INLEIDING
Is men tegen den vacantietijd zijn reisplan opmaakt en bij uitzondering dit binnen de grenzen van ons land beperkt, zal in negen van de tien gevallen de keuze vallen op de Geldersche streken, Arnhem natuurlijk bovenaan. Nu, 't moet erkend worden: de Geldersche natuur is schoon. Zutphen komt ook nog in aanmerking met de omliggende plaatsen, maar veel noordelijker gaat het al niet. Toch is dit af te keuren. Laat men de proef eens nemen met de spoorlijn te volgen tot aan Zwolle en Kampen, en men zal zich niet beklagen. Eén blik op nevenstaande afbeelding, voorstellende een gezicht op Zwolle, zal deze uitspraak reeds rechtvaardigen. Daarenboven behoort Zwolle tot de oudste steden van ons land en is niet van historisch belang ontbloot. Een harer voorsteden komt onder den naam van "Aschendorpe" reed voor op de kaart van W.J. Hofdijk : Nederland in zijne Go-verdeeling in de 10de eeuw.
Haar naamsoorsprong is niet juist op te geven. Volgens sommigen is die afgeleid van "Swoll-êe of Aa," (vgl. het fransche woord eau = water) de naam van een riviertje dat door de plaats stroomde en dikwijls bij veel wateraanvoer sterk zwol. In 1233 verkreeg het toenmalig dorp stadsrechten en nam aldra zeer in bloei toe: zoo zelfs dat deze den naijver opwekte der naburige Heeren van Voorst, die de stad in 1324 in brand staken om haar te verdelgen. Deze brand, in den nacht van Sint Margriet, verwoestte vijfhonderd huizen, en tastte zelfs de Bethlehemsche kerk aan. Schooner en grooter echter verrees zij uit haar asch, werd als belangrijke handelsstad in het Hanse-verbond opgenomen en verkreeg in 1488 van den keizer Maximiliaan het muntrecht. Nog tien malen werd de stad door geweldige branden geteisterd, doch telkens weer herbouwd. In 1790 ontving ze vrijheid hare wallen te slechten en thans leven dezen alleen in de herinnering voort, daar zelfs de namen voor een deel door anderen zijn vervangen.
In zestig jaren is Zwolle's bevolking ongeveer verdubbeld en bedraagt thans bijna 28,000 zielen. Zij heeft na Rotterdam de aanzienlijkste veemarkt van ons land en is als centraal punt der spoorlijnen naar het Noorden en naar Gelderland, naar Twenthe en Utrecht van veel gewicht. De in den laatsten tijd zeer uitgebreide werkplaatsen van de Staatsspoor verschaffen aan omstreeks 700 werklieden een goed bestaan. Als geboorteplaats van den dichter Rhijnvis Feith, den letterkundige E.J. Potgieter en den staatsman Joan Rudolf Thorbecke, is Zwolle ook niet onvermaard.
Behalve de genoemde personen noemen wij hier nog de namen van Willem Bartjens, den rekenmeester; Joan Cele, (1377-1417) den vermaarden rector der Latijnsche school, die onder hem hare leerlingen tot boven acht honderd zag aangroeien; den schilder G. ter Borch, en den ook als schrijver bekenden predikant G.H. van Senden (overl. 1851), die of in Zwolle geboren en begraven zijn, of door hun verblijf en werkzaamheid aldaar der stad de vermaardheid van hunne namen hebben medegedeeld.
Op het gebied der nijverheid mag Zwolle met eere worden genoemd. Men vindt er o.a. twee ijzergieterijen, twee machinefabrieken, twee scheepstimmerwerven, touwslagerijen, likeurstokerijen, bier- en azijnmakerijen, twee creosoteerinrichtingen, oliefabrieken, zeepziederijen, stoom-houtzagerijen, een zoutkeet, enz. enz. In den laatsten tijd begint het ook zich naam te maken in de meubel-industrie, in welk vak meerdere firma's reeds hun werk op tentoonstellingen bekroond zagen. Zwolle is de zetel der Vereeniging tot ontwikkeling van provinciale welvaart, voorzitter de heer Van Naamen van Eemnes en der Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, voorzitter de heer mr. R. E. Hattink te Almelo.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten