Achtergrondinformatie
In en om Hengeloo, Borne en Delden verscheen in 1897. Aan het boek is een wandelkaart toegevoegd. De auteur is Viator. Achter het pseudoniem Viator (= wandelaar, reiziger) schuilde Hendrik Magdalenus Bruna (Hasselt 8 juni 1840 - Hengelo 10 augustus 1906).
H.M. Bruna studeerde theologie te Groningen en werd net als zijn vader Gerhardt Bruna (1810-1886) predikant. Hij kwam via Hellendoorn, Heumen, Wijchen en Purmerend in Hengelo terecht, waar hij van 3 december 1893 tot aan zijn dood predikant was.
Naast zijn predikantschap verrichtte hij ook veel journalistiek werk.
Wat Overijsselse lectuur betreft, schreef hij in zijn Hellendoornse periode onder het pseudoniem Paganus: Wolfskampen-Dine, een Tafereel uit het Twentsch Volksleven. (Nijmegen, Adolf Blomhert, 1872). Hierin onder meer een zeer gedetailleerde beschrijving van Zwolle (p. 81-125).
Onder het pseudoniem Viator schreef hij in zijn Hengelose periode nog: Het Kasteel Boekeloo: roman uit Twente. (Utrecht, A.W. Bruna en Zoon, 1902) en Anna en Johanna (Nijkerk Callenbach, 1901).
Hieronder volgt nu in hoofdstukken de ongewijzige weergave van In en om Hengeloo, Borne en Delden, te beginnen met het voorwoord van de schrijver.
VOORWOORD.
Op verzoek van den uitgever belastte ik mij met de samenstelling van dezen Gids. Wat zoude ik gaarne nog een aantal wandelingen in het beschrevene gedeelte hebben vermeld en den kring nog wat hebben verwijd, maar ik overschreed reeds de mij toegestane ruimte. Om dezelfde reden moest ook de vermelding van velerlei bijzonderheden, de historie betreffende, achterwege blijven. Wellicht geeft een latere druk gelegenheid, te doen wat nu niet kon.
Ofschoon er geen pad in staat, dat ik niet zelf wandelde met de kaart in de hand, zijn toch verkeerde namen of aanwijzingen mogelijk. Daarom houd ik mij zeer aanbevolen voor de aanwijzing van onjuistheden.
Wie den Gids gebruiken wil, doet het best hem eerst door te lezen, omdat, ter voorkoming van herhalingen, de wandelingen slechts van een kant uit zijn geschreven. Hij zal dan, naar ik vertrouw, blijken een bruikbaar leidsman te zijn door onze schoone streken. Mogen de wandelingen daardoor den lezer evenveel genot verschaffen, als zij 't mij deden, ik zou niet vruchteloos hebben geschreven.
VIATOR.
INLEIDING
Het wordt in ons land gelukkig meer en meer de gewoonte, in stede van in de verte het schoone te zoeken, ook aan de minder stoute, maar daarom niet minder bevallige streken van ons vaderland de aandacht te schenken. En nu vacantie- en uitstapjes-kaarten, rondreis-biljetten en andere goedkoope reisgelegenheden een uitstapje voor meer bescheiden beurzen bereikbaar maakten, zijn verschillende streken van ons land, tot dusver aan het meerendeel onbekend gebleven, de aandacht gaan trekken, die zij ongetwijfeld in hooge mate verdienen.
Zulk een onbekend land is Twente. Jaren geleden, toen 't alleen langs zandwegen bereikbaar was, heette het de Achterhoek, waarvan men alleen wist, dat er veel wild werd gevonden en de Deventer markt wist van de eieren, die er werden aangevoerd en de linnens, die er gesponnen werden in den winter op de eenzame boerderijen door den dorpswever geweven, door de boerin op het grasveld uitgespannen en gebleekt. Later werd het beter, toen de straatwegen werden aangelegd, die in Hengeloo zich kruisten en de diligence van Arnhem op Lingen over Lochem en Oldenzaal reed, even als van Zwolle uit, in verbinding met de boot op Amsterdam, de postwagen over Nijverdal naar Almeloo en Enschede reed. Toch wijst men er in Hengeloo nog den ouden L. Wilmink, die in zijn jeugd een vrachtwagen reed op Amsterdam. 's Maandagsmorgens vroeg vertrekkende om Zaterdag 's avonds laat terug te zijn. Met de straatwegen raakte Twente uit zijn isolement en begon de huisnijverheid plaats te maken voor de fabrieksnijverheid. Maar eerst toen de spoorwegen kwamen en in verschillende richtingen het doorsneden, toen de eene fabrieksschoorsteen voor, de andere na, de lucht inrees en Twente maakte tot het ‘nijvere Twente’, toen had de algeheele ommekeer plaats, die van den ouden Achterhoek een welvarend en belangrijk gewest maakte. Toch bleef er nog veel van het oude bewaard en men behoeft nog niet zoo ver van de brandpunten der nijverheid te gaan om de hoeven te vinden als voor een paar eeuwen, waar zonder afscheiding de boer met vrouwen kinderen, knecht en meid, paarden en rundvee niet alleen onder een dak, maar ook in de zelfde ruimte wonen. Voor een ouderwetschen boer is zulk een ‘lös hoes’, waar hij gezeten naast den haard zijn geheele boerderij, zoover die binnen de muren is, kan overzien en de vrouw, terwijl de meid aan den draaienden kraan den ketel met veevoeder boven het vuur wegdraait, gelegenheid heeft haar oog te laten gaan over haar geheele personeel, de kippen en den hofhond incluis.
Een merkwaardig land is Twente met zijn prachtig eikenhout en zijn uitgestrekte esschen naast op paleizen gelijkende villa's en vorstelijke parken, zijn eenzame heiden en dreunende en gonzende fabrieken; de vereeniging van den ouden en den nieuwen tijd, voor een liefhebber van natuurschoon en den beoefenaar van folklore beide, een bezoek overwaard. Moge onze korte aamwijzing, want een beschrijving durven we deze weinige bladzijden niet te noemen, menigeen aansporen er een bezoek te brengen. Wij durven hem de verzekering geven, dat hij zich zijn bezoek niet zal beklagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten