LIGGING EN BOUW DER STAD.
Even vóór het punt, waar de deltavorming van den IJssel begint, ligt de stad Kampen in haar volle lengte (van 3 K.M.) uitgestrekt langs den linkeroever van den breeden stroom. Aan die lengte is de diepte niet evenredig, zoodat de stad een zeer gerekten vorm vertoont. Een der oude schrijvers heeft dan ook reeds van haar gezegd: "alsoe dat sije voelle grotter schint toe wesen dan sije is". Dit is een gevolg van het feit, dat regelmatige concentrische uitbouw hier op terreinbezwaren moest afstuiten. Het omringende polderland, slechts onvoldoend beschermd, lag te allen tijd bloot voor de hooge vloeden der Zuiderzee en alzoo moesten de oude vestingwallen tevens dienst doen tot keering van het inundatiewater, daarmee tegelijk de grens stellende voor de mogelijkheid van bebouwing. Nu is wel in het midden der 15e eeuw de oude veste belangrijk naar het westen en zuiden uitgelegd, maar de meerdere ruimte was toch nog geheel onvoldoende voor de behoefte aan expansie der bloeiende handelsstad, welke derhalve haar uitbreiding zocht in de richting der lengteas.
Daardoor maakt Kampen op den bezoeker, die uit oostelijke richting nadert, een verrassenden indruk. Gezien van de dijkwegen is het aspect der uitgestrekte kaden, waarboven torens, antieke geveltoppen en spitsen uitsteken, al te zamen zich spiegelend in het water van de breede rivier, met de overspanning van een monumentale, op zware pijlers rustende brug, werkelijk schilderachtig en imposant en wordt het alleszins begrijpelijk dat dit tafereel in den loop der tijden op menig waardevol doek is vastgelegd.
Geheel anders is de aanblik bij nadering uit westelijke richting. Daar de terreinen der voormalige vestingwerken herschapen zijn in een fraai plantsoen, beschaduwd door een aaneengesloten gordel van hoogopgaand hout, wordt daardoor de stad zoo volkomen achter het groen verborgen, dat men zou wanen een bosch van loofhout voor zich te zien, wanneer niet hier en daar een torenspits boven de kruinen der boomen kwam uitsteken.
Foto: Kampen in vogelvlucht
Het stadsbeeld
Zooals in de meeste oude steden is ook hier een hoofdstraat, de oudste en tevens de hoogst gelegene van alle, waar zich het verkeer bij voorkeur concentreert en waarlangs gesloten huizen niet of bij hooge uitzondering te vinden zijn.
De Oudestraat is de hoofdader der stad, de plaats, waar zich haar hartklop doet gevoelen. Aan de attractie, welke daarvan uitgaat, ontkomt geen enkele categorie der bevolking, al wisselt het publiek naar de tijden van den dag. Dáár is het, dat de straatjeugd het liefst speelt en ravot, de dandy flaneert, de bakvisch rendez-vous geeft, de huisvrouw winkelt, de kantoorman beweging neemt, de student (civiel en militair) "een Oudestraatje pakt".
En toch is te vreezen, dat onder die velen er maar weinigen zijn, die oog blijken te hebben voor het bijzondere, voor het eigen karakter van die straat; slechts weinigen, wien het opvalt, hoe altijd mooi, onder heldere zonneschijn evenzeer als bij avondbelichting, dat bovenstuk onzer Oudestraat is in de flauwe buiging van haar lijn met de afsluitingen aan het benedeneind door de massale kolom van den Nieuwen Toren en aan de zuidzijde door de machtige vormen der Sint-Nicolaaskerk, juweel van laat-Gothiek, waarvan de hooge koorbeuk zoo statig omhoog rijst. Waarlijk, het kost moeite elders fraaier stadsbeeld aan te wijzen.
Foto: Gezicht op de stad van de Spoorkade
Evenwijdig aan den IJssel doorloopt de Oudestraat het terrein der oude stad nagenoeg in de volle lengte. Aanvangende bij de even genoemde Sint-Nicolaas- of Bovenkerk eindigt zij op de plek, waar zich eertijds de meest noordelijke der vestingpoorten bevond, de voor eenige jaren afgebroken Hagenpoort (naar de vroegere voorstad "De Hagen"). Slechts over een deel van haar lengte bestaat er geen scheiding tusschen de Oudestraat en de kaden van de rivier; het is bij het Van Heutsz-plein, roemrijker gedachtenis, waaraan de herinnering zal verbonden blijven aan de tijden, toen in de ruime en hooge Kazerne het Instructie-Bataljon gelegerd was. De Bovenkerk staat geheel vrij tusschen twee pleinen, het Muntplein en de Koornmarkt, aan welk laatste plein de gebouwen liggen, waarin voor kort de Hoofdcursus gevestigd was. Een zes eeuwen oude, van zware ronde torens voorziene poort, de Koornmarkts- of Witte Poort, eenmaal de hoofdtoegang der stad, leidt van hier naar de rivier.
De beide deelen van de IJsselkade boven en beneden de brug dragen een verschillend cachet. Terwijl het eerste voert langs rustige heerenhuizen, waarvan de gevellijn dicht nadert tot de langs den rivieroever staande boomenrij, heerscht aan het benedeneind, waar de kade breeder is en ruim, veel meer bedrijvigheid. Daar is de aanlegplaats der booten, welke van hier vertrekken of op doorreis Kampen aandoen, daar rijden vrachtwagens en handkarren, daar wordt gelost en geladen.
Foto: IJsselkade beneden de brug
Maar op welk punt men zich ook bevindt, steeds valt te genieten van een eenig mooi riviergezicht. Door het sappige, groenende landschap, waaruit het kerkje van Wilsum met het fijne torentje zich zoo geestig verheft en dat eenerzijds wordt afgesloten door het hooge geboomte langs den Koeluchter straatweg, waarachter bij helder zicht de lijn blauwt van het Geldersch heuvelland, ziet men den IJssel aanspoeden in wijde bochten en speelsche kronkelingen, imposant als nergens elders in zijn stroomgebied. En naar het noorden kan men den loop van het Ganzediep volgen, dat langs "de Zeven Heuveltjes" in de richting van het eenmaal bloeiende, thans vervallen stedeke Grafhorst stroomt, of weidt het oog in het verre verschiet, waar de horizon, uitgespannen boven de grazige vlakten van het Kamper Eiland, rust op het spiegelend vlak der zee. Onder den stadigen wissel van licht en bewolking nooit gelijk, nooit hetzelfde, maar altijd even aantrekkelijk, altijd even mooi!
Foto: IJsselgezicht met Kamper-Eiland
Foto: IJsselgezicht onder zware bewolking
Evenwijdig met de Oudestraat loopen de Voorstraat, in den volksmond nog steeds aangeduid met den vroegeren naam "Achter den Nieuwen Muur", de rustige Nieuwstraat, bestaande uit een "Boven" - en een "Buiten" -gedeelte, en de drie Hofstraatjes, welke met de Oudestraat en onderling verbonden zijn door dwarsstraten en stegen. Onder deze hebben de Geerstraat en de Broederstraat en de van jonger dateerende Gasthuisstraat het meest beteekenis voor het groote verkeer.
Het hierboven genoemde betreft het centrale, tevens oudste deel der stad, de kern, waaruit ze zich verder heeft ontwikkeld. Dat deel lag ingesloten tusschen den IJssel en de Burgel, een water, dat thans de stad doorsnijdt, doch oudtijds diende als vestinggracht, waaruit aan de binnenzijde de hooge stadsmuur omhoog rees, terwijl op den buitenoever een "dijk" was opgeworpen om het "vloed"water te weren. Toen in de tweede helft der 15e eeuw als eisch van noodzakelijkheid in wijder segment een nieuwe mantel van vestingwerken was aangelegd, werd de oude muur afgebroken en de dijk verlaagd, maar de Burgel bleef bestaan, thans echter als binnengracht, en de ter weerszijden aangelegde straten bleven in de namen Burgwal en Vloeddijk de heugenis aan vroegere bestemming bewaren. De Burgel staat in den regel in open verbinding met den IJssel, al kan ze zoo noodig aan beide zijden door sluisdeuren worden afgesloten. Het bezit van een frisschen, stroomenden rivierarm door het midden der stad is een zeldzaam hygiënisch voordeel, maar van het geheel gaat tevens attractie en bekoring uit. Hoe treft op menig punt het cachet van rustige voornaamheid! De plekjes tegenover Prinsenstraat en Kalverenbosch, in de buurt van Zwanen-, Celles- en Broederbrug, ze roepen als 't ware om de camera en telkens kan men daar dan ook het vouwstoeltje zien uitslaan van schilder of teekenaar. Het is ditzelfde typeerende stadsbeeld, hetwelk aan meerdere plaatsen haar oud-Hollandsch karakter verleent, maar niet overal is het zoo gaaf en mooi bewaard gebleven als hier.
De verwijding van het keurslijf der stad gaf het aanzien aan een nieuw kwartier, vrij bekrompen en onregelmatig van aanleg. Een uitzondering daarop vormden de Broederweg, de Cellebroedersweg en de Graafschap, alle toegang gevende tot een der stadspoorten, en in verband daarmee breeder en met meer zorg aangelegd. Van de drie poorten bestaan Broeder- en Cellebroederspoort nog steeds als sieraad der omgeving, terwijl de Venepoort sinds lang verdwenen is. Omstreeks denzelfden tijd werd in het gemis aan een groot plein in het centrum der stad voorzien door annexatie van een tusschen Nieuwstraat en Burgwal gelegen, ommuurden kloostertuin; daaruit ontstond de Nieuwe Markt.
Foto: Kijkje in het Plantsoen
Foto: Kijkje in het Plantsoen
Foto: Kijkje in het Plantsoen
Het was eerst veel later, thans nog geen volle eeuw geleden, dat de geniale tuinarchitect J. D. Zocher het terrein der voormalige vestingwerken wist te herscheppen in een plantsoen, waarop elk rechtgeaard Kamper burger trotsch mag zijn. De geheele aanleg, waarvan ook de sierlijk gebogen breede gracht deel uitmaakt, is artistiek ontworpen en in uitvoering zoo gelukkig geslaagd, dat het een lust is dit werk van den meester met rustige aandacht te beschouwen. Wie oog heeft voor pakkende effecten, staat telkens in bewondering voor een schilderachtige waterpartij of een fraaien doorkijk. De begroeide eilandjes in en het gepluimde riet langs de gracht, de teekenachtige bruggetjes en zelfs de kleurige, bewegelijke watervogels, ze zijn alle onmisbare onderdeelen van het gansche plan. En wat doen de beide antieke poorten met haar eeuwenoud muurwerk en massieve torens niet aardig tusschen stammen en bosschage, scheppende een waas van romantiek! Een schat van bontbladige heestergewassen, gazons en bloemperken, over het bodemterras overvloedig verdeeld, en belommerd door hoogopgaand hout, geeft een mengeling van tinten, welke het oog geboeid houden. Geen wonder dan ook, dat het gemeentebestuur zijn verplichting erkent door te zorgen voor nauwlettend en deskundig onderhoud.
Foto: De La Sablonière-Kade
De strook langs den IJssel boven de Koornmarktspoort, destijds een moerassig terrein, kwam vervolgens aan de beurt om opgehoogd en verbeterd te worden. Er verrezen daar een paar rijen nette heerenhuizen langs een straat, welke in haar naam: de la Sablonierekade de herinnering levendig houdt aan een vroegeren burgemeester. Het voorterrein werd aangelegd als een klein park met gazons, perken en wandelpaden, afgesloten door een rij zware beuken en iepen, welker afhangend gebladerte heerlijke doorkijkjes laat op en over het vlak der altijd indrukwekkende rivier. De Bovenhavenstraat vormde de verbinding met de Graafschap.
Foto: Bovenhaven met Manége
De naam van een anderen oud-burgemeester is verbonden aan de ceintuurbaan, welke den buitenrand der stad uitmaakt, aansluitende tegen het verhoogde plantsoen. Het is de uit drie deelen bestaande Ebbingestraat (1e, 2e en 3e), waarvan de aanleg tegelijk de aesthetica en de hygiëne heeft bevorderd, daar er mee gepaard ging de dichting van een open riool. En van nog een ander verdienstelijk inwoner (oud-burgemeester ook hij, doch niet van Kampen, maar van IJsselmuiden c. a.) is de naam aan een belangrijk werk verbonden. Het was de heer C.H.A. Engelenberg, oud-Gedeputeerde van Overijssel, die bij zijn overlijden, mede namens zijn eerder gestorven zuster, aan de gemeente Kampen een bedrag van twee ton gouds legateerde voor den bouw van een nieuw modern ziekenhuis, daar de bestaande inrichting aan den Vloeddijk de tegenwoordige eischen niet meer bevredigen kon. Ten einde aan het verlangen van den erflater te kunnen voldoen, werd het boveneinde der stadsgracht gedempt en tot aan den Singelweg tot watervrij peil opgehoogd, waardoor een uitgestrekt terrein ontstond naast en achter het kapitale gebouw, waarin H.B.S. en Sted. Gymnasium gevestigd waren. En op een deel van dat terrein werd door den Amsterdamschen architect W. Kromhout Cz. een ziekenhuis gebouwd, dat naar het uitwendige een sieraad is voor de omgeving en tevens door doeltreffende inrichting aan strenge eischen beantwoordt. De beide kloeke gebouwen komen te beter tot hun recht door het lofwaardig besluit van het gemeentebestuur het voorterrein in zijn geheel onbebouwd te laten en voor parkaanleg te bestemmen, waarbij tevens werd geoordeeld, dat dit nieuwe park zich harmonisch moest aansluiten bij het kunstwerk van den grooten Zocher. Alzoo werd de aanleg opgedragen aan den Haarlemschen tuinbouwkundige L A. Springer, die ook hierbij zijn naam heeft weten hoog te houden.
Foto: Toren van de St. Nicolaas- of Bovenkerk
Tracht het voorgaande een vluchtig beeld te geven van de stad binnen haar historische omlijning, benedenwaarts langs de rivier vindt ze haar voortzetting in een kwartier, grootendeels van zeer jongen datum.
Daar buiten de Hagenpoort, op de plek, waar oudtijds een bloeiende voorstad gevonden werd, lagen tot voor kort al de buurtschap Brunnepe: een aantal onaanzienlijke, voor 't meerendeel zelfs armelijke woningen, deels afzonderlijk staande, deels aaneengebouwd langs een vrij breede, maar slecht geplaveide, gebrekkig verlichte straat: den Noordweg en langs een smalle met den eigenaardigen naam van Pannekoekendijk (naar de groote, platte straatkeien). Eenige bijeenstaande blokken van kleine huisjes droegen den naam Schokkersbuurt, terzake dat zich aldaar een deel van de bevolking van Schokland metterwoon had gevestigd, toen dit eiland in 1859 op last van hoogerhand werd ontruimd. Behalve visschers waren het kleine veehouders en tuinders, die daar woonden.
Dit Brunnepe kreeg pas meer beteekenis, toen 'n veertig jaar geleden de firma H. Berk en Zoon daar een uitgestrekt terrein aankocht en hierop aan de rivier een fabriek liet bouwen. De emailleerderij werd uit de stad daarheen overgebracht en ontwikkelde zich in korten tijd tot een bloeiend bedrijf. Al spoedig verrezen naast het oudste fabrieksgebouw een tweede en derde en alzoo ontstond allengs het geheele complex van werkplaatsen, kantoren en magazijnen der tegenwoordige N.V. "Kamper Emaille-Fabrieken", waar honderden arbeiders en arbeidsters onder gunstige arbeidsvoorwaarden thans een bestaan vinden.
Was deze vestiging voor Brunnepe reeds een zaak van beteekenis, andere omstandigheden hebben medegewerkt, om de misdeelde buurtschap verder uit haar isolement te verheffen. Evenals in vele andere plaatsen, en mogelijk nog meer, lieten te Kampen de woningtoestanden te wenschen en vooral in arbeiderskringen was het op het punt van huisvesting vaak droevig gesteld. Aan de Nuts-Spaarbank komt de eer toe, den eersten stoot tot eenigszins beduidende verbetering te hebben gegeven. Het was te Brunnepe dat zij vóór ca. twintig jaar op een aangekocht terrein een 50-tal hygiënische arbeiderswoningen deed bouwen. Het voorbeeld trok! Onder den naam "Eenvoud" werd een bouwvereeniging opgericht, welke het aangevangen werk voortzette door naast de Spaarbankstraat een Eenvoudstraat aan te leggen. En toen deze bescheiden pogingen gelegenheid gaven den omvang van den bestaanden woningnood eerst recht te kunnen overzien, werd overgegaan tot krachtiger bestrijdingsmiddelen. Eerst deed de firma Berk een flink terrein in gereedheid brengen en daarop ± 180 nette huizen bouwen; zoo ontstonden o.a. de Hendrik Berkstraat en de Catharina Gillesstraat. En onmiddellijk daarna was het weer de bouwvereeniging "Eenvoud", waarvan actie uitging. De zaak werd nu breeder opgezet en het resultaat was een ruim aangelegd tuindorp met eenige honderden gezonde woningen van zeer verscheiden type langs breede straten, welke leiden naar een vriendelijk middenpleintje, het Bagijnen-plein. De aanduiding dezer straten gaf gelegenheid tot herdenking van Mr. Lemker en Jhr. Mr. Wttewaall van Stoetwegen en van de verdienstelijke oud-Kamper burgers Veen Valck en Geert van Wou. Een der nieuwste straten is genoemd naar den vorigen burgemeester Mr. van Blommestein; als ambteloos burger in ons midden gebleven. Onmiddellijk na den bouw van dit "Bagijnen- kwartier", werd aangevangen met een ander complex, naar den ouden naam van het terrein aangeduid als ‘het Klooster-kwartier’, terwijl een groote school, half openbare, half bijzondere, en een Hervormde kerk met torentje er mede toe bijdroegen, om in dezen eertijds verlaten uithoek een nette, dichtbevolkte stadswijk te doen verrijzen met goede bestrating, rioleering en verlichting.
Foto: Tuindorp in Brunnepe (Het Kloosterplein)
En de toekomst draagt voor Brunnepe nog meerdere beloften in haar schoot. Niet alleen bestaan bij het gemeentebestuur gevorderde plannen tot verbreeding en verfraaiing der toegangswegen, maar ook verdere uitbreiding kan niet uit blijven en zonder gewijzigde omstandigheden zou deze zelfs reeds een feit zijn geworden. Met het doel tot uitvoering van een nieuw bouwplan, breed en flink van opzet, had "Eenvoud" het eigendomsrecht weten te verkrijgen van een terrein van 7.50 H.A. oppervlakte, doch intrekking van den aanvankelijk toegezegden regeeringssteun deed de bouwvereeniging in moeielijkheden geraken. Toen is het bestuur der gemeente haar echter te hulp gekomen door het eigendomsrecht over te nemen en tevens de opspuiting der terreinen voor gemeentelijke rekening te doen plaats hebben. En alzoo zal straks aansluitende bij den Singelweg en in de nabijheid van den IJssel een uitgestrekt, gunstig gelegen terrein na beklinking opnieuw voor bebouwing of voor industrieele doeleinden gereed liggen.
F.H.J. de Plot
Afbeelding: Plattegrond van de stad Kampen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten