ZESDE RIJWIELTOCHT
Aan de oostzijde van Delden het stadje verlatend, slaan wij bij den wegwijzer linksaf, naar de fraaie laan van Twickel. welke wij weldra bereiken.
Aan de linkerzijde zien wij alras het statige kasteel, met zijn schitterende bosschen en sappige weiden, zijn breede lanen, zijn heerlijk park, met wat niet al, dat het oog onvergetelijk boeit. Wilden wij een schildering geven van wat hier te genieten valt, wij zouden de pen van eenen Craandijk, den enthousiasten wandelaar door Nederland, moeten hebben. Is het wonder, dat heel Twenthe naar dit heerlijk oord trekt om hier de dagelijksche beslommeringen een oogenblik te vergeten.
En dat ook de vreemdeling, nog zoo weinig bekend met Twenthe's natuurschoon, van het bestaan van Twickel wel eens gehoord heeft.
Kaart van de rijwielpaden in Twenthe. 1926 (2x klikken voor vergroting)
In 1347 kocht Herman van Twickelo ‘dat Huis te Eijsink’. Hij liet het oude huis afbreken en bouwde, iets dichter bij Delden, een nieuw, aan hetwelk voortaan zijn naam verbonden bleef. Na den dood van Johan de Rijke, gaat het goed, door huwelijk zijner dochter over op de van Raesfelts. Vervolgens komt het in het geslacht van Wassenaar en door huwelijk van Maria Cornelie Gravin van Wassenaar van Obdam met Mr. Jacob Derk Carel Baron van Heeckeren aan de van Heeckeren's. Tegenwoordige eigenaar is Dr. R.F. Baron van Heeckeren van Wassenaer.
Zeer aan te bevelen is een wandeling door de Twickeler bosschen, waar fietsen contrabande zijn. Ook het park om het kasteel is een bezoek overwaard. Het is tusschen 1 Mei en 15 October, des Woensdags en Zaterdagsmiddags te bezichtigen.
Wij volgen verder de Lange Laan. Links is de wildbaan van Twickel.
Een aardige omweg kan men maken, door bij den wegwijzer den weg naar Borne een eind te volgen. Voor het brugje slaan wij dan linksaf en volgt door het bosch den loop van de Twickelerbeek. Weldra is men bij den Noordmolen, een vroegeren oliemolen van Twickel. Helaas is het scheprad verdwenen. Maar het is hier een allerbekoorlijkst plekje. Van den watermolen terugkomende, rijde men over het brugje rechtsaf, waardoor men weder op de Twickeler laan uitkomt.
Aan het eind van de laan staat links een groote steen, die volgens het opschrift op 23 Februari 1845 door 12 paarden getrokken uit het naburige Azelo, daarheen is gebracht. Achter den Steen ziet men den Berg, en aan de overzijde van den weg liggen twee vijvers schilderachtig tusschen het geboomte. Voorbij den grooten steen buigt ons pad naar rechts en brengt ons door jonger hout en dennen bij de Almelosche brug. Een bank noodt op dit uitgezooht plekje, waar verschillende mooie lanen samenkomen, tot rusten. Verder rijden wij rechtuit.
Men kan ook rechtsaf slaan. Door een mooie dennenlaan komt men bij het kleine schooltje van Azelo. Daar rechtuit rijdende, bereikt men een pad, dat het onze kruist. Men kan hier óf links afslaande de hoofdroute weder bereiken, die men dan rechtsaf volgt, óf wel nog een eind rechtuit gaan en aan het eind van het rijwielpad linksaf weder op de hoofdroute komen.
Wij blijven nog een tijdlang tusschen de dennen, tot voorbij den zessprong, waarna rechts het terrein meer open wordt. Over de heide heen zien wij Borne en Zenderen met zijn beide kloosters. Waar de heide rechts ophoudt, krijgen wij weer een zeldzaam mooi stukje boschweg en bereiken vervolgens de buurt Tusveld, met zijne in het hooge hout verscholen liggende boerderijen. Wij rijden steeds rechtuit, het mooie, maar soms wel eens drukke rijwielpad volgend. Al spoedig zijn wij weder tusschen de dennen. Tegenover het Maatveld verlaten wij het rijwielpad en slaan, de boschweg in, die ons langs de villa van den heer Lamberts en een mooi gelegen boerderij bij den spoorweg brengt. Na dezen gekruist te hebben, volgen wij verder het rijwielpad langs den sintelweg, die recht toe recht aan op den Bornschen weg aanloopt. Wij komen bij de Bavinkshoeve, van den heer A. Scholten te Almelo uit.
Bij het Maatveld kunnen wij ook het rijwielpad verder rechtuit volgen en komen dan door het Nijreesbosch. Wij gaan over de spoorbaan en slaan bij de noodwoningen linksaf. Steeds rechtuit rijdende komen wij door het fraaie tuindorp De Riet, op den Bornschen weg uit, waar wij links houden. Bij de kiosk, waartegenover café de Poort van Cleef, volgen wij de Groote straat. Echter maar een klein eindje. Bij de smederij toch nemen wij liever de straat links, de Holtjesstraat, dan de slecht geplaveide Groote straat. Wij komen hier voorbij de fabriek der firma Bendien. Na de brug rechtsaf slaande, bereiken wij door de Marktstraat het Marktplein.
Wij volgen den drukken straatweg slechts een klein eindje, langs het deerlijk gehavende Bavinkel, dat tot voor kort nog zoo aardig in het geboomte lag. Een weinig verder slaan wij rechtsaf een sintelweg in, de Bolkshoekweg, een landelijk wegje, dat ons langs eenige boerderijen voert en dan linksaf buigt, langs het Paradijs. Na de bocht, waar een bank staat, rijden wij langs de Mariahoeve rechtuit over het hooge brugje over de Loolee. Onze weg komt op de Graven Allee uit. Wij volgen deze naar links.
Het is de moeite waard, rechtsaf de zeer mooie laan ten einde te rijden. De sintelweg gaat - aan de linkerzijde – over in een rijwielpad, dat door dennen loopende, bij de Veldsluis in het kanaal Almelo-Nordhorn uitkomt, bij de z.g. Pook. Aan de overzijde van het kanaal vinden wij het rijwielpad terug, dat door de heide naar den grintweg Almelo-Ootmarsum loopt. Wij volgen dezen weg in de richting Almelo, over den Mekkelenberg. Voorbij de nieuwe kerk der Maria Parochie, wordt de weg weldra meer en meer aan beide zijden bebouwd. Bij de school in het Sluitersveld, rijden wij linksaf tusschen de fabrieksgebouwen der firma Hedeman door, gaan over het loopbrugje en bereiken door een mooi laantje langs de Loo Lee de Gravenallee.
Aan beide zijden van den weg is het bosch van den Huize Almelo, dat wij, als wij den ouden tol bij het Jagertje gepasseerd zijn, recht voor ons zien liggen. Waar het bosch eindigt, gaan wij over de aardig slingerende Loolee en staan al spoedig aan den ingang van het zoo juist genoemde Huis Almelo.
Almelo is een oude Heerlijkheid, oorspronkelijk een onafhankelijk staatje. Reeds in 1297 wordt het Huis Almelo genoemd. In 1457 werd de heerlijkheid overgedragen aan Sweder van Heeckeren, die zich van Rechteren noemde. Ook nu nog behoort het aan de familie van dien naam. Tegenwoordig eigenaar en bewoner is Mr. A.P.L. Graaf van Rechteren Limpurg Almelo, Commissaris der Koningin in Overijsel.
Bij den ingang van Huize Almelo slaan wij linksaf langs de villa Castello en komen voorbij de H.B.S. in het hartje van Almelo, in de Groote straat. Wij volgen deze rechts voorbij het politiebureau en rijden verder door de Oranjestraat en door de Ootmarsumsche straat, aan het einde waarvan wij het kanaal naar Nordhorn passeeren. Over de brug rijden wij linksaf langs het kanaal en volgen bij de school het sintelpad in de richting der middenstandswoningen.
Waar de weg zich, achter de school, splitst, nemen wij den landweg links. Een eindje voorbij eene boerderij in de bocht, vinden wij aan onze linkerhand een aardig slingerpaadje, dat ons bij het café van den heer Hartgers op het rijwielpad naar Vriezenveen brengt. Wij volgen dit pad, dat na al het mooie, hetwelk wij al gezien hebben, weinig natuurschoon biedt. Maar het pad is in uitstekenden staat en wij verkiezen dit boven den grintweg om Vriezenveen te bereiken, ook al omdat wij dit eigenaardige dorp nu in zijn geheele lengte zullen doorrijden. Het allereerste gedeelte van het pad is trouwens, begroeid als het is, niet onaardig. Tegenover eene Groninger boerderij zien wij aan de overzijde van het kanaal een heele kolonie verrijzen. Daar is de Woesten, de groententuin van Almelo. Daarachter in het oosten zien wij Wierden liggen, met de fabriek der firma ten Bos. Rechts ligt in het geboomte Vriezenveen, terwijl wij voor ons den fabrieksschoorsteen van Jansen en Tilanus ontwaren. Nu nog maar een eindje en wij zijn in Vriezenveen, in het Westeinde. Hier slaan wij rechtsaf de Dorpsstraat van het zoo typisch gebouwde lang uitgestrekte dorp in. Ook aan Vriezenveen - het bezoek daaraan zal ons niet berouwen - komt een einde, en wij houden verder den grintweg naar Geesteren. Eerst gaat het door broeklanden en plassen, verderop door bosch en heide. In Geesteren rechtuit rijdende, bereiken wij bij een hoog gelegen molen, den weg Langeveen-Tubbergen.
Wil men een mooien, nog in werking zijnde watermolen zien, dan sla men bij de kerk te Geesteren het klinkerwegje links in. Steeds rechtuit rijdende - de klinkerweg gaat verderop over in een zandweg met rijwielpad,die binnenkort verhard zal worden - komt men bij den idyllisch gelegen molen van den ‘waterbakker’ uit. Bij het huis van den mulder rechtsaf slaande, bereikt men langs een rijwielpad den grintweg, die rechts naar Tubbergen leidt.
Op den grintweg gekomen, houden wij rechts. Aan onze rechterhand ligt weldra de hooge dorpsesch van Tubbergen. Even vóór dit dorp ligt de Eeshof. Aardig is het laantje, dat tegenover den ingang van deze havezathe naar den esch leidt.
In 1316 reeds vindt men den Eeshof te Tubbergen genoemd. Den naam Eschede, zooals de Eeshof eigenlijk heet, ontleent het aan het geslacht der Eschede's, die tot het begin der 19e eeuw het huis bewoonden. Bekend is het huis geworden, als geboorteplaats van den Katholieken staatsman en dichter Dr. H.J.A.M. Schaepman. Thans behoort het aan de familie Paehlig.
Onmiddellijk voorbij den Eeshof bereiken wij Tubbergen.
‘Moet gij links een weg inslaan,
Neemt dan steeds de ruimste baan.
Gaat uw weg rechts van de hand,
Houdt dan steeds den binnenkant’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten