Van Hengeloo naar Carelshaven
De drukst bezochte uitspanning van geheel Twente is zeker Carelshaven, in de gemeente Ambt-Delden, op een kwartier afstands van het stadje gelegen, grenzende onmiddelijk aan de bosschen en het park van Twickel, onder welk landgoed het, even als de geheele buurt, behoort. De veranda aan den voorgevel van het groote vierkante huis, of die aan de rechterzijde, als wij voor 't huis staan, die prachtig begroeid is, noodt tot toeven, maar liever nemen wij plaats op het groote voorplein, waar overvloed van gelegenheid is te zitten onder het lommer der kastanjes of van den prachtigen eik, die zijne takken uitbreidt over den straatweg heen en waar wij een fraai uitzicht hebben tevens over den weg.
Het logement heeft den naam ontvangen van Carel George van Wassenaar, den vroegeren bezitter van Twickel, of eigenlijk van het daarbij gelegen haventje. De heer v. Wassenaar had n.l. in 1771 een vaart gegraven om de boomen uit zijn bosch te water te kunnen vervoeren naar de Regge en hij had groote verwachtingen van die vaart en haven, die echter niet zijn verwezenlijkt. De vaart wordt zelfs niet eens meer gebruikt en de haven dient als kom voor den bijgelegen houtzaagmolen. Het logement zelf dagteekent van 1775.
Het is, gelijk we schreven, een der drukst bezochte plaatsen van geheel Twente en allerlei corporatiën hebben dit schoon gelegen punt gekozen tot hunne vergaderplaats, waartoe de groote bovenzaal eene uitmuntende gelegenheid biedt, terwijl de degelijke en niet kostbare tafel, waarvoor de heer Kluvers bekend is, meestal de vergaderingen met eenen maaltijd doet besluiten. Des zomers is het er altijd vol logés, die in eene rustige, schoone omgeving in de vacantie zich komen verfrisschen van den arbeid, of die er volkomen herstel zoeken van doorgestane ziekten. Ook zij, die Twente's schoone streken willen leeren kennen, nemen het vaak tot hun uitgangspunt. En des Zondags is 't er vol, dan is het geheele plein bezet met tafeltjes en een reeks rijtuigen staat er langs den straatweg, naast het groote koetshuis, van Hengeloo en Enschede, Goor en Borne, Almeloo en wat er verder in de buurt ligt gekomen, terwijl men het moderne rijpaard, het rijwiel, er in allerlei fabrikaten kan zien.
Foto: Gezicht op 't Hotel Carelshaven
Daarheen willen wij nu onze wandeling ondernemen. Wij kunnen dan den straatweg kiezen naar Delden ; den zelfden, dien wij vroeger even opgingen, om toen bij de villa van den heer Ekker af te slaan naar 't Onland en verder naar Oele. Rechts van ons is de gezichtseinder afgebroken door de laan naar Borne, welks toren wij daar over het hout heen zien steken. Al spoedig bereiken wij den spoorweg Almeloo-Salsbergen, die van hier met eene groote ombuiging naar het Station voert en zien links van ons de huisjes van bet Onland en den reeds vroeger genoemden Christjan in het geboomte. Volgen wij den straatweg, dan wordt weldra den weg ter zijde met hout omzoomd, waartusschen hier en daar vriendelijke huisjes aan den weg verrijzen.
Links van ons gaat een weg af met boomen aan de eene zijde bezet, die door boerderijen heen slingert, onder welke de groote van Olink, (Vunderink), de aandacht trekt. Een eindweegs verder voert eene fraaie laan door een hek naar het Wilderink en nu begint het landschap meer boschrijk te worden en terwijl wij ‘het Sterretje’ links laten liggen, zien wij voor ons reeds het zware eikenhout, waaraan Woolde terecht zijn naam ontleent. Daar juist in de bocht van den weg staat de school met de vriendelijke en nette onderwijzerswoning, achter wiens tuin een mooi eikenboschje gelegen is. Even te voren zien wij rechts over een weide eene groote boerderij, door de Wed. ten Zeldam bewoond, geheel in 't hout liggen en daarachter een tweede, eveneens met hare weiden in 't zware geboomte verscholen. Beide zijn Twickelsche boerderijen, zooals bijna allen, die we verder ontmoeten. Nu wordt de weg recht en min of meer eentonig. Even voorbij de school voert een mooie laan van zware eikenboomen naar de genoemde 2e boerderij. De jonge boomen van weerskanten bieden nog weinig schaduw en alleen hier en daar zien wij enkele fraaie eiken. Ongeveer tegenover de school gaat weder een weg naar links. Alle die wegen naar links brengen ons over den spoorweg Hengeloo-Delden en voeren naar het gedeelte van Woolde, over dien weg gelegen, de wegen naar rechts naar den weg, langs den esch en achter de boerderijen om, dien wij straks zullen wandelen. Waar de rechte weg ophoudt, zien wij het geboomte rechts en links zwaarder worden. Onderweg hebben wij links, even voorbij de school, eene boerderij met groote lindeboom en er voor en verder rechts nog een herberg, het Hof van Holland, waar een dwarsweg van rechts naar links door den weg komt, juist voor de beek, waarover een duiker ons voert. Even verder, links achter een dennenbosch, dat zich een eind langs den weg opstrekt, eene boerderij, die nog 't ABC heet, omdat daar vroeger een school was, die rondom in 't eikenhout is gelegen en waarheen een vriendelijk paadje voert, aan 't begin van het dennenhout. Welhaast weder een kruisweg, in welks hoek eene boerderij met een groote schuur aan den weg, geheel wegschuilend in 't hout en als wij de bocht hebben bereikt, zien wij de brug dra voor ons, waarover de straatweg doorloopt naar Delden. Dadelijk achter die brug ligt Carelshaven.
Boven: Fragment van bijbehorende wandelkaart (1897). Klik er op voor vergroting.
Onder: Chromotopografische kaart des Rijks, verkend in 1881-'82, herzien in 1903.
Dat is de kortste weg, dien wij beschreven; wij willen echter op een half uur niet zien en kiezen een eenigzins langeren. Wij slaan dan dadelijk over den overweg van den spoorweg, rechts, langs een boschje, een pad in, dat ons over den esch voert en weldra blijkt een rijweg te zijn. Ter rechter zijde houden wij de laan naar Borne. De esch is hoog gelegen en daarachter in de laagte zien wij in de Hengeler Weide het vee, dat altijd aan een landschap zulk een levendigheid bijzet, grazen. Nu lager dan hooger door het golvend terrein gaande, met slechts een enkel huisje links in 't begin, slingert de weg zich tusschen korenvelden en bouwakkers door. Op een hoog punt er van zien wij Borne's torens en schoorsteenen rechts voor ons. Van de hoogte afdalend, draait de weg naar links en buigt zich om naar den straatweg bij een driesprong.
Op dat punt zien wij links van ons de laan van het Wilderink in de verte en langs een weitje gaande, houden wij steeds rechts eschgronden en naderen nu het zware geboomte der straks genoemde boerderijen. De weg draait eerst naar links naar de huizen. Wij krijgen laag hout en reeds enkele fraaie eiken boomen en als wij wederom linksom buigen, daar gaat rechts af een weg naar eene in de verte gelegen boerderij (Grobben), waar langs wij den Bornschen straatweg kunnen bereiken. Den weg volgend, houden wij rechts de golvende eschgronden, links groote eikenboomen. Weldra krijgen wij links een weide en zien een boerderij en een 2e en 3e in de verte, wegschuilend in 't geboomte. Straks komen wij langs eene boerderij en gaan een loofpoort door, gevormd door 4 zware eiken, 3 ter linker en 1 ter rechter zijde. Juist daarvoor gaat een eikenlaan naar links, langs eene weide. De boomen, onder welke wij doorgaan, staan juist achter de schuur van het erve Olthof. Voorbij het huis ligt weder eene weide. De weg gaat door, nu omzoomd met laag hout, waartusschen enkele wilgenknooten hun grijs gebladerte liefelijk doen afsteken tegen het donkere eikenhout. Weldra krijgen we rechts eene boerderij van Twickel, vervolgen den weg door een eikenlaantje en krijgen een kruisweg. De weg naar links brengt ons op den Deldenschen straatweg. Dadelijk voorbij den kruisweg begint er heide te komen, waarachter in de verte eene boerderij opdoemt. Door de heide slingert de weg zich heen; links een eikenlaantje, met eenen veelstammigen den op den voorgrond, daar is een driesprong. Rechts afgaande zouden wij op Buren loopen en vlak langs het Schild naar Borne; links afgaande bij het Hof van Holland op den straatweg komen. Wij gaan den weg een eind op, want recht doorgaande, loopen wij vast en krijgen eene boerderij van Wienks aan de linkerhand, een mooie laan rechts met een dennensingel, links met een eikensingel, halfweg die laan zien wij schuinsrechts voor ons de beide torens van Delden naast elkaar.
We hebben weldra even voorbij Wienks weer een weg, die van links komt en dien wij ook hadden kunnen volgen, als wij dadelijk achter de Woolder school den weg langs het boschje hadden ingeslagen. Dien weg houdende naar rechts, krijgen we eene brug over de Woolderbeek, welke onder de boomen daar doorloopt en krijgen links eene boerderij. Daar zien wij het Twickelsche bosch recht vooruit en in de verte komt het helder roode dak eener boerderij, met zijn witte windveeren scherp afstekend tegen het donkere hout, prachtig uit. 't Is een mooi landschap, waar heel in de verte Delden's toren ons meldt, dat wij naderen.
Daar komt een 5 sprong. Het is gemakkelijk dezen te kennen daar juist op dit punt het 1e bordje van Twickel op onzen weg, staat, meldende dat het verboden is die gronden te betreden. 't Is jammer, want de weg links zou ons door de Riet rechts op Carelshaven hebben gebracht, maar de heer van Twickel heeft dien weg moeten afsluiten voor het publiek ter wille zijner faisanten, die daar vooral telen. De onbescheidenheid van wandelaars, die de nesten stoorden en zelfs de eieren meenamen, gaf tot dien maatregel aanleiding. Links voert de weg op Buren. Juist op dat punt komt van links nog een weg die in dezelfde richting voortgaat als wij. Deze komt ook van de Woolder school en voert langs den nieuwen aanleg naar dit kruispunt. Wij gaan den weg nog een kort eindje, hij draait naar rechts en met enkele schreden krijgen wij links een breede laan met hooge dennen. Terwijl wij den weg vervolgend naar Buren zoude zijn gegaan, slaan wij deze laan in en zijn in 't bosch van Twickel. De weg gaat rechtuit, wij krijgen een hekje en hebben links en rechts nu de prachtigste boschpartijen, weldra komt links een heg langs een boomgaard en rechts een huis waarachter de timmerwinkel van Twickel en waarvoor de veranda begroeid is met een klimroos, die in den bloeitijd met duizende bloemen prijkt. Daar houden de hooge dennen, ware woudreuzen, die langs dezen weg stonden op en begint het beuken en eikenhout overwicht te krijgen. Daar begint ook de straatweg.
Al zeer spoedig hebben wij nu links een huisje met koepelvoorsprong en een hoog dak van stroo, dat geheel omplant is met klimop. Het was er vroeger geheel mede begroeid, maar 't was noodig, om het afsterven te voorkomen het mes er in te zetten. 't Zal trouwens weldra wel weder begroeid zijn. Daar woont de Jagermeester en daartegenover zijn de hokken der jachthonden in en achter de groote schuur. Daar wordt ook een groote uil onderhouden, die voor jachtdoeleinden gebezigd wordt, vroeger werd dat dier door de bezoekers van het bosch vaak een bezoek gebracht, maar ook dit gaf aanleiding tot een ‘verboden toegang.’ Nog enkele schreden en wij krijgen een hek, dat den toegang geeft tot den parkaanleg. 4 groote keisteenen links en rechts van onzen weg staan er als dorpelwachters. De weg buigt zich even af en voor ons verschijnt het Kasteel.
Aan weerszijden rijzen de hooge eiken en beuken en sparren de lucht in, kolossale boomen en overal met onderhout, waaronder vele rododendra, die in 't voorjaar prijken met duizende bloemen. Tal van reuzenboomen zien wij omgroeid met klimop, die in den winter met haar rood blad het bosch verlevendigt en met name als de sneeuw de takken der sparren neerbuigt een prachtig gezicht oplevert. Daar hoort men van alle zijden de vogels kweelen, nu en dan in de verte den roep van de specht, den vriend van den boschbaas en 's avonds laat zich het weemoedig schoone roekoe van de boschduif hooren en soms de schrille kreet van den reiger of een roofvogel - Een reiger! Is er dan water in de buurt, vraagt ge. Ja, juist voor de brug, die wij aanstonds zullen overgaan, na er even op te hebben stil gestaan om de schoone partijen links en rechts te zien, waar de beek door 't hout loopt, is een afweg naar rechts, die ons bij de waterpartij brengt, waar een bank onder 't hooge geboomte tot toeven noodt. Daar hebben wij wel eens een reiger, door onze komst verschrikt, zien opslaan.
Waar de laan ophoudt krijgen wij een open terrein voor het Kasteel. Daar wij later nog een tocht naar Twickel hopen te maken, slaan wij nu links af. In de weide staan overal prachtige houtgroepen en aan ons pad staan gelijk overal in dit gedeelte van 't grootsche park, banken om te rusten. Wij vervolgen den weg, een beek die er onder door vloeit brengt nog meer afwisseling in 't pad, dat welhaast meer geheel door 't bosch loopt. Wij krijgen rechts een brug waarover de weg leidt die gewoonlijk van Carelshaven naar 't Kasteel gevolgd wordt, nog enkele schreden en wij hebben den straatweg en links van ons zien wij dan het groote koetshuis van Carelshaven, waar wij onder de veranda willen uitrusten.
Wij konden nu langs den straatweg terugkeeren, doch willen liever in het gedeelte van Woolde, dat over den spoorweg ligt, een kijkje nemen. Als wij dan de brug overgaan in de richting naar Hengeloo en den hoek omslaan, daar waar de weg rechtuit begint door te loopen op de Woolder school, hebben wij rechts van ons een boerderij, reeds vroeger genoemd, met zwaar eikenhout, een groote schuur strekt zich op langs den weg. Daar slaan wij rechtsom den zandweg in. Daarachter ligt het Morsegoor, vroeger genaamd toen wij in Oele wandelden. 't Is een mooie weg met zwaar eikenhout, ter zijde een weide met een achtergrond van Bosch; tusschen twee groote beuken gaan wij door en krijgen een vork in den weg. De weg daar rechts voert bij een nieuw wachthuisje over den spoorweg, die naar links loopt een eind evenwijdig met dezen weg. Wij volgen het groote spoor, dus links, dat ons weldra bij een anderen overweg over 't spoor brengt, tusschen de twee wachthuisjes in, het reeds genoemde en een ander vlak bij de Woolderbeek. Daar komt een weg van den straatweg uit en wij gaan den overweg over en kunnen dan dadelijk links afslaan en zouden dan in den Inval uitkomen en vervolgen bij Cristjan. Volgen wij echter den weg nog een eind langs een huisje met een heg van juniperus, over een duiker, dan krijgen wij een fraaien, grooten rechten weg voor ons. Deze voert op Oele en komt uit op den kruisweg bij Fokker en verder naar Meyer.
Ter rechter zijde vinden wij mooie boschwegen en als wij een heel eind geloopen hebben, krijgen wij een weg links, die Woolde weer ingaat. Houden wij er van om door de heide te dwalen, dan kunnen wij dadelijk over den duiker links een karspoor volgen, dat door een schoon woest landschap voert. Wij moeten dan oostelijk aanhouden op een dennenboschje, rechts vooruit, om daar den weg weder te bereiken. 't Is echter niet raadzaam dit bij nat weder te doen, daar het laatste gedeelte - het daar groeiende elzenhout waarschuwt u - laag is en drassig en wij vast konden loopen.
Den weg (links van den weg naar Oele) houdend, komen we aan een brug, daar treffen wij weder den weg, die op Kaatjen en de Waarbeek aangaat en van Delden komt. Daar komt ook de weg uit, die van de Woolder school over de Horst voert. Wij zien voor ons
een dennengroep, schijnbaar in de verte een enkele breede den, die van verschillende zijden ver kan gezien worden en een zeer goeden wegwijzer is, om niet te dwalen. Daar slaan wij rechts af, krijgen links een huis met een weide, spoedig, na eenig weiland en bouwland gehad te hebben, vermenigvuldigen zich de huizen. Wij zijn langs den omweg weder aan den Inval gekomen en zien dra de glazen deuren van Christjan voor ons, van waar we in enkele minuten langs een der vele reeds beschreven wegen Hengeloo bereiken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten