GENEMUIDEN.
Van Zwartsluis door het Buitenkwartier (een knappe straat) wandelen we den dijk op naar Genemuiden. We kunnen er varend ook komen, maar die van een frissche wandeling houdt van niet meer dan drie kwartier, verkiest wellicht dezen korten afstand per pedes apostolorum af te leggen. Bij de Noord slaan we linksom en komen dan weldra aan het pontveer waar we over het Zwartewater gezet worden om in Genemuiden te komen. Dit veer bracht bij de laatste verpachting (in 1911) voor den tijd van 3 jaren de som op van f 869.- jaarlijks.
De plaats doet niet onaangenaam aan en heeft de meeste huizen aan de havenkom. Zij telt tegenwoordig plus minus 3000 inwoners, in 1840 was dit getal nog geen 2000 en in 1825 maar een goede 1300. Er is dus vooruitgang te bespeuren. Jan van Nassau, 39ste bisschop van Utrecht, gaf de plaats, dicht bij den mond van het Zwartewater verrezen, in 1275 stadsrechten. Nog in de 14e eeuw was het versterkt, en had twee poorten. Het is voornamelijk de fabricatie van en handel in matten en hooi, waarin de nijvere bevolking de bronnen van haar bestaan vindt. Behalve de bekende rolmatten legt men zich thans ook toe op het maken van matten van gekleurde biezenvlechten, die als vloerbedekking in serres en veranda's gereeden aftrek vinden. In het linoleum vindt de mattenindustrie echter een zwaren concurrent. Komt men er in den nazomer, dan liggen de straten, wegen en bruggen dik met biezen overspreid, die ter nauwernood een doorgang voor menschen en rijtuigen vrij laten. De biezen moeten droogen en vele nijvere handen staan gereed ze, als ze goed zijn voor het doel, tot matten te verwerken.
De biezen groeien in groote hoeveelheid in de ondiepe kustzee ten Zuiden van het Zwolsche Diep. De biezengroei, zegt Dr. Blink, houdt het slib tegen en hoogt aldus den bodem op, waarin dan weer lies en riet kunnen groeien. Het riet groeit nabij het land.
Het Zwolsche Diep is een vaargeul tusschen twee ongeveer een uur lange dijken en vormt even als de Ketel bij Kampen, een weg voor de schepen naar de Zuiderzee. Aan het eind van den Zuidelijken dijk woont de wachter, die voor de vuurbaak zorgen moet, in een huis dat den naam van Kraggenbrug draagt. Daar is ook een noodhaven waarvan de schepen bij stormweer gebruik kunnen maken om zich te bergen.
In 1539 beklaagde de stad Zwolle zich dat de Genemuiders hunne vischrechten op het Zwartewater verkortten door, zoo men zegt op last van den Stadhouder, te bepalen, dat aan niemand eenige visch mocht verkocht worden, voordat de bezetting en inwoners van Genemuiden genoegzaam voorzien waren.
Dergelijke twisten moeten ook reeds in de 15de eeuw hebben plaats gegrepen en schijnen later bijgelegd te zijn door tusschenkomst van de Staten van het Opper- en Nedersticht. In 1540 bekwam Stadhouder Georg Schenk in een gevecht bij deze plaats, een musketschot dat hem zijn leven kostte. In 1572 maakte de Graaf van den Berg zich zonder tegenstand meester van de stad. In 1606 smeedde Spinola een aanslag om Genemuiden in te nemen. Meermalen is Genemuiden door brand verwoest, o. a. in 1625, in 1698 en 1738. Of dit te danken is aan de groote hooibergen die, vooral in de straat achter de havenkom, in groot aantal, doch veel te dicht bij de huizen, zijn gebouwd, is wel waarschijnlijk te achten. In 1868, op 11 en 12 Maart, werden niet minder dan 140 huizen en 39 hooibergen een prooi der vlammen. Inzamelingen vonden vrij algemeen plaats om de bewoners eenigszins in de geleden schade tegemoet te komen; op de puinhoppen van de verwoeste stad verrezen nieuwe woningen, die aan de plaats het tegenwoordige nette aanzien geven. Gelukkig werden bij den grooten brand het fraaie stadhuis en de Hervormde kerk gespaard. Dat er veel liefde voor den godsdienst heerscht, kan blijken uit het feit dat de verhuring van zitplaatsen in laatstgenoemde kerk voor 1911 ruim f 2000.-- opbracht. Ook de Gereformeerden hebben hier een alleszins net kerkgebouw.
Na nog vermeld te hebben dat men in Genemuiden, dat bij storm uit het N.W. somwijlen veel last van het opgezweepte water hebben kan, den strijd tegen den waterwolf niet opgeeft, blijkens een raadsbesluit van 8 Febr. 1911 om het geheele biesveld der gemeente in te dijken, waardoor men een polder van ongeveer 40 Hectaren land aanwint, verlaten we de plaats om naar Zwartsluis terug te keeren, en ons van daar per diligence te doen vervoeren naar Vollenhove.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten