VOLLENHOVE.
Boven: Chromotopografische kaart des Rijks, verkend in 1888, herzien in 1904.
Vanuit Blokzijl; waar men met het bootje van 8 uur uit Steenwijk tegen half 10 is aangekomen, kan men in een goed uur loopens over den zeedijk een andere stad aan de Zuiderzee bereiken en wel de stad Vollenhove.
De veranderde toestanden en de zee hebben de plaats veel van hare vroegere belangrijkheid doen verliezen. Ook wat haar omvang betreft, is zij door den invloed der zee sterk achteruitgegaan, hetgeen wel blijkt uit het feit dat de Groote Kerk, die thans aan de binnenhaven staat, zich vroeger in het midden der stad bevond. De liefhebber van vergezichten over land en zee tegelijk kan hier op zijne wandeling langs den zeedijk z'n hart ophalen.
Van de talrijke Havezathen die hier vroeger waren, zijn er slechts enkele over. Oldruitenborgh met de ruïne van Toutenburg in Stad-Vollenhove en de Oldenhof, daarbuiten in Ambt-Vollenhove, zijn de eenige, die den bezoeker nog prachtige boschpartijen bieden.
In de plaats Vollenhove zelf treft men hier en daar nog zeer fraaie gevels uit de 17de eeuw aan.
Een der mooiste gebouwen is wel het Raadhuis, verbonden met het café SEIDEL, waarin een vertrek, de zoogenaamde zeekamer, een heerlijk gezicht over haven en zee te genieten geeft.
Wanneer men lust krijgt wat op het zilte nat te dobberen, er is hier goede gelegenheid! Zoo kan men, mits drie dagen van te voren kennis gevende aan het Bestuur der Ver. tot Bev. v. h. Vreemdelingverkeer te Steenwijk en Omstreken, een boot gereed vinden, die U b.v. naar Schokland zal voeren. Het is hiervoor gewenscht in Vollenhove te overnachten, waartoe in Hotel VAN DER VEEN goede gelegenheid bestaat. Heeft men na afloop genoeg van het water en wil men dus niet langs denzelfden weg terug naar Steenwijk, het punt van uitgang, dan kan men met paard en wagen reizen en een heel aardige rijtoer maken, waarbij men door Sint Jans Klooster, een schilderachtig gehucht komt en een heel eind tusschen het Belter- en Beulakerwijde (groote waterplassen) doorrijdt. En terwijl men bij het aanschouwen van den schelpenweg en het kostbare heiwerk tusschen deze twee meren aan het mijmeren gaat over den strijd der menschen tegen het natte element, krijgt men weldra, via Giethoorn, Steenwijks toren in het gezicht en is men na twee uur rijden weer in de oude veste terug.
Iets uit de geschiedenis van Vollenhove.
In het jaar 943 schonk keizer Otto de eerste aan den Utrechtschen bisschop Bolderikus den 15en het bosch Vollenhove, dat van een woud in een bewoonbare landstreek veranderde. Bisschop Godefridus 28 stichtte in 1165 een kasteel op het land van Vollenhove. In 1354 schonk bisschop Jan van Arkel stadrechten aan de plaats. De langwerpig vierkant gevormde stad had eene oppervlakte van 21 Hect. Volgens oude kaarten waren er drie straten, in de richting van oost naar west: de Groenstraat (de zuidelijke), de Bisschopsstraat (de middenste) en de Kerkstraat (de noordelijke). Later kwam er nog bij de Visschersstraat, die ontstaan is door het dempen van 3/5 gedeelte van de noordelijke gracht. Het bovengenoemde kasteel, gelegen in het westeinde, was opgebouwd van zware muren, van buiten deels van tufsteen, deels van gebakken klei, van binnen gevuld met veldkeien en dichtgegoten met cement. De toren, van dezelfde constructie, was zóó hoog, dat hij bij heldere lucht op het eiland Urk goed zichtbaar was.
In 1309 is het slot door de Stellingwervers belegerd. De burgzaten staken bij een uitval het stormtuig in brand, waardoor meer dan 500 Friezen sneuvelden en de overigen de vlucht namen. Omtrent 1800 is de toren afgebroken en in 1854 is het oude slot Het Oldhuis door het Domein voor afbraak verkocht, nadat het ten tijde van Willem I en Willem II tot fabriek was gebruikt. Aan het opruimen is nog 4 jaar gewerkt. In 1830 zijn door het aanleggen van de buitenhaven de breede grachten met de zee in verbinding gebracht en in 1884 is het grootste deel van het terrein vergraven tot vergrooting van de binnenhaven. Van de drie poorten: de Landpoort aan de oostzijde, de Bentpoort aan den zuidkant en de Trompetterpoort ten westen van het kasteel, is ook niets meer te zien. In de nabijheid van het kasteel stond de St. Nicolaaskerk, ook wel Bovenkerk genoemd. Onder de zerksteenen van het hooge en lage koor bevinden zich de grafkelders, terwijl in de overige ruimten zich de met zerken gedekte graven bevinden. In den Franschen tijd zijn de wapens van deze steenen afgebikt. Een zerk bleef gespaard doordien men hem gedurende 12 jaar in een schuur wist te verbergen, nadat men hem eerst onderstboven op het graf had gelegd. Later is deze fraaie steen, prijkende met 16 wapens, door kerkvoogden in den muur op het lage koor gemetseld. Op het hooge koor vindt men nog een zeskanten steen van Rudolf van Diepholt, bisschop van Utrecht, waarvan de wapens zijn afgebikt. Op het randschrift leest men dat zijn ingewanden in Vollenhove rusten en zijn lijk in Utrecht begraven is. Het orgel dateert van 1687. - Naast de kerk staat de toren, waarin 3 klokken geluid werden. De nog aanwezige klok is gegoten in 1511 door Gerharus de Wou. Hij draagt tot randschrift:
Sanctus Nicolaus is mijn naem
Mijn ghelut zij Gode beqaem.
De Mariakerk of Kleine Kerk, staande in de Bisschopsstraat, is in 1200 gebouwd en in 1500 aan den toren vastgetimmerd. De aanwezige preekstoel is uit het verdronken dorp de Beulaker.
Het stadhuis en de Fransche school op het kerkplein zijn met mooie Bentheimer gevelsteenen versierd. In de Kerkstraat staat de R.C. Kerk, op oude kaarten ‘de Heilige Geest’ genoemd, toebehoorende aan het kerkgenootschap van dien naam en in 1805 opnieuw als kerk in gebruik genomen. De voornaamste havezathen binnen Vollenhove waren: Middachten, Oldhuis, Plattenburg, Westerold, Hagendorp, Marxveld, Lindenhout, Canvevelt, Neijerwal, Oldruitenborgh, Remenshuize, de Haere.
George Schenk van Toutenburg, in 1540 overleden, bouwde aan den zuidkant tegen de stadsgracht een kasteel, met breede grachten omgeven, dat hij Toutenburg noemde. Men vindt er nog een fraaien bouwval van. In 1787 is het gekocht door J.A. de Vos van Steenwijk van Neijerwal. In 1800 zijn de kasteelen Nijerwal en Toutenburg gekocht door A. Sloet van Oldruitenborgh, waardoor de drie havezathen met Benthuis en Cloosterhorst bij elkander de schoone wandeldreven van Oldruitenborgh zijn geworden. Aan den oostkant van de stadsgracht stond het klooster Clarenburg, waarnaast gelegen was de havezathe Iselmuiden. later de Rollecate genaamd; hieraan grenst het mooie landgoed
Tweeneijenhuizen met zijn prachtige wandelingen en bosschen. Op een half uur afstands van Vollenhove, aan den grintweg naar Zwolle, strekt zich uit het groote landgoed den Oldenhof.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten