn hier bekende verschijningen. En dan de vele vogelsoorten, waaronder de fazant een der eerste plaatsen inneemt.
De bosschen van Eerde worden aan de Westzijde begrensd door de Regge, het dartele, kronkelende riviertje van weleer. Thans wordt het stroompje bekneld door dijken; de waterstaatdeskundigen hebben hier hun werk verricht, zooals trouwens overal in het stroomgebied van de Regge, waartoe het grootste deel van Twente behoort. We nemen graag aan, dat het werk noodig was. Maar toch: het is jammer, dat hier zooveel schoon verloren ging. Gelukkig komt er onder de menschen van Waterstaat een andere strooming. Men beseft meer en meer de waarde van het behoud van natuurschoon, ook uit een economisch oogpunt. Want vreemdelingenverkeer is een belangrijke bron van inkomsten. Wanneer al het schoone wordt vernield, heeft het geen doel meer te prediken, dat men binnenslands zijn vacantie moet doorbrengen. Die veranderde houding stemt tot verheugenis. Wij wezen er reeds op bij de Buurserbeek en bij den aan leg van het Twente-Rijnkanaal. Het is een groote verdienste van ir. Wentholt, onder wiens leiding dat kanaal tot stand kwam, dat hij zoo'n open oog heeft voor het landschapsschoon.
Vroeger was de Regge bij Eerde, waar ze tusschen den Besthemerberg en den Lemelerberg doorstroomt, van een zeldzame pracht. Vooral bij Hoogen Oever, thans een afgesneden rivierarm, was het wondermooi. Of liever: het is 't daar nog, want hier heeft zich een weelderige plantengroei ontwikkeld. Gelukkig is bij de Regge zelf de natuur reeds eenigszins als heelmeesteres opgetreden, daar de rijke begroeiing veel van de leelijke dijken wegneemt. En tenslotte is de omgeving er zoo fraai, dat men er gaarne vertoeft.
Aan de andere zijde van den weg, waar zich een belangrijk deel van de bezittingen van Eerde met het Sterkamp uitstrekt, klimt een boschpad den 44 Meter hoogen Besthemerberg op, vanwaar men een schitterend uitzicht heeft op Ommen; vooral de roggevelden aan den voet van den berg hebben ons steeds geboeid. Het Sterkamp maakt de omgeving er eigenlijk niet mooier op, want de prikkeldraadafscheiding is buitengewoon storend.
Bij Besthem met zijn oude boerderijen liggen temidden van de dennebosschen eenige meertjes, waarop de waterplanten drijven en de watervogels geschikte plekjes vinden om te broeden.
Een groote bezienswaardigheid van Ommen is het landgoed "Het Laar", waar enkele jaren geleden de woudreuzen genummerd stonden om aan den meestbiedende te worden verkocht. Dit mooie riddergoed, dat zich uitstrekt tusschen Regge en Vecht en reeds van voor 1200 moet dateeren, zou vermoedelijk aan houtkoopers ten offer zijn gevallen, indien de gemeenteraad van Ommen niet een wijs besluit had genomen, nl. om de verwaarloosde bosschen en het reeds ten deele vervallen huis aan te koopen. Door dit besluit heeft de vroedschap van Ommen geheel natuurminnend Nederland aan zich verplicht. Het oude stadje aan de Vecht bleef een zijner grootste bezienswaardigheden behouden. Hoewel het complex slechts pl.m. 56 H.A. groot is, onderscheidt het zich door een groote afwisseling: hoog opgaand hout, kreupelhout, waardoor zich vele paadjes slingeren, prachtige vijvertjes temidden van het eeuwen oude bosch, een stukje hei, hier en daar een weide, kortom een dorado voor allen, die rust en schoonheid zoeken in de natuur.
Vlak bij Ommen ligt ook het buitencentrum van de Nederlandsche Padvinders Vereeniging "Ada's Hoeve". Zuidwaarts voert de weg over Lemele naar Hellendoorn. Aan onze rechterhand rijst de 80 Meter hooge Lemelerberg op, welke heuvel een imposanten aanblik oplevert. Volgens de legende ontstond de Lemelerberg aldus: Een geweldige reus kwam uit het Noorden, met een zak vol zand op zijn nek. Over de Vecht struikelde hij, waardoor een hoop zand uit de zak gutste: dat werd de Besthemerberg. Over de Regge struikelde hij ten tweede male. Bijna viel hij en zoo kwam een groote hoeveelheid zand uit zijn zak: De Lemelerberg. Dat verdroot hem zoo, dat hij al voortgaande de rest van het zand maar uitschudde. Daaraan heeft het Overijselsche heuvelland zijn ontstaan te danken.
Afbeelding: Lemelerberg
De schoonheid van den Lemelerberg schetsten wij U reeds in den aanvang van dit boekje. Prachtige weggetjes leiden door rogge- en heidevelden, waar overal de brem groeit, naar den hoogsten top, vanwaar men een uitzicht heeft over bijkans geheel Overijsel. Een steen staat op het hoogste punt; een leeuw is op een andere plaats opgericht ter herinnering aan 1813. De omgeving is hier het "park 1813" genoemd.
Wanneer men de Vecht verder stroomafwaarts volgt, bereikt men het landgoed Vilsteren met vele verrukkelijke wandelingen. Verderop onder Dalfsen ligt de machtige oude burcht, het kasteel Rechteren, een groote bezienswaardigheid van dit gebied. Overal langs de Vecht groeien de langbladige eereprijs en steenanjer. Op verschillende plaatsen vindt men de kruisdistel, de kattedoorn en de Britsche alant.
Het kasteel, dat vroeger de geheele streek beheerschte, heeft een machtigen, vier verdiepingen hoogen toren. Het interieur is vrijwel geheel in tact gebleven.
Dalfsen is een rustig plaatsje, heel mooi gelegen aan de oevers van de Vecht. Vele geschikte kampeerterreinen zijn hier en in Oud-Leusen beschikbaar. Ook in deze omgeving is de natuur van bijzondere schoonheid.
Zuidwaarts leiden de wegen naar het landelijke Heino en het flinke dorp Raalte, het middelpunt van een der uitgestrektste gemeenten der provincie. Het land is hier niet zoo heuvelachtig meer, hoewel Raalte toch ook een "berg" bezit, nl. den Luttenberg. Weide, akkers en dennebosschen wisselen zich in de gemeente Raalte af, waartoe ook de kerkdorpen Heeten, Nieuw Heeten, Luttenberg en Broekland behooren. Vele mooie buitengoederen trekken in Raalte de aandacht, zooals Schoonheeten en het Reelaer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten